6.2 Samenkomst ter Verheldering

In een Samenkomst ter Verheldering wordt vanuit de Stilte een zorg, een roeping, of een levensvraag waarmee een Vriend worstelt “in het Licht gehouden”. Zo’n samenkomst
is gericht op gezamenlijke gewaarwording, of onderscheiding (‘discernment’) van het probleem om samen helderheid te krijgen over de weg die hij/zij zou kunnen gaan. Ook in conflictsituaties wordt soms een Samenkomst ter Verheldering gehouden. Van oorsprong werd deze procedure gebruikt voor het toetsen van een roeping.

Vanaf het allereerste begin van onze gesprekken was er een sterk gevoel dat het ‘klopte’, dat het ‘juist was’, wat we bespraken. De ideeën vloeiden vrijelijk, en hoewel we het op dat moment ons niet realiseerden, zouden we nu zeggen dat we duidelijk geleid werden in ons werk.
Barry en Jill Wisher, over het ontstaan in 1978 van de Quaker Peace Action Caravan.

Helderheid verkrijgen over een roeping is een bijzondere oefening in onderscheiding. Het is een proces dat begint met aanzienlijke persoonlijke reflectie en het stellen van een aantal stevige vragen. Is dit een verlangen dat iemand anders iets gaat doen, of is het echt een roeping om zelf in actie te komen? Komt het werkelijk van God?

QF&P, 1999, 13.05.

Een Samenkomst ter Verheldering kan een middel zijn om tot begrijpen te komen, en verandering te helpen bewerken.
Geoffrey Durham, Being a Quaker, a Guide for Newcomers. Oxford 2011.

<– Vorige: 6.1  Samenkomst voor Zaken
Volgende:6.3  Gesprek vanuit de stilte –>

6.1 Samenkomst voor Zaken

De Samenkomst voor Zaken wordt gehouden in dezelfde geest als de Stille Samenkomst. In deze samenkomst worden de zaken die van gemeenschappelijk belang zijn voor de plaatselijke groep (Maandvergadering) behandeld. Het belangrijkste kenmerk van deze vorm van samenkomst is dat de Vrienden bijeenkomen om in onderlinge verbondenheid te zoeken naar de leiding van de Geest bij het nemen van besluiten. Het gaat dus niet om het zoeken van consensus, maar om het gezamenlijk gevoelen naar een besluit geleid te zijn.

Net als bij de Stille Samenkomst geldt ook hier dat men naar een Samenkomst voor Zaken komt, voorbereid ‘met hart en hoofd’, want zo kunnen de aanwezige Vrienden zich concentreren op de onderwerpen op de agenda en bijdragen leveren die de groep helpen wegen vooruit te vinden.

De samenkomst wordt bijeengeroepen en ondersteund door de Schrijver, een van de weinige functies binnen het Genootschap. De Schrijver draagt verantwoordelijkheid voor het opstellen van de agenda, zodat de leden weten om welke aangelegenheden het gaat. Maar het is de verantwoordelijkheid van alle leden om aan de besluitvorming goed geïnformeerd deel te nemen, hetgeen overigens niet inhoudt dat hun besluit al van tevoren vaststaat. Uit rustig overleg vanuit de stilte kan een weg vooruit zichtbaar worden, die beter is dan die welke enige individuele deelnemer aan de samenkomst van tevoren had voorzien. Het is de taak van de Schrijver om het ‘gevoelen van de samenkomst’ te peilen en samen te vatten in de vorm van een ‘Minuut’ (schriftelijk vastgelegd besluit). Als Schrijver is men een dienaar van de samenkomst.

Door persoonlijke houding en het organiseren van de agenda zou de Schrijver die geest van aandachtig luisteren kunnen scheppen die ook kenmerkend is voor onze Stille Samenkomsten.
De geest waarin onze samenkomsten voor zaken gehouden wordt is er een van wederzijds respect en zorg voor elkaar en voor de zaken van gemeenschappelijk belang die aan de orde zijn.
De Samenkomst voor Zaken begint met een periode van stilte, terwijl er ook voldoen-
de momenten van stilte in acht genomen worden tussen gesproken bijdragen tijdens de samenkomst.
Alle besluiten worden genomen in een geest van eenheid. Wanneer die gevoelde eenheid niet bereikt kan worden en de besproken zaak geen urgentie heeft, dan kan deze uitgesteld worden tot een volgende bijeenkomst. Een enkele keer komt het voor dat een Vriend zich echt niet kan vinden in de door de groep gevoelde eenheid. Mocht dat gevoelen zeer zwaarwegend zijn dan kan die Vriend de groep vragen het besluit nog niet te nemen.
Er is echter ook de mogelijkheid dat die ene Vriend zich bereid verklaart het gevoelen van de vergadering te respecteren en het besluit niet in de weg te zullen staan.
Een Samenkomst voor Zaken vraagt evenals een Stille Samenkomst een zekere discipline van de deelnemers. Hierbij hoort onder meer het in acht nemen van stilte tussen de bijdragen, het vermogen om persoonlijke inzichten los te laten als blijkt dat zij niet sporen met de door de groep ervaren leiding en de gewoonte de Schrijver te ondersteunen door en vanuit de stilte. Alle besluiten van een Samenkomst voor Zaken worden vastgelegd in Minuten. In de loop der geschiedenis zijn dergelijke Minuten, die in Minutenboeken worden opgeschreven, documenten van grote historische waarde gebleken. Zij weerspiegelen de ontwikkeling van en binnen ons Genootschap.

Samenkomsten voor zaken zijn open voor leden van het Genootschap en ‘vrienden van de Vrienden’ (sympathisanten die langdurig en regelmatig onze bijeenkomsten bijwonen maar nog geen lid zijn). Echter, wanneer zaken aangaande lidmaatschap en gevoelige aangelegenheden aan de orde zijn, kan de groep besluiten dat deze bijeenkomsten slechts open zijn voor leden. Besluitvorming in deze samenkomsten is altijd de taak van de aanwezige leden omdat zij verantwoordelijkheid dragen voor de zaken, de activiteiten en het leven van ons Genootschap. De discipline van het lidmaatschap vraagt van Vrienden een actieve deelname aan de samenkomst voor de zaken. Zij vraagt ook van Vrienden die verhinderd waren, dat zij het besluit dat de groep bereikte, respecteren en steunen. Het besluit is immers een besluit voor de hele Maandvergadering of groep.

Gewoontegetrouw worden de Minuten aan het eind van de samenkomst waarin zij aangenomen zijn, getekend door de Schrijver. Tegenwoordig, bij het gebruik van laptop-computers en e-mail, bestaat er immers een risico dat Minuten naderhand nog gewijzigd worden of dat er geen Minuten ter ondertekening voorliggen. Het is echter een wezenlijk element in ons Quaker besluitvormingsproces dat de Minuten in de samenkomst die ze aangenomen heeft worden getekend. De betekenis hiervan is dat Minuten niet gewijzigd mogen worden als ze eenmaal getekend zijn, behalve dan waar het feitelijke fouten of kleine grammaticale puntjes betreft.

Als iets kenmerkend is voor de Quakers, is het de Quaker manier van besluitvorming. Niet de stille wijdingsbijeenkomst. Wereldwijd kent de meerderheid van de Quakers geprogrammeerde wijdingsbijeenkomsten. De essentie van Quaker besluitvorming is mijns inziens het gezamenlijk zoeken naar Goddelijke leiding. De Quaker Zaken-vergadering is niet om rationeel te discussiëren (de emoties die dat losmaakt niet uit het oog verliezend). De bedoeling is om die bijdragen de ruimte te geven die leiden tot een gezamenlijke religieuze ervaring, een gevoel van verbondenheid in een goddelijk project. Bijdragen die daar niet toe leiden kunnen gewoon genegeerd worden. Ze hoeven niet expliciet tegengesproken te worden. Door de houding van ‘samen zoeken’ voelt degene wiens bijdrage genegeerd wordt zich niet persoonlijk genegeerd.

Het gaat hooguit samen met discussie die bewust gericht is op besluitvorming waarin zoveel mogelijk gezichtspunten en argumenten tegen elkaar worden afgewogen, discussie waarin het persoonlijke belang bij bepaalde gezichtspunten en argumenten losgelaten wordt. Zo’n rationele discussie is echter niet voldoende voor goede Quaker besluitvorming; het overstijgt nog niet ons collectieve beoordelingsvermogen.

Wim Nusselder, 1992.

Zeer waarschijnlijk zijn Maandvergaderingen wel eens te voorzichtig geweest en hebben zo de uitvoering van belangrijk werk vertraagd. In verschillende geschriften van Vrienden vindt men echter uitspraken waaruit blijkt dat zij achteraf zagen hoezeer het de uitvoering van hun opdracht ten goede was gekomen dat ze extra tijd voor bezinning hadden gehad.
Mien Schreuder, 2001.

<– Vorige: 5.10 Dood begravenis en rouwbetoon
Volgende: 6.2 Samenkomst ter verheldering –>

Inhoud

6. Organisatie

George Fox begreep al van meet af aan dat een religieuze beweging een minimum aan structuur nodig heeft om haar inzichten en ervaring door te kunnen geven aan toekomstige generaties. Hij ontwikkelde een organisatiestructuur voor het Religieus Genootschap der Vrienden die vandaag de dag nog steeds bestaat. Ook werden binnen het Genootschap bijzondere vormen van overleg ontwikkeld, die in dit hoofdstuk beschreven worden.

Terug naar inhoudsopgave

<== 5.10  Dood, begrafenis en rouwbetoon
6.1  Samenkomst voor Zaken ==>

5.10 Dood, begrafenis en rouwbetoon

Bij het sterven raken de leefbaarheid en de sterfelijkheid van het leven elkaar Het is een onherroepelijke gebeurtenis die diep en aangrijpend is voor degenen die elkaar liefheb- ben en voor diegenen die elkaars naasten zijn Voor de stervende kan het naderend einde gepaard gaan met strijd, met onvrede, of met stille inkeer en het loslaten van wat een mensenleven heeft bepaald Het is de tijd van de bevrijding van de gebrokenheid van de wereld, maar ook van de schoonheid en alles wat ons lief is in onze wereld

De vragen van eindigheid en eeuwigheid kunnen in elkaar overvloeien in een ervaring van heelheid of ons deelgenoot maken van het mysterie dat de moeilijk te verwerken tegen- stelling tussen leven en dood voor ons inhoudt Het verdriet over het verlies van een ge- liefd persoon kan verzacht worden door woorden van begrip en ondersteuning Quakers weten ook in de stilte de weg te vinden waarop we met elkaar, in dankbaarheid voor het leven van de overledene, Gods aanwezigheid kunnen ervaren en ons richtend op het leven elkaar kunnen bemoedigen

Quakers kennen geen vastgesteld patroon voor het begeleiden van een begrafenis of crematie De laatste jaren ziet men in kerkelijke zowel als seculiere kring een tendens ontstaan de teraardebestelling of de crematieplechtigheid te voorzien van al of niet zelf ontworpen rituelen en ceremoniële attributen Wij leggen de Vrienden voor, getrouw aan ons getuigenis van soberheid, uiterlijk vertoon in ceremonie en ritueel te vermijden

Een begrafenis of crematie is een moment voor respectvolle aandacht voor het leven van de overledene, maar evenzeer voor aandacht voor het verdriet van de rouwenden en hun verlangen om getroost en gesteund de uitdaging van het leven aan te gaan
En in de stilte gaat mijn onuitgesproken kreet van protest verloren.

De werkelijkheid is anders – voor veel mensen is het leven maar al te vaak moeilijk en wreed. Ik ben oud en verminkt door bestralingen, de toekomst kan nog meer ziekte brengen, de the- rapie brengt bijverschijnselen met zich mee, ik treur om mijn verminkingen. De toekomstve

wachting waardig oud te worden lijkt een bespottelijke fantasie.
Waar ik behoefte aan heb – en wat ik soms ook ontvang, meestal in de kleine gespreksgroep voor mensen met kanker waar ik lid van ben – zijn woorden die me zeggen dat er iemand is met begrip voor mijn pijn en verdriet, die echt geluisterd heeft en met me meeleeft. En zelf heb ik zulke dingen ook tegen anderen kunnen zeggen.
Wat ons tot steun is geweest is het feit dat wij zelf de risico’s hebben aangedurfd, dat we zijn uitgekomen voor onze kwetsuren en die in vertrouwen met anderen hebben gedeeld en in het feit dat wij verstaan en begrepen zijn, dat men ons heeft gerespecteerd en een weerwoord voor ons heeft gevonden.
Angus Earnshaw, 1996

Ik geloof dat de moderne biologie ons veel meer heeft doen beseffen dan vroeger mogelijk was op een persoonlijke en emotionele basis dat leven en dood bij elkaar horen. Deze les is van grote religieuze betekenis. We zullen ons leven op een wijze dienen te leven die onze komende dood mede insluit. Grote voorbeelden in de loop der geschiedenis hebben dit altijd geweten en zijn niet in de goedkope verleiding gekomen dat het hele leven daarom vergeefs of het zoeken van plezier daarom gerechtvaardigd zijn. Integendeel, zij werden er door gestimuleerd hun creatieve gaven hen door God verleend tot het uiterste van hun kracht te benutten.

Rudolf Lemberg, 1979
In:
This We Can Say – Australian Quaker Life, Faith and Thought, 4 34, 2004

De Schepper die mij op aarde zette, die mij pas na het passeren van de pensioenstreep op de schouder tikte om me te vertellen: ‘Ik zie je’; de Hij/Zij/Het die het leven uitdeelt en weer terugneemt; zou hij het leven als een ‘amusing commodity’ zien?
Wij zijn als vuurvlieg jes, wij gloeien kortstondig in de nacht en branden snel op. Is het zijn vreugde om ons met miljoenen te zien gloeien en meer niet? Al dat scheppingswerk om eeu- wenlang slechts lichtpuntjes te zien zweven tot de Eind Big Bang ons uitwist?

Ik kijk er niet naar uit om dood te gaan, maar ben nieuwsgierig naar het dood zijn, want ik kom ergens vandaan en denk dat ik daarheen zal terugkeren.
De eenwording van mijn druppel met de Stille Godoceaan.
Thea Droog, 2013

Terug naar inhoudsopgave

<== 5.9  Ethische vragen rond leven en dood
6. Organisatie ==>

5.9 Ethische vragen rond leven en dood

De visie van Quakers op ethische vraagstukken wordt bepaald door hun geloof in de voortgaande openbaring van God aan de mens en het belang dat zij hechten aan het spreken uit persoonlijke ervaring en betrokkenheid. Quakers hebben respect voor de traditie, omdat God ook daar werkzaam is, maar zij geloven niet dat daarin kant en klare antwoorden gevonden kunnen worden op actuele ethische vraagstukken. Er zal altijd minstens een vertaalslag moeten plaatsvinden naar de actuele situatie. Dat geldt dus ook voor complexe ethische vraagstukken rond bijvoorbeeld euthanasie, abortus en de toepassing van gen-technologie of orgaantransplantatie.

Van oudsher zijn het vooral de Quaker getuigenissen en de Bijbel die voor de Vrienden een kader vormden voor moreel handelen, maar het inwaartse Licht – de werking van Gods Geest in ieder mens, de innerlijke leraar – heeft voor de Vrienden het ‘laatste woord’. Bij ethische vragen rond leven en dood zullen zij dan ook altijd hun toevlucht zoeken bij het Licht door zich daarvoor gezamenlijk open te stellen en samen de weg te zoeken die het Licht hun wijst. Wanneer we de beantwoording van vragen rond leven en dood zouden reduceren tot het raadplegen van tradities of het toepassen van regels die door mensen zijn bedacht, dan verliezen we uit het oog dat vrijwel elk besluit direct of indirect mensen raakt. Bij een moreel verantwoord besluit zal het altijd nodig zijn vanuit een liefdevolle houding de belangen van alle betrokkenen mee te wegen. Dit leidt vaak tot dilemma’s en deze kunnen onmogelijk vanuit algemeen opgestelde regels worden opgelost.

Zulke dilemma’s kunnen, ook bij iemand die een weloverwogen besluit heeft genomen, tot veel onzekerheden en schuldgevoelens leiden. Wanneer een besluit het resultaat was van een gezamenlijk zoeken naar de weg van het Licht ligt het voor de hand dat de Vrienden die hierbij betrokken waren de eersten zullen zijn om de persoon in kwestie te ondersteunen bij de verwerking van deze gevoelens.

Ik las ooit in een boek van een feministische filosofe, dat logisch gezien alleen pacifisten tegen abortus konden zijn omdat alleen zij de absolutistische houding aannemen dat het altijd verkeerd is een leven te beëindigen. Maar wat als je zowel pacifist bent als iemand die gelooft dat vrouwen het recht hebben keuzen te maken over hun eigen leven? […] Dat betekent niet dat abortus zelf goed is, maar dat, wanneer mensen in een situatie terecht komen waar elke keuze verkeerd is, er moedige en verantwoordelijke beslissingen moeten worden genomen, en daarna met de consequenties moet worden geleefd.
Anonymus, 1990, QF&P, 22.55.

Toen het slechte nieuws kwam moest er snel een beslissing genomen worden. Ik wist dat mijn kind, zelfs als het geboren zou worden, waarschijnlijk geen zes maanden zou leven, en niet normaal gevoed kon worden. (…) Ondertussen voorzag ik de rest van de zwangerschap, die een gelukkige tijd zou moeten zijn, maar waarin ik de hele tijd zou moeten vertellen dat mijn kind niet gezond geboren zou worden. Voor ons zou er geen blijde voorbereiding zijn van wieg en speelgoed en kleertjes. (…) Ik besloot de zwangerschap te beëindigen. (…) We bleven berooid achter zonder het normale kind waar we zo naar hadden verlangd.

Jane Heydecker, 1994, QF&P, 22.57.

Terug naar inhoudsopgave

<== 5.8  Ouderdom als opgave
5.10  Dood, begrafenis en rouwbetoon ==>

5.8 Ouderdom als opgave

Elke nieuwe levensfase brengt nieuwe uitdagingen, maar ook verlies met zich mee. Een van de uitdagingen van de ouderdom, is het leren omgaan met verlies. Verlies van vrienden en geliefden, verlies van fysieke en mogelijk ook mentale mogelijkheden.
Wie vroeg begint om bij elk verlies van mogelijkheden iets anders in de plaats van het verlorene te zetten, stimuleert de eigen creativiteit in het omgaan met verlies, en blijft de ogen richten op de rijkdom van het leven. Bij ouderdom hoort het omgaan met verandering: ook deze levensfase kan avontuurlijk zijn!

Desalniettemin zijn er verliezen waar geen vervanging voor bestaat. Voor vrienden die er niet meer zijn, bestaat geen vervanging: ook al zullen er altijd anderen zijn in wie we het Licht kunnen zien en stimuleren. Verlies van geheugen, verlies van helderheid in het denken gaan gepaard met angsten: wat gaat er met me gebeuren, kan ik het nog aan, kan ik mijn waardigheid nog behouden. Zulk leven wordt zeer kwetsbaar, en het voelt alsof men leeft op de rand van een afgrond. Dat is moeilijk.

Daartegenover staat dat juist het besef van de eigen achteruitgang ruimte schept om het eigen leven te overzien en te integreren. Ook ouderdom is een gift waarvan ieder van ons moet onderzoeken wat we ermee kunnen. Als het hele leven sacrament is, mogen we daar niet verlies en verdriet van buitensluiten.

Wanneer de autonomie bedreigd wordt, kan men leren passiever te leven en zo de eigenwaarde te bewaren. Men kan leren loslaten. Minder verantwoordelijkheid geeft tijd om rustig te aanschouwen in plaats van steeds te doen.
Wanneer er angst is, kan men oefenen oude zekerheden los te laten. Als dat met twijfel aan God of het Licht gepaard gaat, kan men leren rustig in de twijfel te verblijven. We weten het immers niet… en vanuit ons niet weten kunnen nieuwe inzichten komen, juist omdat blijkt dat oude zekerheden niet meer voldoen. Er is tijd voor reflectie, er is tijd om op een nieuwe manier te leren bidden.

Op deze wijze gebeurt er toch allerlei nieuws in het leven in ouderdom.
Het is een fase waarin we anderen meer nodig hebben. Mensen die we kunnen vertrouwen, want we zijn kwetsbaar. Het is vaak moeilijk uit te spreken wat er niet goed gaat, om niet voor zeur te worden aangezien.
Wanneer we iemand die oud of ziek is bezoeken is goed luisteren belangrijk, niet alleen naar wat er wordt gezegd, maar ook naar wat er niet wordt gezegd. Soms is het nodig naar oplossingen te helpen zoeken, maar soms is alleen luisteren genoeg omdat het dan gaat om delen. Delen is in het toenemende isolement van de ouderdom altijd een grote troost. Juist als men zoveel nabijen verloren heeft, is het erg belangrijk het gevoel te hebben, werkelijk door een ander te worden begrepen.

Ben je in de Duisternis? Neem dat niet te zwaar op, want als je dat doet zul je er nog meer vervuld van raken, maar sta stil en handel niet, en wacht in geduld tot het Licht uit de duisternis naar boven komt om je te leiden.
James Nayler rond 1660, QF&P, 21.65.

Ik ben blij dat ik hier ben geweest. Nu is alles helder voor mij, volledig helder… Alles is goed

(…) God regeert over alles en ook over de dood. En hoewel ik zwak ben in het lichaam, is de kracht van God desondanks over alles (…) en regeert (…) over al die geesten die nog niet tot helderheid zijn gekomen.
George Fox, kort voor zijn dood, 1691, QF&P, 21.49.

Als we ouder worden, wordt het moeilijker te erkennen dat we niet geroepen zijn geweest om op een spectaculaire wijze te dienen, dat het niet erg waarschijnlijk is dat we de wereld nog in beweging zullen zetten, en dat onze vroegere dromen om een of ander belangrijk werk op het gebied van heelwording te doen behoorlijk wat persoonlijke ambities in zich borgen.

Vele mannen en vrouwen hebben deze moeilijk te verteren les moeten leren – en hebben toen ontdekt dat zich alom nieuwe mogelijkheden aandienen. We hoeven niet tot het einde der aarde te gaan om ze te vinden; we hoeven niet jong, slim, fit, knap, getalenteerd, welsprekend of erg wijs te zijn. We vinden ze in onze buurt en onder vreemden, in onze eigen families en in onbekende kringen – schitterende gelegenheden om aardig te zijn, geduldig en begrijpend. Clifford Haigh, 1962, QF&P, 21.43.

Als we onszelf niet op enige wijze hebben voorbereid op onze dood, wat hebben we dan wel gedaan? Onder ogen zien dat je doodgaat geeft een voller bewustzijn van het God-gegeven leven. […]Uit de nabijheid van mijn eigen dood weet ik: God is. De dood is geen ontkenning van het leven maar een aanvulling erop die er een geheel van maakt; hoe gruwelijk het feitelijke sterven ook is, leven en dood zijn beide deel van het geheel en dat geheel rust in God. Ik heb altijd moeite met de conventionele woorden ‘opstanding en eeuwig leven’, maar ik weet dat het overweldigende gevoel van Jezus’ nabijheid na zijn dood zijn discipelen heeft bevrijd van hun angst. Ik geloof dat eeuwig leven in elk moment van het leven aanwezig is, hier en nu; de echte tragedie is niet hoe of wanneer we sterven, maar dat we niet het leven dat we gekregen hebben ten volle leven, met al onze mogelijkheden.

Jennifer Faulkner, 1982, QF&P, 21.57.

Het leven is een ravijn geworden.
De harde, rotsige muren van mijn handicap drukken steeds meer op me.
Er is minder hemel; en het begin is voorlopig heel ver weg.
Soms denk ik dat het gemakkelijker zou zijn wanneer ik één van de geestelijk gehandicapten zou zijn
en me onbewust door de dagen zou laten meeslepen, schijnbaar onaangedaan.
En dat terwijl ik daarentegen de ontmoedigende neergaande grafiek van mijn prestatie extrapoleer
en geen troost vind.
Maar in het halfduister kruipen soms slechte en lelijke dromen
van al lang verdwenen klachten en ruzies
en niemand kan ze opvrolijken
Terwijl ik, met een waakzame en wakkere geest
toch niet kan communiceren.
Maar ik moet moed verzamelen en geduld oefenen
Ik kan genieten van een grap; ik kan mijn geest richten

op het oplossen van problemen, het worstelen met angsten, het aangaan van mijn uitdagingen of het bewust doorbladeren van herinneringen en plezierige gedachten,
om het huidige, voorbijgaande moment in perspectief te plaatsen.
Ik kom uit mijn ravijn en denk aan anderen

alhoewel ik hen niet meer kan geven dan tweede hands liefde. Ik kan genieten van muziek;
Ik ben niet zo geïsoleerd als de doven.
Tel je zegeningen dwaas!

Val Nichols, 1989
In: This We Can Say – Australian Quaker Life, Faith and Thought, 4.40, 2004.

We kunnen over onze dood nadenken, maar wij denken zelden na over de lange periodes tegen het eind van ons leven wanneer we extra zorg en aandacht nodig hebben, omdat onze lichamen broos worden. Zij die ons liefhebben zullen al het mogelijke doen om ons dan te helpen, maar wij zijn mogelijk niet meer in staat hun besluiten te beïnvloeden. Met enige voorzorg en vooruitdenken kunnen we echter het hartzeer verminderen, zowel voor onszelf als voor diegenen die wij liefhebben.

Cathy Davies. 1998.
In: This We Can Say – Australian Quaker Life, Faith and Thought, 4.30, 2004.

Toen de dichter Milton blind werd schreef hij een gedicht over zijn blindheid. Daarin verklaarde hij ‘God nam mijn zicht weg opdat mijn ziel zou zien.’ Dat geloof ik niet. Mijn God zou niemand blindheid toebrengen. Maar mijn God heeft me wel de moed gegeven om de komende duisternis, de onzekerheid binnen te treden en nieuwe vaardigheden te leren, een grotere waardering van de kleur en schoonheid die ik nog steeds kan zien, en de verborgen schoonheid in mensen en de wereld om mij heen.

Ik weet niet wat de toekomst brengen zal. Soms voel ik dat ik bij de bevoordeelden hoor omdat ik nog steeds mobiel ben. Ik hoop dat er nog steeds iets van waarde is dat ik voor de wereld kan doen. Ik marcheer voort met geloof en hoop op de muziek van mijn eigen drummer.
Jean Carmen, 1999.

In: This We Can Say – Australian Quaker Life, Faith and Thought, 4.38, 2004.

Ik bevind me duidelijk in de laatste levensfase waarin ik in toenemende mate verliezen ervaar. Verlies van geliefden, maar ook verlies van lichamelijke en geestelijke mogelijkheden. Hoe ga ik hiermee om? Het is een uitdaging verliezen te accepteren. Het betekent veelal loslaten en het aanvaarden van de levenssituatie waarin ik mij bevind. Het aanvaarden geeft ruimte en zin aan het bestaan. Het biedt de mogelijkheden om met vertrouwen toe te groeien naar het einde van dit leven.

William Penn schreef in “More Fruits of Solitude” o.a.: “De dood is slechts het oversteken van deze wereld naar een andere wereld, zoals vrienden een zee oversteken; zij leven, hoewel gescheiden. nog in elkander. Want zij, die leven en liefhebben in dat, wat alomtegenwoordig is, blijven verbonden.”

Ik vond in familie papieren een knipsel met een citaat dat mij aanspreekt en dat aansluit bij het bovenstaande:
“Leven is eeuwig en liefde is onsterfelijk
en de dood is slechts een horizon

en een horizon is niets anders
dan een grens aan ons gezichtsvermogen”
Wim Balijon, 2019.

Terug naar inhoudsopgave

<== 5.7  Quakers en de kunsten
5.9  Ethische vragen rond leven en dood ==>