Ontstaan van de Quakers

De Quakerbeweging ontstond rond 1650 in Engeland. Geïnspireerd door het beeld van de eerste Christengemeenten namen de Quakers afstand van de gang van zaken in de kerken van destijds. Zij werden vaak vervolgd en gevangen- genomen om hun geloofsopvattingen en om de consequenties die daaraan verbonden werd. De beweging groeide uit tot een op zichzelf staande geloofsgemeenschap: Het Religieus Genootschap der Vrienden.

Vriendenis ontleend aan de woorden van Jezus: “vrienden noem ik jullie, omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb” (Johannes 15:15). De geloofsgemeenschap organiseerde zich in lokale en/of regionale groepen en landelijke groepen. Quakers kennen geen kerkelijke lei- ders. Ieder is deelgenoot van het Innerlijk Licht. De Nederlandse Quakers (Het Religieus Genootschap der Vrienden) zijn lid van de Raad van Kerken in Nederland.

Dat van God in iedereen

Door Gerard van den Dool

Somtijds bekruipt me een ongemakkelijk gevoel bij het aanhoren van een goede Vriend, als die weer eens beweert dat God niet buiten ons, maar zich binnenin ons bevindt. God is volgens hem geen separate Entiteit, maar een deel van onszelf.

Nu onderschrijf ik de ‘claim’ dat we allen (mensen, dieren, planten) ‘dat van God’, d.w.z. een Goddelijke Vlam in ons hebben. Maar ik zal de dichter Willem Kloos niet nazeggen: ‘Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten. En zit in ’t binnenst van mijn ziel ten troon.’

Vergun me een kleine illustratie aan de hand van m’n kamerplant, een Sanseveria, ook wel Vrouwentong(en) genoemd wegens het tongvormige blad. Nu wil het geval, dat één van de tongen aan het uiteinde donkerbruin kleurde. Een kennis ried me aan om het aangetaste einde van het blad eenvoudigweg eraf te knippen. Wat bleek: het blad groeide niet verder, want ik had het apicaal meristeem (‘dat van God’) eraf geknipt. Wel ontsproten om en naast het onfortuinlijke blad verscheidene nieuwe tongen met enorme groeikracht.

M’n persoonlijke Godsbeeld is gevormd door geregeld in de Bijbel te lezen, waarin God Zich laat kennen als alomtegenwoordige Persoon buiten ons en wiens kosmische Geest ons dagelijks inspireert en beschermt. We mogen – groot voorrecht – in het gebed naderen tot Gods troon, niet die troon waar Kloos in z’n gedicht op doelde. ‘k Heb niet zo’n vastgeroest idee over de figuur Jezus. Vast staat voor mij dat Jezus allereerst Bemiddelaar is tussen God en zondige mensen en optreedt als hun Advocaat. ‘k Besef, dat Jezus van Zichzelf zegt: Ik en de Vader zijn één (Joh. 10: 30). Niet onmogelijk, dat dit vers niet oorspronkelijk is, maar ‘ingebouwd’ is om dogmatische redenen. ‘k Lees namelijk ook geregeld in de Zweedse Bijbelvertaling, waarin de Lutherse Kerk op meerdere plekken ‘inlegkunde’ pleegt, d.w.z. omwille van de theologie de tekst ‘aanpast’.

3.6 Quakers en hun visie op de Bijbel

Gedurende de eerste 150 jaar van de Quakergeschiedenis waren de Vrienden eensgezind in hun Bijbelopvatting. Men accepteerde algemeen de goddelijke inspiratie van de Schriften, zo blijkt uit de talrijke publicaties die van de hand van Vrienden in die periode het licht zagen. Daarin verschilden ze niet van hun medechristenen. Quakers onderscheidden zich echter van de grote kerkelijke gemeenschappen in de manier waarop zíj met de Bijbel omgingen. Essentieel was voor hen de persoonlijke ervaring van het “Inwaartse Licht” dat het “uitwendig” geschreven woord (de dode letter) tot een verinnerlijkt woord kan maken.

In zekere zin lijkt Barclay’s Apolog [1] daarop een uitzondering te zijn. In zijn Apology ‘The True Christian Divinity, as the same is held forth and preached by the people in scorn, called Quakers [2] maakt Barclay ook gebruik van een traditioneel Bijbelse exegese om te overtuigen. In zijn tekst wijst hij er ook op dat de Schriften in Quaker ogen een secondaire autoriteit zijn omdat zij slechts een ‘beschrijving van de bron zijn en niet de bron zelf ’’.17 De Bijbelse boeken ontsluiten hun waarheid als we ze lezen vanuit het directe (inwaartse) getuigenis van Gods geest. Het bijzondere van de Bijbel houdt voor Quakers niet in dat het profetische getuigenis met de Bijbelse boeken afgesloten is.

In de loop van de negentiende en twintigste eeuw kreeg men ook in Quakerkringen oog voor het verschil in karakter van de boeken die samen de Bijbel vormen: historische verhalen, profetische geschriften, morele aansporingen, poëtische lofprijzingen, preken, brieven, apocalyptische teksten, en tenslotte ook diep menselijke verhalen over liefde, barmhartigheid, angst, eenzaamheid, jaloezie, agressie en schuld. De historische samenhang waarin de Bijbelse geschriften ontstonden, plaatsten de verhalen in een niet uitsluitend religieus daglicht.
Ettelijke keren in de Quaker geschiedenis is de positie van de Bijbel naast die van het Inwaartse Licht reden tot meningsverschil geweest. Ook nu nog is de positie van de Bijbel niet bij alle Quakers dezelfde. Evangelisch georiënteerde Quakers, bijvoorbeeld, houden vast aan de eenheid van de Bijbelse boeken en de onverbrekelijke samenhang van het zo genoemde Oude en Nieuwe Testament. Van zorg vervuld waarschuwen zij dat het primaat van het innerlijk Licht en de directe openbaring van de Geest kan leiden tot een bijna grenzeloze pluriformiteit en een geloofsleven waarin voor de Bijbel nauwelijks nog plaats is.

Voor sommige Quakers in de Nederlandse Jaarvergadering zal de betekenis die zij aan de Bijbel toekennen mede bepaald zijn door hun oorspronkelijke kerkelijke achtergrond. Voor anderen kan de Bijbel buiten hun gezichtsveld gelegen hebben, wat de kennismaking met dit ingewikkelde en voor hen misschien ontoegankelijke geschrift kan bemoeilijken.

Wat de Quaker traditie, ook in de Nederlandse Jaarvergadering, kenmerkt is het besef dat de Bijbel niet voor ons ligt als een gesloten filosofisch systeem dat door één persoon is geconstrueerd. Evenmin is er sprake van een theologisch verantwoord bolwerk waarbinnen we ons zouden moeten terugtrekken. De Bijbel kan voor ons een open boek zijn. Indachtig het Inwaartse Licht zegt Barclay daarover: ‘Het is geen dode letter en ook geen uiterlijke wet die van buiten wordt opgelegd, maar een innerlijke geestelijke wet, die in het hart is gegrift, de wet van de Levensgeest, het woord dat na aan het hart en in de mond ligt.’[3]

Toen George Fox het “Inwaartse Licht” ontdekte, zich van de realiteit bewust werd, kon hij alles loslaten om het vernieuwd terug te ontvangen; alles weggeven en rijker worden; alles waardelozer achten, zelfs z’n Bijbel en daarna alles hoger – want ontdaan van wettelijke opgedrongen waarden – waarderen.

Rien Buter, 1938

In onze Stille Samenkomst… geleidelijk terugkerend vanuit onze eigen gedachten en beslommeringen ervaren wij dan dat het een bijeenkomst is in Zijn naam, waar Hij temidden van ons is, zoals Hij heeft beloofd. Een verwijzing naar een aantal voor de eerste Vrienden wezenlijke Bijbelpassages. Hedendaagse Vrienden doen dat – ik zou haast zeggen – schoorvoetend. Bovendien brengen zij in dit verband vaak in herinnering dat George Fox zijn gehoor voorhield: ‘Jij zegt: Christus zegt dit en de apostelen zeggen dat… maar wat zeg jijzelf?’ Alsof dit zo mag en kan uitgelegd worden dat Fox bedoelde dat wat ik hier-en-nu zelf zeg belangrijker zou zijn dan het getuigenis van Jezus en de apostelen. Integendeel, Fox roept ons daarmee juist op tot een anders én opnieuw verstaan en ervaren van dat getuigenis, zodat het door mag klinken in ons leven, wanneer wij dat voorbeeld volgen door te proberen te leven gevoed vanuit diezelfde levende bron.

Kees Nieuwerth, 1986

Het Quakerisme heeft de controverse tussen wetenschap en godsdienst op de onwezenlijke voorpostgevechten nooit behoeven te maken, want het heeft zich van zijn ontstaan af niet in de letter van de Bijbel of in kerkelijke machtspolitiek verschanst. Het is meteen gaan staan op het standpunt van de directe ervaring van God, heeft van daaruit de Bijbel gelezen en er de wezenlijke punten uitgehaald, wetende dat wie de Bijbel leest zonder de leiding van de Heilige Geest, er zowel de rechtmatigheid van de inquisitie tegen Galilei als de rechtmatigheid der slavernij en rassendiscriminatie, de verdedigbaarheid van de oorlog en de onderdrukking van de vrouw uit distilleren kan.
Het is niet de schuld van de Bijbel, maar van de mensen, die, om met George Fox te spreken, “de profeten lezen, zonder de Geest der profeten te hebben”.
Geraldina L. van Dalfsen, geciteerd in De Vriendenkring, 1995.

Overal wordt oorlog gevoerd: je kunt niet naar de radio luisteren of je hoort onraad. Op de televisie word je er zelfs ooggetuige van gemaakt: plundering, moord en roof. En waarvoor? Alleen maar om de macht, om te heersen.
Slachto
ffers worden niet geholpen maar verjaagd naar vreemde streken met een vreemde taal. Mensen die niet verstaan worden, worden niet geholpen. Zij krijgen nog meer ellende.

Of God is almachtig, maar wreed en hardvochtig of niet almachtig, maar rechtvaardig, medelijdend en liefdevol.
Als ik dan kiezen moet, kies ik voor de laatste van deze twee. De mensheid zal dan zelf moeten zorgen voor recht en vrede, door middel van tact en overleg. God geve hun de kracht om hiervoor te werken, te verdragen en te helpen door liefde en geduld. Want dat kan God wel: ons de kracht van de liefde geven, die nooit aflaat. Het is een geweldig werk om dit vol te houden; daar kunnen we best een beetje hulp bij gebruiken. God zij met ons!

Mien Riedel, 2000

Terug naar inhoudsopgave

<== Vorige: 3.5 Wat Quakers verstaan onder een roeping (‘concern’)
Volgende: 3.7  Quakers en Jezus ==>

3.4 Getuigenissen

Johannes vertelt in zijn evangelie ( Johannes 1:9) dat hijzelf er was om te getuigen van: “het ware licht dat ieder mens verlicht en dat naar de wereld kwam”. Quakers verstaan hieronder dat er “iets van Gods licht”, of anders gezegd: “dat van God” is in ieder mens. Dit verstaan van de wijze waarop God werkt in het leven van mensen, heeft bij de Vrienden geleid tot de inzichten dat iedereen gelijk is voor God, dat we anderen lief horen te hebben als onszelf, dat we op een eenvoudige en duurzame wijze dienen te leven, opdat anderen eenvoudigweg kúnnen leven, dat we de natuurlijke hulpbronnen van onze planeet eerlijker gaan delen en dat we zullen bouwen aan de vrede in onze wereld.

Deze innerlijke leiding, dit inzicht, wordt door Quakers aangeduid als ‘getuigenis’. Er zijn getuigenissen waarnaar Vrienden proberen te leven. De ene Vriend legt meer nadruk op een bepaald getuigenis en een andere weer op een ander getuigenis. Deze getuigenissen hebben in de loop der tijd verschillende prioriteiten en andere bewoordingen gekregen, mede vanwege de maatschappelijke actualiteit. En ook nu is het ene getuigenis wezenlijker voor de één, waar een ander vooral leeft naar een ander, maar ze grijpen in elkaar en zijn aan elkaar verwant omdat ze allemaal voortkomen uit dezelfde innerlijke leiding.

Enkele voorbeelden van Quakergetuigenissen zijn: integriteit, vrede en geweldloosheid, eenvoud van leven, gelijkwaardigheid van allen, het vermijden van gokken, het weigeren de eed af te leggen, verzet tegen de doodstraf, het bevorderen van sociale en economische rechtvaardigheid en een eerlijk delen van de natuurlijke hulpbronnen.

Hierna worden enkele van deze getuigenissen iets meer in detail besproken.

Vrede:

Quakers geloven dat oorlog niet in overeenstemming is met dat wat Jezus ons leert: “Heb je vijanden lief, wees goed voor wie jullie haten” (Lucas 6:27). De eerste Quakers probeerden de wortels van conflicten en oorlog te ontdekken en te handelen in een geest die alle aanleiding tot gewapende conflicten en oorlogvoering wegneemt. Het Vredesgetuigenis
is altijd een bron van inspiratie geweest voor de Vrienden door de eeuwen heen, want het wijst een weg naar een manier van leven die goede relaties tussen alle mensen, ja zelfs alle schepselen, insluit. Als religieuze gemeenschap hebben wij ons gezamenlijke getuigenis tegen oorlog en geweld gedurende onze hele geschiedenis altijd gehandhaafd. Zo hebben Quakers veel gedaan om het verbieden van de inzet van landmijnen en kindsoldaten op de internationale agenda te krijgen.

Voor veel Quakers is dit vredesgetuigenis een van de meest fundamentele Quaker-getuigenissen. Zij zijn zich er van bewust dat het vredesgetuigenis een zware verantwoordelijkheid met zich meebrengt, omdat ook de keuze voor geweldloosheid geen schone handen belooft.

Voor sommigen echter, vooral wanneer zij in situaties leven waarin zij dagelijks geconfronteerd worden met onderdrukking, onrechtvaardigheid en geweld, kan het een moeilijk getuigenis zijn, een ideaal zwaar om naar te leven. Dit is bijvoorbeeld het geval voor Quakers in een aantal Afrikaanse landen. Toch worden Vrienden ook in dergelijke omstandigheden geroepen om voort te gaan op de weg van het vredesgetuigenis.

En die weg houdt in: de kant van de slachtoffers kiezen en tegelijkertijd ‘dat van God’ in de daders blijven zien.

Eenvoud:

De Vrienden hebben elkaar altijd aangemoedigd om zo eenvoudig mogelijk te leven. De eerste Quakers geloofden dat de verleidingen van luxe en zelfingenomenheid de geestelijke ontwikkeling van een persoon in de weg konden staan, reden waarom zij zich inspanden om zich op een eenvoudige wijze te kleden en uit te drukken en waarom zij waar- schuwden tegen het aangaan van schulden. Dit getuigenis van ‘eenvoudig leven’ laat zich nu goed combineren met de oproep tot ‘duurzaam leven’, die tot doel heeft de Schepping zorgvuldig te beheren en te bewaren. Vrienden verzetten zich ook tegen ongeremde eco- nomische groei, in een samenleving die steeds meer materialistisch en egoïstisch wordt, waardoor mensen verleid worden steeds meer aan te schaffen.

Gelijkwaardigheid van allen:

Quakers geloven in ‘dat van God in iedereen’: dat alle mensen gelijk zijn voor God, onge- acht geslacht, ras of leeftijd. Zo konden bijvoorbeeld vanaf de eerste Quaker-samenkom- sten mannen, vrouwen en kinderen getuigen.
Het getuigenis van gelijkwaardigheid heeft Vrienden er steeds toe aangezet om te strijden voor verandering in volgens hen onrechtvaardige situaties. Onderwerpen waarvoor zij zich ingezet hebben én nog steeds inzetten: hervorming van het gevangeniswezen, de afschaffing van de doodstraf, de beweging tegen de slavernij, sociale woningbouw, vredes- werk, overheidsbeleid inzake immigratie en kinderbescherming.

Armoede, onrechtvaardigheid en uitsluiting zijn vaak de diepere oorzaken voor geweld- dadige conflicten en oorlog binnen en tussen staten. Dit is waar het getuigenis van de gelijkwaardigheid samenkomt met het vredesgetuigenis en dat van eenvoudig en duurzaam leven.
Dit brengt ons dichter bij de ervaring van de vroege Vrienden die geen scherpe grenzen trokken tussen de verschillende Quakergetuigenissen, maar deze zagen als één samenhan- gende uiting in de geest van Jezus en voor wie geloven en handelen altijd één waren.

Deze Algemene Vergadering herbevestigt zijn sterke bezwaren tegen het afleggen van de eed in gerechtshoven en bij andere gelegenheden, niet alleen omdat het zweren van een eed verboden is door Jezus Christus, maar ook omdat het een dubbele standaard van waarheid inhoudt. Het veronderstelt stilzwijgend dat een persoon niet gehouden is de waarheid te spreken, tenzij hij onder ede verklaart.

Australia General Meeting, 1929.

Waar onze wil en onze begeerten nog altijd het hoogste woord willen hebben, kan Gods wil in ons en door ons niet geschieden.
Rob Limburg, 1937.

Het is belangrijk te erkennen dat angst en agressie twee factoren zijn, waar ieder in eigen leven onder lijdt.
Door nog meer stilte tot een onderdeel van ons leven te maken, nog meer ons open te stellen voor het Innerlijk Licht, zal een deel van die angst en agressie kunnen worden overwonnen en omgezet worden in vrede in jezelf.

Zendbrief Nederlandse Jaarvergadering, 1977

Quakerisme zonder daden is ondenkbaar. Maar zonder onze mystieke Godservaring is het evenzeer ondenkbaar. We kunnen het in twee woorden samenvatten: “praktische mystiek”. Laten we daarmee verder gaan.
Anton Kalff, 1988

De materiële welvaart die wij verworven hebben heeft ons niet gelukkiger gemaakt en tegelij- kertijd realiseren wij ons dat het een geweldige luxe is dat wij zo sceptisch over onze welvaart kunnen doen.
Het leven van Jezus was een leven zonder zel
fbeveiliging. Maar dan kunnen wij de dingen ook niet laten voor wat ze zijn. Wie voor deze God kiest, omdat Hij voor de mens gekozen heeft, kiest daarmee wat deze God hoog zit. Het gevecht tegen uitbuiting en lijden, tegen geweld en zinloze mensvernietiging, tegen hopeloosheid en berusting, tegen hoogmoed en zelfzucht. Geloven brengt onvermijdelijk met zich mee dat wij stap voor stap onze fundamentele keuze proberen te vertalen in ons handelen. Ondanks ons falen en in al zijn betrekkelijkheid kan ons leven een plek worden waar de hoop gestalte krijgt.

Maria van Everdingen, 1989

Terug naar inhoudsopgave

<== Vorige:3.3 – Inkeer en gebed
Volgende: 3.5 – Wat Quakers verstaan onder een roeping (‘concern’) ==>

3. Geloven

Quakers schrikken ervoor terug om hun geloofsovertuiging “voor eens en voor altijd” onder woorden te brengen. Leerstelligheid en dogmatiek zijn Quakers dus vreemd. Quakers zijn en blijven – ook en vooral in dit opzicht – “Zoekers” naar de leiding Gods, het Inwaartse Licht, waarheid, voortgaande openbaring en inspiratie. Dat neemt niet weg dat ook wij Quakers er van oudsher behoefte aan hebben gehad om onze geloofservaringen en onze visie daarop te beschrijven.

In dit hoofdstuk pogen we dan ook inzichtelijk te maken wat Quakers vinden van een aantal voor hun geloofsleven wezenlijke onderwerpen.

Terug naar inhoudsopgave

<== Vorige: 2.2 Levensbeschrijvingen van enkele bekende Vrienden
Volgende: 3.1 – Stille samenkomst ==>