De eerste Vrienden voelden al aan dat één Stille Samenkomst per week te weinig is voor het geloofs- en gemeenschapsleven. Daarom kwamen de Vrienden vroeger ook midden in de week samen voor een wijdingssamenkomst.
Tegenwoordig is er slechts één dienst per week en zelfs dan is lang niet iedereen in staat die elke zondag bij te wonen.
De leiding van het Licht dringt zich, in tegenstelling tot de
(ver)leiding van de wereld en het ego, niet op aan de mens, maar moet
actief gezocht worden. Daarom is het belangrijk om God te zoeken in
momenten van stilte en inkeer.
Dat kan op vele manieren. Hiervoor zal
de één zich terugtrekken in de natuur, terwijl de ander gewoon in
stilte gaat zitten. Weer anderen zullen de Bijbel pakken of een ander
inspirerend boek, om van daaruit de weg gewaar te worden die men heeft
te gaan of om zich dichter bij God te voelen. Ook de Overwegingen en Vragen (zie hoofdstuk 10) kunnen als hulpmiddel worden gebruikt om het eigen leven tegen het Licht te houden.
Door afstand te nemen van zichzelf en als ‘buitenstaander’ het eigen functioneren te beschouwen komt men tot dieper inzicht in innerlijke roerselen en motieven. Zo kan men zich door inkeer niet alleen boven het alledaagse verheffen, maar ook tot zelfonderzoek komen. Het zoeken naar het Licht brengt ons vaak op de goede weg. Wij ontdekken wie wij zelf zijn en krijgen steun om ons te helpen in waarachtigheid te leven vanuit “het Licht dat ieder mens verlicht”.
De momenten van stilte en inkeer wekken op onnaspeurbare wijze het verlangen in ons naar het Koninkrijk van Vrede en stimuleren ons de medemens als partner en niet als hinderpaal of tegenstrever te zien. Een actief individueel geloofsleven en de gezamenlijke Stille Samenkomst versterken elkaar in hun positieve invloed op de kwaliteit van leven van het individu en op dat van de gemeenschap als geheel.
‘Laat af en wordt je bewust dat ik God ben’
Psalm 46, vers 11
Judith, een zeer bijzondere en begaafde vrouw, die van Doopsgezind Quaker was geworden en tot haar dood in 1664 alle Quakergroepen in ons land o.a. in Alkmaar, Haarlem, Leiden, Rotterdam geregeld bezocht schreef eens: “…en als gij te eniger tijd weinig opwekking gevoelt, denkt dan niet dat God zich niet om u bekommert; maar keer in tot u zelf, tot het zuivere Licht, en laat dit uw rustpunt zijn. Dan kan het wezen dat gij de oorzaak zult ontdekken waarom het besef van de Tegenwoordigheid van God u tijdelijk had verlaten, zodat gij, de oorzaak daarvan verwijderende, God weer zult beleven tot uw eigen vertroosting.” Judith Zinspenning, 1660-er jaren.
Wacht niet alleen dagelijks mijn dierbare Vrienden, maar wacht
zelfs alle uren op God. Ach, hoe dikwijls spreekt David van het wachten
op God? (….)Vertrek daarom naar uw heilige binnenkamers, zijn Stilte, en
de Heer zal u troostend toespreken.
Gezegend zijn degenen die op hem wachten.
William Penn, 1677.
In: De Oude Waarheyd Ontdekt, Rotterdam, 1684, blz. 66
Alleen wie zelf stil kán zijn, kan het zelf beleven van “God-verwachtende stilte” doormaken. Wel is een ieder ertoe instaat, doch velen komen slechts zelden tot het beleven van deze Godgewijde stilte, en soms wordt deze stilte niet als zodanig herkend door de persoon die ze beleeft. Wij moeten onszelf op dat punt waakzaam houden, ja het met ernst zoeken d.w.z. het rumoer weten te ontgaan.
Daan Daamen, 1938
Laten wij het vooral aandurven, stil te zijn, niet alleen in de
wijdingssamenkomst, maar ook in onze eigen kamer, en om tijd te hebben
voor een gebed.
Lyd van Andel, 1957.
Wat gebeurt er in het heelal?
Ignatius van Loyola heeft eens gezegd:
“Ik kom van God, behoor aan God, en ik ga naar God terug”.
Deze drie getuigenissen zijn excellente onderwerpen voor een meditatie.
Zij veronderstellen wat alle christelijke gebeden veronderstellen: dat wij niet bidden in een vacuüm.
Als ik bid is het meest belangrijke dat ik tot die diepe innerlijke realisatie kom van wat er plaatsvindt in de kosmos.
Er is een proces van kostbare verzoening gaande in het hier en nu.
Het
bevestigt dat God de grond van ons bestaan is en dat Hij de liefdevolle
helper is voor iedere man en vrouw die in deze wereld komt.
God kwam
tot ons zichtbaar in de persoon van Jezus Christus. Dat gaat nog steeds
door. Deze bevrijdende liefde kan elke scheiding verzoenen, elke
tweedracht, elke onenigheid. Wanneer ik bid, begin ik niet met dat
proces. Dat is reeds aanwezig, dat zette mij aan tot bidden.
“Je zou mij niet zoeken, als je mij niet reeds gevonden had.”
Wanneer
ik bid, ontwaak ik, ik luister en ontdek dat het vertrouwen in mijn
gebed opgenomen werd in een kracht machtiger dan ik mij had kunnen
voorstellen, als ik dat niet zelf ervaren had. Douglas Steere in: ‘Prayer in the Contemporary World”
Bidden is jezelf relativeren. Leven kan bidden zijn als je voldoende ruimte laat voor zelfrelativering, voor spel.
Een bijdrage in de wijdingssamenkomst tijdens de Algemene Vergadering, 1998
Spiritueel leven betekent: leven vanuit je hart, je geest, je
lichaam, je omgeving – vanuit een heelheid. ‘Ik kwam zodat zij zouden
leven’, zo zegt Jezus, ‘zodat zij ten volle zouden leven’ ( Joh. 10:10).
Zo vormt spiritualiteit de weg naar heelheid van mensen, natuur, milieu, van de Schepping. Henk Ubas, 2000
<== Vorige: 3.2 Bijzondere stille samenkomst
Volgende: 3.4 Getuigenissen==>