4.6 Internationale inzet

Vanuit hun geloofsovertuiging zetten Quakers zich in voor goede internationale betrekkingen, het handhaven van mensenrechten en het bewerkstelligen van vrede en verzoening in de wereld.
Zo geloven wij mee te bouwen aan het Koninkrijk van God hier en nu.

Quakers vormen een wereldwijd religieus genootschap dat niet alleen wars is van dogmatiek, maar ook van nationalisme. Al te vaak heeft nationalisme conflict en oorlog gebracht. Quakers overal ter wereld noemen zich bijvoorbeeld de Nederlandse, de Britse, de Franse Jaarvergadering van het Religieus Genootschap der Vrienden (Quakers), daarmee te kennen gevend dat het Genootschap een wereldwijde, internationale gemeenschap is. Sommige Jaarvergaderingen verenigen zelfs leden uit verschillende landen, zoals bijvoorbeeld de Zuidelijk Afrika Jaarvergadering leden telt uit wel acht verschillende landen.

Al sinds 1948 zijn de Quakers door de Verenigde Naties erkend als non-gouvernementele organisatie en hebben zij vertegenwoordigingen bij de VN in Genève en New York., de zogeheten Quaker United Nations Offices (QUNO). De staf van deze Quakervertegenwoordigingen probeert om de vertegenwoordigers van de lidstaten van de VN achter de schermen en door ‘stille diplomatie’ bijeen te brengen rond een aantal thema’s: ontwapening, vrede, verzoening, conflictpreventie, mensenrechten, inzet voor vluchtelingen, duurzaamheid en milieuverdragen. Waar er verschillen van inzicht bestaan tussen lidstaten over belangrijke ontwerpverdragen rond genoemde thema’s van de VN proberen we als Quakers ze achter de schermen op één lijn te krijgen, zodat een verdrag er daadwerkelijk komt. Op die manier werd er bijvoorbeeld toe bijgedragen dat het verdrag tegen landmijnen substantiële steun kreeg.

In Europees verband zijn de Quakers op een vergelijkbare wijze actief. De Europese Jaarvergaderingen hebben gezamenlijk een Quaker Council for European Affairs (QCEA) in het leven geroepen met een vertegenwoordiging in Brussel. Deze werkt aan soortgelijke thema’s binnen de Europese internationale context: de Europese Unie (Brussel) en de Raad van Europa (Straatsburg). Hier wordt onder meer gewerkt aan de verbetering van de Europese kaders en richtlijnen voor de behandeling van gevangenen en vluchtelingen door de lidstaten. Ook de versterking van burger vredeswerk in het buitenlands beleid van de EU krijgt de nodige aandacht. De laatste jaren wordt door QCEA ook meer werk verricht rond het milieu- en energiebeleid van de EU.

Als voorbeeld van concrete resultaten van QCEA kunnen o.m. worden genoemd: een onderzoek naar de positie van vrouwelijke gevangenen in Europa dat tot daadwerkelijke verbeteringen in het beleid heeft geleid, waardoor hun rechten – bijvoorbeeld voor de omgang met hun kinderen – beter gewaarborgd worden. Zo werden bijvoorbeeld ook praktische aanbevelingen van de Quakers voor het door de EU te ontwikkelen beleid met betrekking tot conflictpreventie en crisismanagement overgenomen.

Als de soevereine vorsten van Europa.. besluiten jaarlijks bijeen te komen (…) in een Europees Parlement of Europese Staat (…) waar alle verschillen van mening (…) besproken kunnen worden (…) en waardoor staten die zich niet aan het oordeel daarvan onderwerpen en toch hun toevlucht zoeken tot gewapend geweld door de andere staten verenigd als één kracht gedwongen kunnen worden zich aan het oordeel van dat Parlement te onderwerpen (…) zou Europa de zo diep verlangde en noodzakelijke vrede verkrijgen voor haar geplaagde burgers. William Penn, 1693 in: An Essay towards the present and Future Peace of Europe.

Ik meen dat het alleszins reden heeft om vooruitgang te steunen en te bevorderen. Als de Europeanen verstandig zijn (meer is niet nodig) wordt Pan Europa een werkelijkheid en zullen de thans opvlammende nationalistische bewegingen de laatste stuiptrekkingen van een uitgaande vlam blijken te zijn.

Anton Kalff, 1937.

Er zijn ogenblikken dat het werk een “vechten tegen de bierkaai” lijkt, en dan is het goed te beseffen dat het immers niet uit en met eigen kracht is dat we deze opdracht vervullen: dat ik zelf slechts een onvolkomen middel ben om uitdrukking te geven aan de goodwill die door de eeuwen heen in de beste mensen en groepen van onze beschavingskring groeide, waaraan ik door traditie deel heb en dat het de levende kracht van onze Heer en Herder is, die alleen goeds kan werken

Piet Kruithof 1958, in een brief vanuit Bolivia, waar hij voor de VN werkte.

Terug naar inhoudsopgave

<== Vorige: 4.5  Een rechtvaardige samenleving
Volgende: 5. Leven ==>