Omdat Quakers een ondogmatische geloofsgemeenschap vormen, is de
verwoording van de betekenis die Jezus in het persoonlijk leven van
Quakers inneemt zeer verscheiden.
De betekenis van Jezus van Nazareth
wordt in Quakerkringen aangegeven met uiteenlopende theologische
noties. George Fox zei: “Christus zegt dit en de apostelen zeggen dit,
maar wat kan jij zeggen? Ben jij een kind van het Licht en heb jij in
het Licht gewandeld? En wat je zegt is dat een ingeving van God?” [1]
Daarmee wil hij zeggen dat geloven niet gegrondvest is op het nazeggen
van woorden of godsdienstige teksten, maar dat het Bijbelse verhaal over
Jezus pas tot zijn recht komt als wij daarover kunnen spreken vanuit
het inwaartse Licht. In de Quakertraditie streven wij ernaar de
aanmaning “Wees spaarzaam met je woorden”[2]
ter harte te nemen. Als onze woordenstroom tot staan komt zwijgt de
oude wereld en kan de nieuwe wereld geboren worden. De Quaker traditie
maakt ons<\p>
duidelijk dat de mystieke ervaring in de stilte ons niet alleen tot hoorders van het woord gaat maken maar ons ook er toe kan brengen ons ernaar te gedragen [3]. Of met de woorden van William Penn: ‘Ware heiligheid keert mensen niet van de wereld af, maar stelt ze in staat daarin een beter leven te leiden en wekt hen op pogingen te ondernemen deze te verbeteren.’[4]
Het verhaal van Jezus’ leven wijst een weg hoe wij God in ons leven kunnen verstaan en antwoorden. Wij proberen zijn voorbeeld steeds voor ogen te houden. Zijn leer wordt voor ons het kernachtigst samengevat in Mattheüs 5 en 6 – de Bergrede.
In Mattheüs 18:20 lezen we:
‘Want daar waar twee of drie mensen in mijn naam bij elkaar zijn, ben ik zelf in hun midden’ (Statenvertaling).
En in Johannes 15:13-17:
‘Mijn opdracht aan jullie is: heb elkaar
lief, zoals ik jullie heb liefgehad. Je kunt je vrienden niet méér
liefhebben dan wanneer je je leven voor hen geeft. En jullie zijn mijn
vrienden, als je doet wat ik je opdraag. Ik noem jullie niet langer
knechten, want een knecht weet niet wat zijn heer doet. Nee, ik noem
jullie vrienden, omdat ik jullie alles heb bekend gemaakt wat ik van
mijn Vader gehoord heb. Jullie hebben niet mij, maar ik heb jullie
uitgekozen, en ik heb jullie opgedragen erop uit te gaan.
Jullie moeten vrucht dragen en je opbrengst aan vruchten niet verloren laten gaan.’
Ik heb jullie mijn Vrienden genoemd. Van wie zijn wij dus eigenlijk als Vrienden vrienden? Zijn wij altijd Zijn Vrienden? Nee, kennelijk alleen zolang wij vanuit dat medeweten (ik heb jullie alles bekend gemaakt, weet dus wat je doet) proberen te doen wat Hij ons opdraagt en voorleeft: God lief te hebben boven alles en onze naaste als onszelf.
Kees Nieuwerth, 1986
Want de geboorte van Jezus is geen nuchter feit.
Laten wij toch beseffen
dat de Schrijvers van de kerstverhalen zo overtuigd waren van het
wonderbare, het eenmalige van Jezus, dat zij zijn geboorte niet anders
konden zien dan als een wonder en dat zij in hun eenvoud het Wonder dat
Jezus heet in stoffelijke en zichtbare beelden
beschreven en zich ermee omringden omdat zij voor de geestelijke
werkelijkheid van God in Jezus geen woorden wisten.
Anton Kalff, 1988
Kerstfeest is en blijft een ingewikkeld feest. Het roept bij veel mensen tegenstrijdige gevoelens op….Misschien symboliseert het kerstverhaal een oerdroom van mensen. In gedachten zien we de kerststal.
In de stal wordt een kind geboren. De meeste kinderen die in deze
nacht ter wereld komen, zullen neergelegd worden in een voerbak, een
sinaasappelkistje of op wat bananenbladeren in een hut. Dat merkt het
kind niet, het slaapt en droomt toch wel. Maar ieder mensenkind dat
geboren wordt vervult onze ziel met hoop. En het herinnert ons aan het
kind dat wij waren, dat wij zijn.
…Dromen maken ons weerbaar tegen het kwaad in de wereld. Zo reëel en nuchter is de droom van kerstmis.
Henk Ubas, 1992
Dat de Schepping nochtans niet af is, komt omdat God de mens mede zelf de voltooiing in handen heeft gegeven, zoals uit het door Jezus gegeven voorbeeld is af te leiden. Jezus is in dit opzicht als een baken in zee en als een wijzer op je weg, de weg naar Gods Koninkrijk, een koninkrijk waarin de ander anders is.
Henk Ubas, 1996
Wat mij inspireert en sterk vasthoudt, is de kracht van de
levende Geest, de universele Christus, die in alle mensen aanwezig is,
en die alle verschillen tussen religies overstijgt. Die kracht was
overduidelijk de inspiratie van de historische Jezus, en in die zin is
Jezus’ leer voor mij persoonlijk enorm belangrijk
Irene Visser, 2002.
<== Vorige: 3.6 Quakers en hun visie op de Bijbel
Volgende: 3.8 Houding ten aanzien van geloofsbelijdenissen ==>