5.3 Seksualiteit

In de menselijke seksualiteit kan een extra dimensie besloten liggen: de bezegeling van een liefdevolle relatie tussen twee mensen. De lichamelijk uitdrukking van een liefhebbende relatie kan verrukking brengen, vreugde en vervulling en kan tot een intense beleving leiden die als een prachtig geschenk wordt ervaren. Het beleven van die seksualiteit kan de kans op warme, duurzame relaties versterken. Deze kunnen daarmee de nodige geborgenheid bieden aan kinderen voor het opgroeien in een liefdevolle omgeving. In die vorm van liefdevolle eenheid kunnen we dicht bij een ervaring van de eenheid met God komen.

Seksualiteit kan mensen echter ook beschadigen als die wordt beleefd in een relatie waarin sprake is van een scheve machtsverhouding tussen de partners. Het getuigenis van gelijkwaardigheid houdt ook in dat we het lichaam van de ander niet als gebruiksvoorwerp mogen zien.
De seksuele moraal daagt ons uit en biedt kansen om onze getuigenissen van waarheid, geweldloosheid, gelijkwaardigheid, integriteit en liefde waar te maken. Het zijn de aard en de kwaliteit van een relatie die belangrijk zijn: men kan die relatie niet beoordelen naar haar uiterlijke verschijning maar wel naar haar innerlijke waarde. Die waarde ligt in een liefdevolle en trouwe relatie tussen twee mensen. Dezelfde criteria lijken ons toepasbaar, of een relatie heteroseksueel is homoseksueel is.

Seksuele activiteit is wezenlijk noch goed, noch kwaad; het is een gewone biologische activiteit die, net als andere menselijke activiteiten, op een destructieve of een creatieve wijze ondernomen kan worden. Maar als we impulsen en ervaringen die in beginsel gezond en tot op zekere hoogte onvermijdelijk zijn als zondig karakteriseren roepen we onnodige schuldgevoelens en spanningen op binnen de persoonlijkheid.

Towards a Quaker View of Sex, 1963.

Wij zien geen reden waarom de fysieke natuur van de seksuele daad het criterium zou zijn om te beslissen of deze moreel juist zou zijn of niet. Een daad die voortkomt uit echte affectie tussen twee individuen en beiden vreugde brengt, kan voor ons niet zondig zijn om de reden dat die bij voorbeeld homoseksueel zou zijn. Dezelfde criteria lijken ons toepasbaar, of een relatie heteroseksueel of homoseksueel is.

Towards a Quaker View of Sex, 1963.

Menselijke seksualiteit is een gave Gods die deel uitmaakt van de complexe eenheid van lichaam, geest en ziel die onze menselijkheid is. De seksuele uiting van een liefdevolle relatie kan genoegen, blijdschap en vervulling brengen. Voor velen geeft een levenslange trouwe relatie
de gelegenheid voor grote persoonlijke ontwikkeling en voor het ervaren van seksuele liefde
die spiritueel is in haar kwaliteit en een groot mysterie. Anderen kunnen op andere manieren vervulling vinden.
Britse Jaarvergadering, 1994, QF&P, 22.11.

Wij, het Religieus Genootschap der Vrienden in Centraal en Zuidelijk Afrika, betuigen steun aan alle mensen die zijn besmet met hiv of getroffen door aids. We staan achter allen die voor hun hiv-besmetting/aids zijn uitgekomen….Het is geen vloek of een gevolg van zonde en mensen die leven met hiv/aids behoren niet te worden gestraft….We gunnen iedereen van harte het recht op een volwaardige en vreugdevolle seksuele ervaring, in de geborgenheid van een relatie waarin de partners zorgzaam en op verantwoorde wijze met elkaar omgaan. Een relatie gebaseerd op liefde en respect.

Central and Southern African Yearly Meeting, 2009
In: Living Adventurously, Quaker Faith and Practice Central and Southern Africa YM, 2009, blz. 99

Terug naar inhoudsopgave

<== 5.2  Alleenstaanden
5.4  Ouders en kinderen ==>

5.2 Alleenstaanden

Quakers hebben van oudsher geen boodschap aan plichtplegingen. Zij hechten vooral waarde aan wat men ervaart, aan de kwaliteit van leven. Zij zetten zich al vroeg af tegen de visie dat alleen de man/vrouw combinatie goed zou zijn en accepteerden allerlei relatievormen, evenzeer als de wens alleen door het leven te willen gaan. Men keek vroeger heel anders tegen alleenstaanden aan dan nu. Het huwelijk had status en mensen die niet getrouwd waren vond men beklagenswaardig. Als de partner overleed nam de nabestaande rouw aan, en het kwam voor dat die rouw niet meer werd afgelegd en dat vooral een weduwe voor de rest van haar leven in het zwart liep. Daarmee werd aan het alleenstaan een bepaalde mate van legitimiteit gegeven. Vanaf de tweede helft van de vorige eeuw komt het vaker voor dat personen gedurende hun leven geheel of gedeeltelijk alleen leven. Naast overlijden van een partner kan de oorzaak zijn dat er een scheiding heeft plaatsgevonden, dat de juiste partner niet werd ontmoet, maar ook dat iemand bewust verkiest zelfstandig en alleen te leven.
In onze tijd is er ruimte ontstaan voor allerlei vormen van alleen-zijn. Alleen staan is dus iets dat je kan overkomen, maar waar je ook voor kunt kiezen.
Elke relatievorm heeft voordelen en nadelen. Een nadeel van alleen leven is, dat er niet automatisch iemand aanwezig is. Een voordeel van alleen leven is dat men voor elk verschillend aspect van de persoonlijkheid een antwoord kan zoeken bij verschillende vrienden. Alleenstaanden hebben daarom vrienden nodig die er voor ze zijn, met wie ze dingen samen kunnen doen, die hun intieme gedachten en diepste ervaringen kunnen delen en met wie ze de problemen die het leven met zich meebrengt kunnen bespreken.
De Maandvergadering kan hierin een rol spelen. Immers, zij is er om elkaars Vrienden te zijn en elkaar op weg te helpen bij het volgen van ieders geloofsen levenspad.

Ik vastte veel en wandelde vele dagen buiten op eenzame plaatsen en nam vaak mijn Bijbel, waarna ik in een holle boom ging zitten en op afgelegen plekken tot de nacht viel; geregeld liep ik treurend over mijzelf door de nacht. Want ik was een man met smarten ten tijde van de eerste roerselen van de Heer in mij.

George Fox, 1647

De mate van eenzaamheid die te verdragen is of juist heilzaam kan zijn in een individueel leven, is een zaak die ieder van ons voor zichzelf moet bepalen Een zekere mate van alleen zijn is een belangrijke voorwaarde voor geestelijke gezondheid. Dus als het ons lot of onze keuze is om geen deel te hebben aan een van die duurzame relaties die voor de meeste mensen vorm geven aan hun leven en het vervult – laten we dan geen haast hebben om die leegte te vullen, laten we niet nonchalant of te snel de kans vergooien om die diepere en meer duurzame kennismaking met de onzienlijke en eeuwige zaken aan te gaan die de natuurlijke en prachtige compensatie is voor het gemis aan eenvoudiger geneugten. De eenzaamheid die we werkelijk vrezen is niet die van de afwezigheid van menselijke gezichten en stemmen – het is de afwezigheid van liefde…

Caroline Emelia Stephen, 1908, QF&P, 22.30.

Er is een deel van ons dat van jongs af aan volkomen alleen is. Als we verliefd worden stellen we ons voor dat we de ultieme leniging van die eenzaamheid hebben gevonden. Dit is niet zo. Wat we in een goed huwelijk of een innige vriendschap in feite vinden is een metgezel in ons alleen-zijn.

Damaris Parker-Rhodes, 1977, QF&P, 22.05.

Velen van ons, weduwen of weduwnaar, gescheiden of uiteengegaan, homoseksueel en heteroseksueel, vrijgezellen of vrijgezellinnen, zullen althans voor een deel van onze jaren alleen leven. Sommigen treuren nog steeds over het verlies van een geliefde; sommigen voelen nog steeds de wonden van een eerdere verbroken relatie en zijn bang om verdere risico’s te nemen; anderen hebben de spanningen en pijnen van een ongelukkig huwelijk beleefd. Weer anderen weten niet waarom zij, zonder een bewuste keuze te hebben gemaakt, alleen zijn gebleven… Bij al deze verschillen blijft de behoefte van ieder mens bestaan om te beminnen en bemind te worden.

Groep Vrienden in Westminster, 1990, QF&P, 22.32.

We kunnen in een andere val lopen – die van te denken dat een leven met een partner één en al geluk is. Vrienden met een relatie zullen ons snel duidelijk maken dat dit niet zo is, terwijl zij zich toch verheugen over al het goede dat een gelukkig partnerschap met zich meebrengt. Het alleenstaan kan een eigen mate van vervulling geven.

Jennifer Johnson, 1990, QF&P, 22.31.

Terug naar inhoudsopgave

<– Vorige: 5.1 Duurzame relaties
Volgende:5.3  Seksualiteit

5.1 Duurzame relaties

In een vaste relatie kunnen twee mensen veel samen doen en delen. Een waardevol aspect van zo’n relatie kan zijn dat twee karakters elkaar kunnen slijpen. Ook het altijd op een partner kunnen rekenen voor een voortgaand gesprek, is rijkdom. Vroeger werd het gezin gezien als de hoeksteen van de samenleving en daarbij ging het om ‘een waarachtig huwelijk’ en de ‘verbintenis tussen man en vrouw’. Er zijn in de maatschappelijke verhoudingen echter ontwikkelingen geweest, die zo’n beperkte interpretatie van het begrip ‘gezin’ achterhaald hebben. Een verbintenis kan tegenwoordig zoveel vormen aannemen dat de term veel ruimer is geworden en daarom vaak vervangen wordt door het begrip ‘duurzame relatie’. Onder duurzame relaties verstaan wij de volgende verbintenissen:

  • De relatie tussen man en vrouw, zoals die reeds eeuwen lang in het huwelijk officieel werd vastgelegd en waaruit kinderen geboren kunnen worden. Het daarbij behorende rollenpatroon dat lang overheerste, is niet meer vaststaand. Man en vrouw definiëren samen ieders rol, alsook de verhouding tot elkaar, naar eigen wensen en mogelijkheden.
  • Partners die besluiten te gaan samenwonen en een huishouding te vormen, zonder enige vorm van burgerlijke of kerkelijke huwelijksceremonie. In zo’n woonvorm kunnen kinderen geboren worden die, naar wens, de familienaam van de vader of van de moeder zullen dragen. Soms mondt zo’n relatie alsnog uit in een huwelijk.
  • Een relatie tussen twee mannen of twee vrouwen die samenwonen. Deze verbintenis kan nu, als men dat wenst ook wettelijk erkend worden als huwelijk. Ook in deze gezinnen kunnen kinderen opgroeien.
  • Al deze verbintenissen kunnen ook de vorm van een latrelatie aannemen. Elk van deze vormen van duurzame relaties kan – op verzoek – bevestigd worden in een Stille Samenkomst temidden van de Vrienden. Wat voor de Vrienden telt is niet de vorm, maar de kwaliteit van de relatie. De partners geven met deze bevestiging te kennen dat zij in liefde zorg voor elkaar willen dragen en trouw aan elkaar willen zijn. Zij zien hun verbintenis als een gewichtige zaak, die zij in het bijzijn van getuigen onder Gods hoede willen brengen (zie 6.2).

Liefde is de moeilijkste les in het Christendom; juist om die reden zou het leren van deze les onze grootste zorg moeten zijn.
William Penn, 1693, QF&P, 22.01.

Onze naam, het Religieus Genootschap der Vrienden, suggereert dat we onszelf niet alleen zien als Vrienden van de Waarheid zoals de eerste Quakers zichzelf zagen, maar ook als een gemeenschap van vrienden, terwijl we vriendschap hogelijk waarderen en de waarde ervan voor het religieuze leven erkennen.

In onze intieme relaties, zowel als in de wijdere gemeenschap van onze Maandvergadering, kan openheid naar elkaar ons ontvankelijk maken voor de Heilige Geest en ons in staat stellen om dat van God in onze eigen harten en in die van onze vrienden te erkennen.
Britse Jaarvergadering, 1994.

Niemand is een onbewoond eiland. Mensen zijn: ik en jij. Wij worden een samen. Relatie, wederkerigheid en wisselwerking zijn levensnoodzakelijk. In de ontmoeting wordt de ander voor mij een teken van God. De stilte is de wieg voor elke relatie die geboren wordt. De stilte voedt ons en leert ons gevoeligheden voor elkaar. De stilte geeft aan twee mensen samenhang. Ze is het cement dat twee mensen bij elkaar houdt, of de ruimte waarin iets gebeuren kan, waarin de ander de gelegenheid krijgt om zich te ontplooien.

Henk Ubas, 1997.

Terug naar inhoudsopgave

<== Vorige: 5. Leven
Volgende: 5.2  Alleenstaanden ==>

5. Leven

Actieve deelname aan een moderne, grotendeels geseculariseerde en multiculturele samenleving confronteert ook Quakers vanzelfsprekend met allerlei levens- en ethische vragen waarop zij vanuit hun geloofservaring een eigen reactie ontwikkelen. Een aantal van die vraagstukken en de levenshouding die Quakers daarbij kiezen zullen in dit hoofdstuk besproken worden.

Terug naar inhoudsopgave

<== Vorige: 4.6  Internationale inzet
Volgende: 5.1 Duurzame relaties ==>

4.6 Internationale inzet

Vanuit hun geloofsovertuiging zetten Quakers zich in voor goede internationale betrekkingen, het handhaven van mensenrechten en het bewerkstelligen van vrede en verzoening in de wereld.
Zo geloven wij mee te bouwen aan het Koninkrijk van God hier en nu.

Quakers vormen een wereldwijd religieus genootschap dat niet alleen wars is van dogmatiek, maar ook van nationalisme. Al te vaak heeft nationalisme conflict en oorlog gebracht. Quakers overal ter wereld noemen zich bijvoorbeeld de Nederlandse, de Britse, de Franse Jaarvergadering van het Religieus Genootschap der Vrienden (Quakers), daarmee te kennen gevend dat het Genootschap een wereldwijde, internationale gemeenschap is. Sommige Jaarvergaderingen verenigen zelfs leden uit verschillende landen, zoals bijvoorbeeld de Zuidelijk Afrika Jaarvergadering leden telt uit wel acht verschillende landen.

Al sinds 1948 zijn de Quakers door de Verenigde Naties erkend als non-gouvernementele organisatie en hebben zij vertegenwoordigingen bij de VN in Genève en New York., de zogeheten Quaker United Nations Offices (QUNO). De staf van deze Quakervertegenwoordigingen probeert om de vertegenwoordigers van de lidstaten van de VN achter de schermen en door ‘stille diplomatie’ bijeen te brengen rond een aantal thema’s: ontwapening, vrede, verzoening, conflictpreventie, mensenrechten, inzet voor vluchtelingen, duurzaamheid en milieuverdragen. Waar er verschillen van inzicht bestaan tussen lidstaten over belangrijke ontwerpverdragen rond genoemde thema’s van de VN proberen we als Quakers ze achter de schermen op één lijn te krijgen, zodat een verdrag er daadwerkelijk komt. Op die manier werd er bijvoorbeeld toe bijgedragen dat het verdrag tegen landmijnen substantiële steun kreeg.

In Europees verband zijn de Quakers op een vergelijkbare wijze actief. De Europese Jaarvergaderingen hebben gezamenlijk een Quaker Council for European Affairs (QCEA) in het leven geroepen met een vertegenwoordiging in Brussel. Deze werkt aan soortgelijke thema’s binnen de Europese internationale context: de Europese Unie (Brussel) en de Raad van Europa (Straatsburg). Hier wordt onder meer gewerkt aan de verbetering van de Europese kaders en richtlijnen voor de behandeling van gevangenen en vluchtelingen door de lidstaten. Ook de versterking van burger vredeswerk in het buitenlands beleid van de EU krijgt de nodige aandacht. De laatste jaren wordt door QCEA ook meer werk verricht rond het milieu- en energiebeleid van de EU.

Als voorbeeld van concrete resultaten van QCEA kunnen o.m. worden genoemd: een onderzoek naar de positie van vrouwelijke gevangenen in Europa dat tot daadwerkelijke verbeteringen in het beleid heeft geleid, waardoor hun rechten – bijvoorbeeld voor de omgang met hun kinderen – beter gewaarborgd worden. Zo werden bijvoorbeeld ook praktische aanbevelingen van de Quakers voor het door de EU te ontwikkelen beleid met betrekking tot conflictpreventie en crisismanagement overgenomen.

Als de soevereine vorsten van Europa.. besluiten jaarlijks bijeen te komen (…) in een Europees Parlement of Europese Staat (…) waar alle verschillen van mening (…) besproken kunnen worden (…) en waardoor staten die zich niet aan het oordeel daarvan onderwerpen en toch hun toevlucht zoeken tot gewapend geweld door de andere staten verenigd als één kracht gedwongen kunnen worden zich aan het oordeel van dat Parlement te onderwerpen (…) zou Europa de zo diep verlangde en noodzakelijke vrede verkrijgen voor haar geplaagde burgers. William Penn, 1693 in: An Essay towards the present and Future Peace of Europe.

Ik meen dat het alleszins reden heeft om vooruitgang te steunen en te bevorderen. Als de Europeanen verstandig zijn (meer is niet nodig) wordt Pan Europa een werkelijkheid en zullen de thans opvlammende nationalistische bewegingen de laatste stuiptrekkingen van een uitgaande vlam blijken te zijn.

Anton Kalff, 1937.

Er zijn ogenblikken dat het werk een “vechten tegen de bierkaai” lijkt, en dan is het goed te beseffen dat het immers niet uit en met eigen kracht is dat we deze opdracht vervullen: dat ik zelf slechts een onvolkomen middel ben om uitdrukking te geven aan de goodwill die door de eeuwen heen in de beste mensen en groepen van onze beschavingskring groeide, waaraan ik door traditie deel heb en dat het de levende kracht van onze Heer en Herder is, die alleen goeds kan werken

Piet Kruithof 1958, in een brief vanuit Bolivia, waar hij voor de VN werkte.

Terug naar inhoudsopgave

<== Vorige: 4.5  Een rechtvaardige samenleving
Volgende: 5. Leven ==>