6.5 Lidmaatschap

Belangstellenden die gedurende enige tijd hebben deelgenomen aan de Stille Samenkomsten en andere activiteiten van de Maandvergadering in hun regio kunnen tot het besluit komen lid te worden. Het lidmaatschap betekent het aanvaarden van discipelschap binnen een ruim christelijk en religieus perspectief en het accepteren van onze Quaker traditie, waarbij de wijze waarop we leven even belangrijk is als de getuigenissen die ons dierbaar zijn. Lidmaatschap wordt gekenmerkt door elementen als toewijding en verantwoordelijkheid, maar ook vreugde en viering. Lidmaatschap is een openbare aanvaarding van wezenlijke elementen van het Quakerzijn: het zoeken naar de leiding van de Geest, de Stille Samenkomst en de wijze van besluitvorming in de Samenkomst voor Zaken en de getuigenissen als de uitdrukking van innerlijke overtuiging (zie Quaker getuigenissen, blz. 83.)

Door het lidmaatschap aan te vragen bevestigt men de aard van de gemeenschap en aanvaardt men de verantwoordelijkheid daaraan actief bij te dragen. Lidmaatschap vraagt om toewijding aan haar waarden en daadwerkelijke deelname aan de Quaker gemeenschap en haar activiteiten.

Een lidmaatschapsaanvraag wordt schriftelijk ingediend bij de Schrijver van de Maandvergadering in de regio. In deze brief kan enige informatie gegeven worden waarom de aanvrager zich aangetrokken voelt tot het Religieus Genootschap der Vrienden. Tijdens de eerstvolgende Zakenvergadering zal de Schrijver de aanvraag onder de aandacht van de Vrienden brengen en worden twee Vrienden aangewezen om het aspirant-lid te bezoeken. Deze Bezoekende Vrienden zullen in gesprek met het aspirant-lid nagaan of deze vertrouwd is met ons Genootschap en de verantwoordelijkheden die het lidmaatschap inhoudt. Het bezoek is niet bedoeld als een toelatingsgesprek maar om na te gaan of de betrokken partijen er goed aan doen deze verbintenis aan te gaan. Dit gesprek biedt de gelegenheid het aspirant-lid op een meer persoonlijke manier te leren kennen en voor het aspirant-lid om dieper in te gaan op typische Quaker waarden en getuigenissen en daar met meer ervaren Vrienden over te praten. Het is gebruikelijk dit gesprek te laten beginnen en af te sluiten met een korte periode van stilte. Van aspirant-leden wordt verwacht dat zij zich verdiept hebben in onze Quaker geschiedenis, getuigenissen en activiteiten en organisatie- en besluitvormingsstructuur.

De Bezoekende Vrienden brengen over hun bevindingen schriftelijk verslag uit aan de Maandvergadering. In de eerstvolgende Zakenvergadering wordt dit verslag voorgelezen en door de Bezoekende Vrienden toegelicht. Het aspirant-lid, indien aanwezig, zal gevraagd worden de vergadering te verlaten terwijl de Maandvergadering de lidmaatschapsaanvraag behandelt. Vrienden dienen zorgvuldig om te gaan met gevoelige persoonlijke informatie die tijdens het gesprek met de Bezoekende Vrienden aan de orde is gekomen. Aanvragen worden meestal positief verwelkomd. In een enkel geval krijgt het aspirant-lid in het gesprek met de Bezoekende Vrienden het advies wat meer tijd te nemen om zich vertrouwd te maken met onze Quaker gemeenschap. In heel uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat een lidmaatschapsaanvraag afgewezen wordt.

Wanneer de Zakenvergadering meent dat het goed is iemand als lid te verwelkomen zal
de Schrijver hiervan een Minuut maken en een kopie daarvan aan het nieuwe lid en aan de Schrijver van de Jaarvergadering sturen. Bij de eerstvolgende Algemene Vergadering kunnen nieuwe leden van Maandvergaderingen welkom geheten worden en ingeschreven worden in een ledenregister met verwijzing naar de Minuut van de Maandvergadering. Vrienden die voor langere tijd naar een andere plaats of ander land verhuizen kunnen hun lidmaatschap van hun oude Maandvergadering naar de nieuwe over laten schrijven. Hiertoe kunnen Vrienden de Schrijver van de Maandvergadering waarvan zij lid zijn verzoeken dit te doen. Dit wordt gewoonlijk gedaan in de vorm van een Minuut die aan de andere Maandvergadering gestuurd wordt.

Als een Vriend zijn of haar lidmaatschap wil beëindigen wordt dit schriftelijk medegedeeld aan de Schrijver van de Maandvergadering. Deze brief wordt op de eerstvolgende Zakenvergadering behandeld. Twee Vrienden worden benoemd die een gesprek voeren om met de betrokken Vriend te spreken over de redenen om het lidmaatschap te beëindigen. De Bezoekende Vrienden brengen hun verslag uit aan de Maandvergadering. Het lidmaatschap van de betrokken Vriend blijft nog van kracht. Na een jaar wordt deze Vriend gevraagd of hij/zij bij de opzegging blijft. Is dit het geval dan wordt dit bij Minuut vastgesteld en doorgegeven aan de Schrijver van de jaarvergadering.

Wanneer een Vriend overlijdt wordt in de eerstvolgende Zakenvergadering hiervan een Minuut gemaakt. Een kopie van deze Minuut wordt aan de Schrijver van de jaarvergadering gestuurd.

Advies aan Bezoekende Vrienden
Probeer zodanig een tijdstip en plaats met het kandidaat-lid af te spreken, dat in alle rust en openheid een gesprek kan plaats vinden. Het is goed het gesprek te beginnen met een korte stilte en probeer het ook te beëindigen met een stilte. Maak aan het begin van het gesprek aan het kandidaat-lid duidelijk wat de bedoeling van het gesprek zal zijn.
Om de Maandvergadering in de gelegenheid te stellen een goed besluit te nemen over een lidmaatschapsaanvraag zullen de bezoekende Vrienden in het gesprek met een kandidaat-lid vooral na dienen te gaan of hij/zij een bescheiden leerling wil zijn in de school van Jezus; dat hij/zij zich richt naar het Licht; dat hij steun ervaart door en in onze Stille Samenkomsten, ondanks het ontbreken van uiterlijke vormen. Wij zijn overtuigd dat onze getuigenissen een uitvloeisel zijn van de geloofservaring van de Vrienden, maar dat een volledige overeenstemming met ons, wat betreft geloof of levensstijl niet hoeft te worden verlangd.
Toch dient men zich er zorgvuldig van te vergewissen of een kandidaat-lid het eens is met de opvattingen en praktijken van de Vrienden, niet zozeer theoretisch, maar in het besef dat deze een uitvloeisel zijn van een oprecht geloof in God, zoals dit is geopenbaard in het leven van Jezus en zich nog altijd als een Licht openbaart in de harten van de mensen.
De kandidaat dient op de hoogte gebracht te worden van de verantwoordelijkheden die het lidmaatschap met zich meebrengt: dat men niet alles geven noch ontvangen kan wat het lidmaatschap inhoudt als men niet regelmatig aan Stille Samenkomsten en Zakenvergaderingen deelneemt en een passend aandeel neemt in de werkzaamheden van het Genootschap en de verantwoordelijkheid daarvoor.
Leven uit het Innerlijk Licht, 1952, blz. 266-270 (bewerkt) en Leidraad Bezoekende Vrienden Amsterdamse MV.

“Rechten” verkrijgt men niet door het lidmaatschap; zelfs niet het recht om zich op dit lidmaatschap te beroepen, bijvoorbeeld door te zeggen: ‘ik ben immers Quaker’. Men kan hoogstens zeggen: zo moet ik om mijn gewetens wil handelen, en daarom behoor ik tot de Quakers! Het Genootschap der Vrienden is geen vereniging waarvan men lid wordt en waarvoor men weer bedankt! Het is ook niet voldoende, wanneer men zegt: ik ben humanist en de arbeid der Quakers is mij uiterst sympathiek; of: ik heb mijn leven geheel in dienst van de naastenliefde gesteld. Dat zijn allemaal zeer belangrijke dingen maar bij de kwestie van het lidmaatschap gaat het niet om een vraag van ons aan het Genootschap, maar om een, die het Genootschap aan ons stelt, en dat is de kwestie der verantwoordelijkheid.

Instemming met het geloof en werken van het Genootschap is zeker voorwaarde voor het lidmaatschap, maar in de instemming zonder meer ligt nog iets passiefs. Lidmaatschap echter betekent activiteit, zij het dan niet in de vaak voorkomende zin van activiteiten tot elke prijs. Manfred Pollatz 1936.

De Quaker groep is van gevoelen dat Vrienden op zijn minst drie jaar Quaker moeten zijn geweest om te kunnen worden gekozen tot Bezoekende Vrienden voor lidmaatschap. Haagse Maandvergadering, Minuut 20, 1937.

Essentieel betekent ons Genootschap, als zodanig, niets, d.w.z. het formele lidmaatschap ervan sluit niet een beter, of zelfs ook maar ander “christen zijn” in. Wij willen slechts met elkaar en met anderen in stilte samenkomen, omdat wij ervaren hebben, dat, waar twee of meer in Christus’ naam verenigd zijn, Hij met ons is. Hier vinden wij de bron van eeuwig leven.
Eg van Meer, 1957.

Mijn dochter moest een voordracht houden over de Quakers in de hoogste klas der middelbare school. Zij riep mijn hulp hierbij in. Ik wist niets van de Quakers af, maar had in de krant gelezen dat er iedere zondag op het Raphaelplein een Quaker dienst gehouden werd. Daar trokken wij toen samen enkele keren heen. Zij was meer geboeid dan ik. Die vreemde stilte maakte me onrustig.

Enige tijd verliep. Ik maakte toen een heel moeilijke tijd door en vond geen oplossing in een gewetensconflict. Na enkele maanden bezocht ik weer een meeting. Toen was het dat in mij een sterk licht begon te schijnen. Ik ervoer met zekerheid de alles omvattende liefde van God. Ik wist vanuit de ervaring ook hoe ik moest handelen. Sindsdien had ik een sterke behoefte de zondagse meetings mee te maken, een grote vreugde vervulde mij.

Emilie Frenkel, 1960.

Een heel belangrijke factor was mijn gevoel dat ik er eigenlijk al bij hoorde, dat het lid worden het bevestigen was van een bestaande toestand. Bepalend was verder mijn overtuiging dat de wijdingssamenkomst mij dichter tot God bracht dan enig andere vorm van eredienst. De plezierige persoonlijke verhoudingen en de openheid waarmee ik van het begin af tegemoet getreden was speelden ook een belangrijke rol. Dan was er de verbondenheid met Vrienden in andere landen en het werk dat door de Vrienden werd en wordt gedaan om anderen te helpen, om betere verhoudingen te bevorderen en door beter begrip de vrede dichterbij te brengen. Tenslotte was er de verdraagzaamheid en eerbied voor andere religieuze opvattingen, zowel onder elkaar als in het werken en spreken met andersdenkenden. Mien Schreuder, 1960.

Ik heb al even genoemd het vrije karakter van het Genootschap. Enkele elementen daarvan zijn: geen menselijke leiding en geen opgelegde godsdienstige of maatschappelijke dogma’s. Maar dit wil niet zeggen dat het lid-zijn van het Genootschap een vrijblijvende zaak is. Immers, het trachten te luisteren naar de innerlijke stem en de bereidheid daaraan te gehoorzamen, zal, als het goed is, de basis zijn van ons persoonlijk en gemeenschappelijk leven.

Adolf Woldendorp, 1972.

Quaker worden was voor mij niets meer of minder dan het besluit om mezelf voortaan aan te laten spreken op de Quakeridealen, het besluit om mijn ideeën en mijn handelen te delen met (andere) Quakers, zodat ze me zouden kunnen helpen om die ideeën en dat handelen beter in overeenstemming te brengen met mijn (onze) idealen.

Wim Nusselder, 1985.

Als voornaamste voorwaarde waaraan iemand die het lidmaatschap aanvraagt moet worden getoetst werd altijd door de Engelse Vrienden genoemd dat hij/zij ‘een nederige leerling in
de school van Christus is’. In de praktijk wordt hier niet altijd op gelet. Het kan zijn dat de werkelijkheid van de Inwaartse/Uitwaartse reis niet de nadruk krijgt en dat sommigen lid
worden omdat zij het vredesgetuigenis of een andere activiteit steunen, zonder dat ze beseffen dat Quakeractiviteiten voortvloeien uit een geestelijke bron. Dit kan leiden tot individualisme en het verlies van de gemeenschappelijke relatie tot God.
Henk Ubas, 2001.

<– Vorige: 6.4 Quaker Organisatie
Volgende: 7.1: Overwegingen en Vragen: historische achtergrond –>

Inhoud

6.4 Quaker organisatie

De organisatiestructuur van het Religieus Genootschap der Vrienden (Quakers) hangt nauw samen met de ‘kerkorde volgens het evangelie’, waarin het priesterschap van alle gelovigen een belangrijke rol speelt. George Fox zei hierover: Christus is aanwezig te midden van zijn gemeente als regeerder, voogd en regelgever. Het gezamenlijke priesterschap brengt gedeelde verantwoordelijkheden met zich mee.

Quakers zijn wereldwijd georganiseerd in groepen die Maanden Jaarvergaderingen worden genoemd omdat ze traditioneel maandelijks respectievelijk jaarlijks bij elkaar komen om zaken af te handelen in zogenoemde Zakenvergaderingen.
De meeste Jaarvergaderingen zijn aangesloten bij het Quaker Wereldcomité – Friends World Committee for Consultation. Wereldwijd zijn er om en nabij één miljoen Quakers.

De Jaarvergadering is het hoogste besluitvormende orgaan van het Genootschap. De jaarlijkse bijeenkomst van de Jaarvergadering wordt in Nederland de Algemene Vergadering genoemd. Om dringende zaken ook af te kunnen wikkelen tussen de jaarlijkse Algemene Vergaderingen in is er een interim orgaan: de Landelijke Commissie.

De Maandvergadering is de primaire eenheid in de Quaker organisatiestructuur. Maandvergaderingen zijn autonoom. Een groep Quakers die Stille Samenkomsten houden mogen zich pas een Maandvergadering noemen als zij door de Jaarvergadering zijn erkend. In Nederland kennen we op dit moment (2015) de volgende Maandvergaderingen: de Amsterdamse Maandvergadering, de Haagse Maandvergadering, de Noordoost Nederlandse Maandvergadering (in Groningen), de Midden en Zuid Nederlandse Maandvergadering (in Bennekom). Verder zijn er twee – nog niet als Maandvergadering erkende – Quaker- groepen, één in Deventer en één in Zuid-Nederland.

In ons kleine Genootschap zijn bepaalde verantwoordelijkheden ondergebracht bij de Jaarvergadering die in het buitenland bij Maandvergaderingen zijn gelegd. Dit is niet vreemd als men bedenkt dat Maandvergaderingen in grotere landen vaak meer leden hebben dan de hele Nederlandse Jaarvergadering.

Zo berusten bijvoorbeeld de volgende verantwoordelijkheden bij de Nederlandse Jaarvergadering: Beheer van het archief, de Quaker bibliotheek in Amsterdam, het beheer en onderhoud van het onroerend goed (via de Commissie Huizenbeheer) en andere vermogensbestanddelen, de uitgave van (promotionele) Quaker literatuur (via de Literatuur- commissie), vredeswerk, ondersteuning van sociale- en vredesprojecten in binnen- en buitenland (via het Quaker Hulpfonds).

Om Jaarvergadering en Maandvergaderingen goed te laten functioneren benoemen zij ieder een Schrijver uit hun midden. De naam van de functie is ontleend aan een belangrijke onderdeel van de functie, namelijk het begeleiden van het besluitvormingsproces in de Zakenvergaderingen en het vastleggen van het gevoelen van de Zakenvergadering. Hierbij is het algemene gevoelen van de samenkomende Vrienden in dit besluit geleid te worden door de Geest leidend.
Of het nu een grote of een kleine Maand- of Jaarvergadering betreft, het goed bewaren van stukken, met name Minuten, is van groot belang. Het minutenboek is een belangrijk document en wordt te zijner tijd ook een historisch document dat inzicht verschaft in de ontwikkeling van die groep Vrienden.

Kleinere Jaarvergaderingen hebben vaak moeite om voor alle taken Vrienden te vinden die deze goed kunnen vervullen. Vaak hebben die Vrienden ook nog eens een druk beroeps- en familieleven. Daarom streven we ernaar de organisatiestructuur zo eenvoudig mogelijk te houden. Vandaag de dag kan moderne technologie ons hierbij ook vaak een handje helpen. Omdat wij de gewoonte hebben minuten ter plekke schriftelijk vast te leggen kunnen er echter dringende vraagtekens worden gezet bij het gebruik van Skype en e-mail.

De Nederlandse Jaarvergadering is een erkend kerkgenootschap en als zodanig lid van de Raad van Kerken in Nederland.
De Nederlandse Jaarvergadering oefent geen directe invloed uit op de politiek, maar doet dit via de Raad van Kerken in Nederland en de volgende non-gouvernementele organisaties, te weten de Quakerraad voor Europese Aangelegenheden en de Quaker United Nations Office.

Er zijn twee dingen, zonder welke een Quakergemeenschap nimmer zal kunnen stellen: eenheid in God en gemeenschap met elkaar. Beide beleven wij in onze stille wijdingssamenkomsten. Zou de eenheid in God geen ervaarbare eenheid zijn, dan zou de voornaamste grond voor het bestaan van ons Genootschap zijn verdwenen. En de ervaring van deze eenheid is tevens de ervaring van de gemeenschap der mensen.

Adolf Woldendorp, 1958.

Het was George Fox, die eenmaal getuigde:
‘Een ware kerk is geen gebouw, doch een gemeenschap van Gods kinderen, in Zijn Liefde verenigd.’
Het is deze kleine gemeenschap die wij steeds weer opnieuw trachten te zijn, die ik danken wil voor alle steun, liefde en begrip uit alle richtingen ontvangen…
Jo Hofman, 1959.

Quaker meetings en ook de mensen waaruit ze bestaan verschillen van karakter op elk tijdstip, zowel als in de loop der tijden. Sommige perioden zijn vervuld van groei en naar buitengerichte activiteiten. In andere is dat in mindere mate het geval. Misschien zelfs als men zucht onder de inspanningen om vroeger begonnen werken in hun uiterlijke vormen in stand te houden.

Dit brengt ons tot de vraag: Waar staan we vandaag ten opzichte van het geloof en de werken. Gaan we van de juiste volgorde uit: eerst het geloof, dan de werken? Of zetten we werk voort dat ontstaan en drijvende kracht dankte aan het geloof van degenen die ermee begonnen?
Als we in een toestand verkeren waarin de meeting meer taken heeft te verzetten dan er mensen zijn om uit te voeren, of als we meer doeleinden willen nastreven dan we kunnen volhouden, dan is ernstig zelfonderzoek geboden. Misschien moet ons geloof worden versterkt door meer eigen voorbereiding van elk lid van de groep.

Frank Blackwell, 1983.

Er is door verwonderde buitenstaanders, die keken naar het Religieus Genootschap der Vrienden, wel eens gezegd: als je je een geloofsgemeenschap indenkt, door een aantal vrienden opgericht, een gemeenschap die geen bestuur heeft, geen geloofsbelijdenis, geen dogma’s, geen voorgangers in de eredienst, waar nooit wordt gestemd over te nemen besluiten, dan kun je toch niet anders verwachten dan dat zo’n gemeenschap, al is zij nog zo enthousiast en eensgezind begonnen, onmogelijk kan blijven bestaan, maar binnen korte tijd letterlijk spoorloos zal verdwijnen. En nu bestaat het moedergenootschap al ruim drie eeuwen en onze Jaarvergadering al ruim een halve eeuw.
Anton Kalff, 1988.

De organisatie is een noodzakelijk kwaad om de beweging gaande te houden. Maar het levensgrote risico is dat de organisatie de beweging verlamt door dwingende regelgeving, zeg maar de letter die doodt, terwijl de Geest levend maakt. En de Geest is niet in een organisatie te vangen… We hebben veelal geprobeerd conflicten op te lossen door goede afspraken te maken over te volgen procedures. Maar daarmee komen we in de sfeer van het contract. De regeltjes die we dienen na te leven en waar we elkaar op controleren. En als de regels belangrijker worden dan de vriendschap, als we elkaar pijn gaan doen en beschadigen met al onze regels, dan zijn we op de verkeerde weg…

Maar daar zit het echte probleem niet. Als we als Vrienden met elkaar Vrienden willen zijn, en ons door de Geest laten leiden, dan komen we daar wel uit, en kunnen, als dat nodig is, ook wel correcties in onze organisatiestructuur aanbrengen.
Peter Spreij, 2002.

<– Vorige: 6.3 Gesprek vanuit de stilte
Volgende: 6.5 Lidmaatschap –>

Inhoud

3.1 Stille samenkomst

Centraal in het leven van het Religieus Genootschap der Vrienden staat het gemeenschappelijk zoeken naar de ervaring van het Inwaartse Licht. De Vrienden komen regelmatig bij elkaar (meestal op zondagochtend) om samen in stilte te wachten op die ontmoeting met God. De samenkomsten kunnen een bepaalde orde van dienst volgen (een geprogrammeerde samenkomst) of verlopen zonder enige vooraf bepaalde inhoud (een ongeprogrammeerde samenkomst). Daarnaast is er onder Quakers wereldwijd grote verscheidenheid in de mate waarin de stilte een rol speelt. In Nederland worden op dit moment alleen ongeprogrammeerde Quaker samenkomsten gehouden. Daarom beperken wij ons hier tot deze vorm van samenkomst.

De samenkomst staat open voor iedereen, maar het is goed om erbij stil te staan dat zij niet bedoeld is als een op zichzelf staande activiteit: de stille samenkomst maakt deel uit van de weg die de Vrienden willen gaan.
Vrienden hebben door de eeuwen heen ervaren dat allen die zich in de Quaker samenkomst openstellen voor het Inwaartse Licht, zich persoonlijk of als groep door God geleid kunnen voelen. God kan alleen gekend worden door de manier waarop Hij zich in de mens openbaart. Soms dringt deze openbaring tot ons door, soms niet. Maar ook degene die niets van deze openbaring beleeft kan aan de samenkomst een belangrijke bijdrage leveren door zijn/haar (stille) aanwezigheid en die de samenkomst verdiept.

De vorm van de samenkomst

De vorm van de Quaker samenkomst is eenvoudig. Elke plek is geschikt. De inrichting van de plek van samenkomst en de manier waarop de samenkomst precies verloopt zijn afhankelijk van de afspraken die daarover binnen de lokale groep zijn gemaakt. Bij binnenkomst word je begroet door een verwelkomende Vriend. De samenkomst begint wanneer de eerste deelnemer heeft plaatsgenomen. Het einde van de samenkomst wordt aangegeven door een daartoe van tevoren bepaalde Vriend, die gaat staan en zijn/haar buren een hand geeft, waarop iedereen dat doet. Gewoonlijk duurt een stille Quaker samenkomst ongeveer een uur.

Gesproken of gezongen bijdragen

Eén van de aanwezigen kan de inspiratie die in de samenkomst wordt ervaren onder woorden brengen en met de anderen delen. Deze persoon gaat dan staan, verwoordt kort en bondig wat hij of zij te zeggen heeft en gaat weer zitten. Vrienden geloven dat God door ieder mens kan spreken en dat iedereen toegang heeft tot God. Vrienden hechten er waarde aan dat ieder spreken een uitdrukking is van wat men zelf in het hart of leven ervaart
of heeft ervaren. Na elke bijdrage zijn we weer een tijdje stil om de woorden goed tot ons door te laten dringen. Omdat iedereen probeert iets te vertolken van wat er diep in hem/ haar leeft is het niet de bedoeling dat anderen daar in hun bijdragen, op wat voor manier ook, commentaar op leveren.

Wat doet iedereen in die stilte?

George Fox raadt ons voor de Quaker-samenkomst het volgende aan: ‘Wees rustig en kalm in hart en ziel. Laat je eigen gedachten los. Dan zul je ervaren hoe de goddelijke levensbron in jou je geest tot God zal richten. Daardoor zul je zijn kracht ontvangen en de vitaliteit om elke zware storm, orkaan en tegenwind tot bedaren te brengen. Laat daarom een moment je eigen gedachten, je eigen streven, zoeken, verlangen en voorstellingen los. Rust in de goddelijke levensbron in jou om je geest in God zelf tot rust te laten komen en hem nabij te komen. Dan zul je kracht van hem ontvangen en ontdekken dat hij jou in moeilijke tijden, in tijden van nood, tot hulp zal zijn; dat hij een God is die jou altijd nabij blijft’.

Vrienden zoeken hierbij ieder hun eigen weg, in het vertrouwen dat het Inwaartse Licht hen hierbij te hulp komt.
Maar het is wel een gemeenschappelijk zoeken, een “samen op weg”, zodat wij elkaar en God ontmoeten in de Stilte. Als dit werkelijk plaatsvindt spreken we van een ‘in de geest verenigde samenkomst’.

De in de geest ”verenigde” samenkomst

Het komt soms voor dat de stilte haast tastbaar wordt. Alle behoefte aan woorden is verdwenen. Op die momenten kunnen de aanwezigen het gevoel hebben dat ze wezenlijk in het Licht met elkaar verbonden zijn. Een gevoel dat we met verwondering en dankbaarheid ervaren, een teken van liefdevolle eenheid.

Die verbondenheid kan ook naar voren komen doordat iemand iets zegt, soms een enkel zinnetje, waarvan een van de aanwezigen het gevoel heeft dat deze bijdrage net het troostende, verlossende woord was waar hij of zij behoefte aan had.

Voorbereiding op de Stille Samenkomst

Voorbereiding op de Quakersamenkomst betekent dat we zorgen dat we er met de juiste geestesgesteldheid aan beginnen. Dat kan bereikt worden door ook gedurende de week de stilte of de verdieping te zoeken. In de ongeprogrammeerde traditie is het niet gebruikelijk dat iemand een bijdrage thuis voorbereidt, maar het kan wel. Toch zal de beslissing om deze bijdrage ook werkelijk te leveren pas genomen kunnen worden in de Quaker samenkomst zelf, omdat alleen daar ervaren kan worden of die bijdrage bij het gevoelen van de samenkomst past.

…Wanneer iemand toelaat dat hij van slaap in de samenkomst overwonnen wordt dan verliest hij het gevoel van de kracht Gods.
Stephen Crisp, 1669. In: De Oude Waarheyd Ontdekt, Rotterdam, 1684, blz. 629

Dit stille wachten wordt niet bereikt, noch begrepen, wanneer wij niet bereid zijn onze eigen wijsheid en wil opzij te zetten en ons volledig aan God te onderwerpen. De mens handelt zodoende niet zozeer zelf, maar wordt tot handelen gebracht door het Licht. In onze stille samenkomst heeft ieder zodoende deel aan de vernieuwing en versterking van de gemeenschap en de ‘communie’ met allen. Dus zien wij het als een plicht bijeen te komen, waarbij het de verantwoordelijkheid van ieder en allen is te wachten op God. Geleidelijk terugkerend vanuit onze eigen gedachten en beslommeringen ervaren wij dan dat het een bijeenkomst is in zijn Naam, waar Hij temidden van ons is, zoals Hij heeft beloofd.
Robert Barclay, (1676 Proposition XI in Apology)

Wanneer gij tot uw Vergaderingen komt, zit dan in stilzwijgendheid, rustend van uw eigen willen en lopen en wachtend op de Heer, met uw gemoederen in het Licht bevestigd waarmee Christus u verlicht heeft, totdat de Heer zijn leven op u ademt, u verkwikt, u voorbereid en uw geesten en zielen opwekt om u bekwaam te maken voor een zuivere en geestelijke offerande. William Penn, 1677. In: De Oude Waarheyd Ontdekt, Rotterdam, 1684, blz. 29

Om nu en dan met het volk des Heren op hem te wachten en om tot stilheid te komen uit de vele bezigheden die in de wereld zijn en in stilzwijgendheid te wachten om de ontspringing van het leven en de kracht Gods in het innerlijk te voelen.
Elizabeth Hendriks, 1683. In: De Oude Waarheyd Ontdekt, Rotterdam , 1684, blz. 538.

Zij geloven, dat in de stille tijd, dat zij samen zijn, zij gezamenlijk iets vinden, dat zij alleen niet gevonden zouden hebben. Dat is ‘the seed’, het zaad van het goede, dat in ieder mens, zonder enig onderscheid, is verborgen.. De moeilijkheid is dat het leven zo druk is, zo lawaaiig!….Ook in het overdrachtelijke, in het geestelijke is dat het geval. De Quakers zijn mensen, die gezamenlijk even stil staan in dit drukke leven; die gezamenlijk stil zijn en zich rekenschap willen geven van hun eigen stuk eeuwigheid; van hun gezamenlijk stuk eeuwigheid.
Corry Laman Trip, 1935.

Datgene dat wellicht het diepste en het wezenlijkste is bij de Quakers is de zwijgende samen- komst. Het is het sterkste en meest broze, wij laten het leven van alledag in ons wegzinken om het eeuwige deelachtig te worden en voelen dat deze werkelijkheid dieper, rijker, waarachtiger wordt.. Zijn er nog woorden nodig om duidelijk te maken wat de dragende gemeenschap der Vrienden in de zwijgende samenkomst betekent? Waarom hier iets aanwezig is, dat ons ver boven het individuele gebed uit heft?
Manfred Pollatz, 1936

Het woord Inwaarts duidt een beweging aan, evenals er in het woord voorwaarts, opwaarts, neerwaarts, achterwaarts zit. Het is een dynamisch woord.
Het Licht is inwaarts. Het zoekt ons, het vindt ons, het verlicht ons, het verwarmt ons. Het
is ook voorwaarts, naar de wereld toe. Het is ook achterwaarts: Terug als je te ver verkeerd gelopen bent. En neerwaarts, als je je zelf op een te hoog voetstuk hebt gezet, en denkt dat je het zelf wel allemaal alleen kan doen, zonder het Licht, buiten het Licht om.
Dina van Dalfsen, In: Het inwaartse Licht bij de Quakers, 1940.

Een persoonlijke getuigenis, hoe aarzelend en onbeholpen geuit, maar ontsproten aan ter plaatse gevonden contact met God, kan het niveau van een wijdingssamenkomst onverwacht verhogen. Door zulk een verhoging (die ook zonder een gesproken getuigenis tot stand kan komen) gaat de verwachting over in beleving van eenheid. Het deelhebben aan deze collec- tieve ervaring is niet de enige gave die de wijdingssamenkomst in haar schoot bergt. Daarvan weten mensen mee te spreken die in de wijdingssamenkomst een individuele zegen mochten ontvangen. Niet altijd, slechts zelden dringt dit tot derden door. Deze individuele ervaring wordt meestal, als een heilsgeheimenis in de stilte bewaard.
Piet A. Kappers, 1956 .

In iedere bijeenkomst, waar mensen samenkomen om God te zoeken, is het goed zijn. De essentiële waarde van iedere samenkomst wordt bepaald door de God- gerichtheid ervan. Daarom betreur ik in mijn gescheidenheid van u allen vooral dit: dat ik vrijwel nooit een wijdingssamenkomst meemaak. Daar immers zoeken wij, tezamen en als Vrienden, God in de stilte.
Eg van Meer, 1957.

Het was deze stille meeting, in alle ongetrainde onvolkomenheid soms, die ons hart bleef trekken. Want daarin vielen woordschermen weg, die ons in ons traditionele milieu zochten te omhullen. Voor ons, en dit is wellicht uitsluitend een karakteruitkomst en zeker geen verdien- ste, sprak Gods stem onverhulder in deze stilte. Zodat we in een gewone kerkdienst meestal het begin, een lied, een Bijbelwoord, een preekbegin, konden opnemen en daarmee zelf een lijn volgden om met schrik aan ’t eind te merken dat we zelf een preek gedacht hadden.
Rien en Rieke Buter, 1960

Het laatste punt, misschien het belangrijkste, is het feit, dat het Quakerisme “moeilijk” is. Is het niet veel eenvoudiger om een voorganger te hebben, die bemiddelaar is tussen God en de men- sen? De voorganger kan zeggen wat hij mag en niet mag. De Quaker moet het voor zichzelf uitmaken. Van leden zelf wordt veel meer geëist. Er is een zekere “mental training” voor nodig. Ik denk hierbij in de eerste plaats aan de ‘meeting’. De meeste mensen zullen hier in het begin veel moeite mee hebben. Het zal een hele tijd duren eer dat de meeting werkelijk iets voor hen betekent.
Frans Ketner, 1960.

Indien wij het voorbeeld van Jezus navolgen, zal dat ons brengen tot een ijverig zoeken naar meer klaarheid, meer kennis en meer beleving van onze verantwoordelijkheid ten opzichte van het leven. Een dergelijk antwoord op het voorbeeld van Jezus vinden wij van meer belang dan betuigingen van ons geloof in hem. Door in stilte naar God te luisteren en door spontaan deel te nemen aan onze erediensten ontdekken we de kracht om antwoord te geven aan God, die in ons en in onze naaste en in de wereld is. Indien wij willen voorkomen dat ons leven zo wordt ingenomen door andere dingen dat wij aan dat antwoord aan God niet meer toeko- men, moeten wij soberheid gaan betrachten.
Groep jonge Quakers, 1960.

Wij moeten leren onderscheiden tussen onze eigen ideeën en de innerlijke leiding. Wij moeten ontdekken wat het verschil is tussen: dit doe ik, omdat ik zie dat het nuttig en nodig is, en: ik begrijp dit niet, maar ik waag het er mee, omdat ik dit gevoel herken en ondervonden heb dat God mijn weg effent als ik het volg.
Dina van Dalfsen, 1965

Er zijn naar mijn overtuiging vele wegen die kunnen leiden tot een ontmoeting tussen God
en de mens. Een van deze wegen is het “stil-zijn” waarbij de mens zich, alleen of samen met anderen, openstelt voor “dat van God ín hem”. En waarbij hij bidt en God vraagt om inzicht en kracht bij zijn pogen Gods opdracht in zijn levenswijze gestalte te geven. Zij die deze weg bewandelen worden Quakers genoemd. Ik ben Quaker! Mijn ontmoetingen met God waren nooit zo intiem, zo intens, dan de keren dat zij plaats mochten vinden tijdens een meeting waarin ik bewust mijzelf openstelde voor Hem in eerbiedig stil-zijn. Ik heb daarbij nooit Gods stem gehoord noch zijn beeltenis voor ogen gehad, maar ik heb vaak Gods aanwezigheid op een niet te beschrijven wijze ervaren. Zijn wil begrepen, Zijn kracht ontvangen die me in staat stelde Zijn opdracht te aanvaarden. Ook heb ik somtijds in de houding of in de uiting van vrienden, met wie ik in een uur van stilte mocht samenzijn, hún ontmoeting met God herkend, voelend hoe Gods liefde in hen was.
Ton Bosman, 1972

God is liefde, lezen we in de brief van Johannes, en wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem. Indien er iets van liefde in ons blijft kunnen wij niet helemaal verdwalen. De stilte en de innerlijke eenzaamheid is voorwaarde voor het contact met dat van God. Onze wijdingssamenkomsten kunnen ons helpen deel te hebben aan het leven van de stilte. Onze houding moet een verwachtende houding zijn, op het innerlijke gericht. Dit houdt in, dat ik eerder passief in het leven sta, dan actief.
Adolf Woldendorp, 1972

Je bent een Quaker, je hebt gekozen, je weet dat je in een Quakermeeting met anderen God kunt vinden. Dat samenzijn is een scheppende bron, daar is meer aanwezig dan wat men met ogen kan zien. Daaruit ontstaat de verantwoordelijkheid voor de ander, voor opdrachten in de buitenwereld.
Miep Lieftinck, 1982

‘Mirembe’ – ‘ Ik kom tot je in Vrede’. Met deze hier gebruikelijke groet willen wij alle Vrienden ter wereld groeten vanuit Kaimosi, Kenia, waar wij samen luisteren naar de weg van de vrede; waar wij samen wijdingsdiensten hebben gehouden met stilte, Bijbelteksten, gesproken bijdragen en gezang. Wij hebben ingezien, dat zelfkennis, eerlijkheid tegenover ons zelf en waarheid een onmiskenbaar deel uitmaken van ons Quakergetuigenis. We hebben ervaren, dat de vernieuwende kracht van Gods liefde altijd beschikbaar is, die zowel onze zwakheden als de wanhoop van de wereld in beroering zal overwinnen. Wij zijn onze verschillende manieren van Quakerzijn gaan begrijpen en samen willen wij getuigen van de gelijkwaardigheid van alle mensen, mannen en vrouwen, jongeren en ouderen van alle rassen en volkeren. Deze gelijkwaardigheid vraagt om een nieuwe en krachtige aanpak van sociale verhoudingen, waarbij inbegrepen een zuiver reageren op de noden van zowel onderdrukten als onderdruk- kers. Als wij zelf overheersend of angstig zijn, staan wij het tot stand komen van vreedzame betrekkingen en het zoeken naar vrede in de weg. Ons beschikbaar zijn voor God en ons in stilte open staan voor inspiratie van het Innerlijk Licht zijn onze bronnen van kracht en vrede. Laat ons Vrienden, ons leven en het Religieus Genootschap der Vrienden in Gods handen leggen. Moge die vernieuwende geest in en door ons werken, zodat wij de ons toebedachte rol mogen spelen met moed, hoop en vreugde.
Zendbrief van de 15e driejaarlijkse bijeenkomst van FWCC, Kaimosi, Kenia, 1982.

Het begin van de geloofsgemeenschap ligt niet bij de sacramenten als heils instellingen of symbolen, maar bij het diepe verlangen naar en de ervaring van de gemeenschap, de ver- borgen omgang, met God. Dit wordt voor Quakers het meest volledig uitgedrukt in de stille samenkomst waarin het spontaan gesproken woord, de (Bijbel)lezing, getuigenis en gebed een uitdrukking zijn van dat verlangen, die hoop en die geloofservaring. Onlosmakelijk daarmee verbonden is het handelend in de wereld staan en de bewustwording van onze verantwoorde- lijkheid voor onze medemensen en de schepping.

Uit: Reactie Nederlandse JV op het rapport ‘Doop, Avondmaal en Ambt’ van de Wereld- raad van Kerken, 1985.

Gezamenlijk staan we open voor Gods geest, dat is heel iets anders dan opgaan in de volheid van het Niets. Een toestand die ik niet verlang te kennen. Wij zoeken toch niet in de wijdings- samenkomst de grote Leegte?
Anton Kalff, 1995.

Quakergeloof heeft alles te maken met ervaring. Want dit geloof is de ervaring van Gods na- bijheid, van eenheid met God/het goddelijke. Al moeten we daar tegelijk aan toevoegen: het is ook de ervaring van het ontberen van deze nabijheid, van deze eenheid. Daarom is er sprake van zoeken, verlangen, openstellen. Quakergeloof is dus vervulling, en verlangen. Deze kern heeft zich aan de Vrienden onthuld als levensbron..
Henk Ubas, 1998.

Vrienden kunnen helpen door zich bij het binnenkomen niet te laten afleiden door oppervlak- kige gesprekken voor de meeting, voortdurend geblader in boeken enz. De Vrienden hebben in het verleden steeds weer gewezen op de centrale plaats van de meeting. Het is het centrum van ons dagelijks leven, de tijd waarin we samen de bron van ons leven en de kracht ontdekken – de levende Christus. Iets zo belangrijks vraagt onze constante aandacht. Ook gedurende de voorafgaande week.
Henk Ubas, 1999.

Misschien houden we ons te vaak stil. Of zouden onze daden voor ons moeten spreken? Is dat genoeg (gebleken)? Ik weet het niet. Wel weet ik, dat we onze rijkdom zouden moeten delen; de rijkdom van de kracht, die we ervaren in onze stilte, en die onze menselijke begrippen te boven gaat.

Irene Visser, 2002.

Door mijn stil zijn probeer ik de nabijheid van God te voelen. Die nabijheid is voor mij een alledaagse werkelijkheid, maar ik leef er aan voorbij. Door met anderen stil te zijn voel ik mij met hen verbonden omdat we allen hetzelfde verlangen. In de stilte plaats ik ook mijn zwijgen, dat is als een vaartuig dat leeg blijft door mijn onwetendheid, maar mijn enige antwoord omvat aan het onkenbare Goddelijke mysterie. Het bootje heeft geen ballast, het dobbert rond op de zee van stilte. Soms blaast ineens de wind mijn kleine zeil bol en hoef ik het roer alleen maar vast te houden, niet te sturen.

Thea Droog, 2013

Terug naar inhoudsopgave

<== Vorige: 3 – Geloven
Volgende: 3.2 Bijzondere stille samenkomst ==>