In de eenentwintigste eeuw leven Quakers in een maatschappij die meer en meer op een ingrijpende manier het privédomein van mensen mede bepaalt. Het is daarom niet alleen op het vlak van de materiële cultuur dat wij keuzen moeten maken die eerder buiten onze horizon leken te liggen. Ook wat betreft onze wijze van leven en ideeën worden wij uitgedaagd keuzen te maken die het ons mogelijk maken kritisch, creatief en betrokken aan de samenleving deel te nemen. Het gaat daarbij niet alleen om de kwaliteit van ons individuele bestaan maar evenzeer om onze maatschappelijke verantwoordelijkheid.
Het aanbod van materiële cultuur kan het dagelijks leven comfortabeler maken. Anderzijds kan overvloed ons verleiden tot een levensstijl die we hebben leren kennen onder
de naam consumentisme. Moderne communicatiemiddelen hebben het levenstempo versneld en de informatiestromen op een dwingende manier geïntensiveerd. Als consument ondersteunen en stimuleren wij het consumptieaanbod. Reclame dringt ongevraagd bij ons binnen en is een niet meer weg te denken onderdeel van onze economie geworden. Ze suggereert een bereikbare schijnwereld van algehele welstand en welbehagen. Als Quakers voelen wij ons daarom uitgedaagd om een stap terug te doen, door de schone schijn heen te kijken en alleen te kopen wat voor ons op de een of andere manier belangrijk is.
Het leven in een welvaartsstaat confronteert ons met de vraag in hoeverre wij een zorgzame samenleving zijn, maar ook met de vraag in hoeverre wij onze politieke verantwoordelijkheid onderkennen. Maatschappelijke verantwoordelijkheid houdt in het scheppen van optimale mogelijkheden voor ieder mens, ongeacht etnische afkomst, sekse of sociale status, om tot volle ontplooiing te komen in fysiek, moreel, geestelijk en creatief opzicht. In een maatschappij van overvloed en onevenwichtige verdeling van bezit ontstaan makkelijk kostbare gewoonten die een eigen leven gaan leiden. Zij verhinderen mensen om open te staan voor een ander gedragspatroon en een meer creatieve besteding van de tijd en
de middelen waarover zij beschikken. Maatschappelijke verantwoordelijkheid vraagt om transparantie en volstrekte eerlijkheid in zaken. Het kompas zetten op vrije marktwerking kan de verantwoordelijkheid die mensen voor elkaar hebben ernstig aantasten. Ruimte voor goed overleg en aandacht voor een rechtvaardige verdeling van lasten en plichten komt een ieder toe, zowel in de publieke als in de privésfeer.
Onze voortdurende bereikbaarheid suggereert voor veel mensen een niet aflatende beschikbaarheid. Dit kan ons verantwoordelijkheidsgevoel ongelimiteerd aanspreken en uit balans brengen. Eigen tijd voor rust, stilte en inkeer is een essentieel element in ons leven, om ons in staat te stellen op een zinvolle manier deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. Waar geloof keert mensen niet van deze wereld af, maar stelt hen in staat er beter in te leven en moedigt hen aan zich in te zetten voor haar verbetering: hun licht niet onder de korenmaat te verbergen, maar op tafel te zetten.
William Penn, 1682, QF&P, 22.17.
De liefde tot het geld kan zich bijna ongemerkt uitbreiden. Datgene, waarvoor eerst onder de druk der omstandigheden werd gearbeid, kan, wanneer wij niet zeer oppassen, ongemerkt ons hart binnensluipen en daar God de plaats betwisten. Het gevaar is niet gelegen in datgene wat de mens heeft, doch in de mate, waarin zijn hart aan het geld hangt en hij er op uit is meer te verwerven en opeen te hopen.”
Britse Jaarvergadering, 1858, QF&P, 20.58.
<== Vorige: 4.3 Getuigenissen tegen maatschappelijke misstanden
Volgende: 4.5 Een rechtvaardige samenleving ==>