door webQuakers | mrt 31, 2022 | Geloven en werken
Een religie probeert de realiteit die onder het gewone leven ligt te bereiken: de unieke innerlijke ervaring die aanvoelt als genade, een niet uit te drukken waarheid. Door de
tijd heen hebben kerken geworsteld om mensen te helpen om dat buitengewone in het gewone te herkennen, of zoals Quakers het zeggen: dat van God te vinden in hun dage- lijkse leven. Die beleving en herkenning proberen veel kerken op te roepen door bepaalde omstandigheden te scheppen. In religieuze taal worden deze uiterlijke woor-den, symbo- len en handelingen, die tekenen zijn van een innerlijke ervaring of genade, ‘sacramenten’ genoemd.
De Quakertraditie kent geen uiterlijke sacramenten. Voor
de meeste kerken zijn de sa- cramenten wezenlijk verbonden met de
geloofsbeleving van hun leden. Zo zijn doop en de eucharistie of
avondmaalsviering van oudsher door de kerken opgevat als exclusieve
tekenen van de vereniging van Christus met de gemeenschap van gelovigen:
de kerk. De elementen van water, brood en/of wijn zijn onlosmakelijk
onderdeel van die vieringen. Quakers zijn een andere weg gegaan. Quakers
zeggen niet dat de viering van de sacramen- ten verkeerd is, wel menen
zij dat die viering niet essentieel is voor een oprecht discipel- schap
van Jezus en het ervaren van Gods nabij-zijn.
Quakers hebben er moeite mee als het sacrament als
voorwaarde wordt gesteld voor het volledig deelnemen aan de
geloofsgemeenschap. Zij vinden dat de werkelijkheid van Gods
aanwezigheid ervaren kan worden zonder die uiterlijke tekenen. Zij
willen die aanwezig- heid ervaren in een stil wachten en hun diepste
mystieke beleving met anderen delen als een gemeenschap in Gods Geest.
De Geest die ons aanspoort te leven voor een wereld waarin vrede en
gerechtigheid geweldloos werkelijkheid worden. Zo is het hele leven
sacrament.
Het begin van de Quakergeloofsgemeenschap ligt in het verlangen van
de aanwezigen naar de vertrouwelijke omgang met God (Psalm 25:14) en het
geloof dat in ieder mens het vermogen schuilt om gehoor te geven aan
Gods opdracht het goede te kennen en te doen, zoals Jezus van Nazareth
ons dat heeft voorgeleefd.
Want het is geen uiterlijke zaak of uiterlijk doen dat baten
kan.(…) Nee, o nee: het is het verborgen leven, een verborgen tempel,
een verborgen dienst en dat in Gods tijd. Ja, het is een verborgen maan,
een verborgen avondmaal.
William Penn, 1677.
In: De Oude Waarheyd Ontdekt, Rotterdam, 1684, blz. 41.
Echt geloven (echte vroomheid, godsvrucht) beweegt mensen niet
zich van de wereld af te keren, maar maakt het hen mogelijk beter in de
wereld te leven en stimuleert hun pogingen de wereld te verbeteren.
William Penn, 1682, QF&P 21.17
De ideale daadkracht ontstaat pas, als ik de levende relatie voel
met de omringende wereld. Een gevoel van verbondenheid met al wat
leeft, dat in mij het besef wakker roept verant- woordelijk te zijn voor
het grote Leven, dat ik ook als mijn leven voel. Dit gevoel van relatie
is, althans in mij, niet altijd levend. Moet ik nu alle werk achterwege
laten en wachten tot die ervaring zich herhaalt? Neen, want het een
vloeit uit het andere voort. De moeilijkheid begint pas, als we die
relatie missen en onze taak niet meer duidelijk voor ogen staat.
Aad van Oosten, 1957
Het luisteren naar de stem in ons, het afsteken naar de diepte,
het met niets durven wagen, zoals George Fox, die een zoeker was en alle
uiterlijkheden als hulpmiddel, als niet ter zake doende afwees, dat
vraagt van ons een bereidheid en toewijding die we als het ware elke dag
moeten veroveren. Maar ieder mens die het grote moment van de
ontmoeting en de overgave heeft gekend, weet waar Jan Luyken de dichter over sprak toen hij schreef:
Ik meende ook de Godheid woonde verre,
in enen troon, hoog boven de maan en sterre,
en hefte menigmaal mijn oog,
met diep verzuchten naar omhoog.
Maar toen gij u beliefde t’ openbaren, toen zag ik niets van boven nedervaren,
maar in de grond van mijn gemoed,
daar werd het lieflijk en zoet,
daar kwaamt gij uit der diepte uitwaarts dringen en als een bron mijn dorstig hart bespringen, zodat ik u o God bevond, te zijn
den grond van mijnen grond.
( Jan Luyken 1649 – 1712)
Die ontdekking dat na het afstropen van uiterlijkheden iets heel
bijzonders als cel, als kern geboren wordt en dat er niemand buiten
jezelf en dat van God nodig is, dat is een kernpunt. Miep Lieftinck, 1982.
Om een goed begrip te krijgen van Quakers met betrekking tot de
sacramenten is het zinvol een blik op de geschiedenis van de Quakers te
werpen. De eerste Quakers vonden elkaar niet in een nieuwe interpretatie
van de sacramenten of het kerk-zijn in ecclesiologische zin, maar in de
existentiële geloofservaring en het getuigenis van Gods verbond met
mensen, de herkenning van zijn vernieuwende geest in Jezus. Tussen de
andere christenen willen Quakers een beschei- den weg zoeken zonder de
uiterlijke zekerheden van dogma’s en sacramenten. Daar waar instituties,
rituelen, vormen van exclusiviteit en machtsstructuren in de gevestigde
kerken belemmeringen gingen vormen voor een persoonlijke
geloofservaring, kozen Quakers voor een ingetogen, gezamenlijk in
stilte, wachten op God, zonder orde van dienst. Zonder voorganger of
ambtsdrager, zonder gemeentezang, zonder formuliergebeden en zonder
sacramenten.
Het begin van de geloofsgemeenschap ligt niet bij de
sacramenten als heilsinstellingen of sym- bolen, maar bij het diepe
verlangen naar en de ervaring van de gemeenschap, de verborgen omgang
met God.
Als wij zeggen dat de Quakers de sacramenten van doop en
avondmaal kennen in hun inner- lijke betekenis dan verwijst dit naar de
ervaring van vernieuwing en gemeenschap in Gods Geest als een
onbemiddeld gebeuren. Zij hebben dat niet naar de letter uit het
evangelie leren kennen, maar in hun persoonlijk leven en in de gemeente
(geloofsgemeenschap) in een levend getuigenis ervaren. Zonder de waarde
van de verschillende tekenen zoals die voor vele chris- tenen
onverbrekelijk met hun geloof verbonden zijn te ontkennen, vinden
Quakers elkaar in een geloofsbeleving die zich onthoudt van rituelen die
vóór de geloofservaring uit kunnen gaan of deze in een onbedoelde
veruiterlijking gevangen zouden kunnen houden. In het breken en eten van
brood kan na het laatste avondmaal dat Jezus met zijn discipelen had
altijd het per- spectief liggen van het herstel van de gemeenschap van
God met de mens en de gemeenschap van mensen onderling (communio). De
tafel waaraan de mensen aanzitten en hun dagelijks brood nuttigen wordt
ook de ‘tafel des Heren’ als zij brood breken en (wijn) drinken te
zijner gedachtenis. De Quakers hebben gebroken met de kerkelijke
gewoonte om de ‘tafel des Heren’ te beperken tot een rituele c.q. sacrale exclusiviteit en/of de verplichting van een wekelijkse of jaarlijkse deelname.
Over
het ambt zegt een Quaker geschrift uit 1944: ‘Quakers wilden dat iedere
stap en tussen- station van zaligheid en eredienst een levend proces
waren. Zij zijn beducht voor formules die een verondersteld heilig
effect hebben. Zij hoeden er zich voor formele ambtsdragers te hebben
die tot een speciale klasse behoren en geacht worden over bijzondere
krachten te beschikken die anderen missen’ (Rufus Jones, geciteerd door
Gerald Hibbert in “Friends and the Sacra- ments”. Dit laatste geeft aan
waarom Quakers het ambt niet kennen. Er is sprake van een volledig
priesterschap der gelovigen. Het is de logische consequentie van de
afwezigheid van de uiterlijke sacramenten. De samenkomsten vinden dan
ook plaats op basis van dit ‘priester- schap’ van de gelovigen en in
volledige gelijkwaardigheid van ieder om daaraan uitdrukking te geven.
Uit: Reactie Nederlandse Jaarvergadering op het rapport ‘Doop, Avondmaal en Ambt’ (BEM-rapport) van de Wereldraad van Kerken, 1985.
Terug naar inhoudsopgave
<== Vorige: 3.8 Houding ten aanzien van geloofsbelijdenissen
Volgende: 3.10 Oecumenische samenwerking ==>
door webQuakers | mrt 27, 2022 | Geloven en werken
Centraal in het leven van het Religieus Genootschap der Vrienden
staat het gemeenschappelijk zoeken naar de ervaring van het Inwaartse
Licht. De Vrienden komen regelmatig bij elkaar (meestal op
zondagochtend) om samen in stilte te wachten op die ontmoeting met God.
De samenkomsten kunnen een bepaalde orde van dienst volgen (een
geprogrammeerde samenkomst) of verlopen zonder enige vooraf bepaalde
inhoud (een ongeprogrammeerde samenkomst). Daarnaast is er onder Quakers
wereldwijd grote verscheidenheid in de mate waarin de stilte een rol
speelt. In Nederland worden op dit moment alleen ongeprogrammeerde
Quaker samenkomsten gehouden. Daarom beperken wij ons hier tot deze vorm
van samenkomst.
De samenkomst staat open voor iedereen, maar het is goed om erbij
stil te staan dat zij niet bedoeld is als een op zichzelf staande
activiteit: de stille samenkomst maakt deel uit van de weg die de
Vrienden willen gaan.
Vrienden hebben door de eeuwen heen ervaren dat
allen die zich in de Quaker samenkomst openstellen voor het Inwaartse
Licht, zich persoonlijk of als groep door God geleid kunnen voelen. God
kan alleen gekend worden door de manier waarop Hij zich in de mens
openbaart. Soms dringt deze openbaring tot ons door, soms niet. Maar ook
degene die niets van deze openbaring beleeft kan aan de samenkomst een
belangrijke bijdrage leveren door zijn/haar (stille) aanwezigheid en die
de samenkomst verdiept.
De vorm van de samenkomst
De vorm van de Quaker samenkomst is eenvoudig. Elke plek is geschikt.
De inrichting van de plek van samenkomst en de manier waarop de
samenkomst precies verloopt zijn afhankelijk van de afspraken die
daarover binnen de lokale groep zijn gemaakt. Bij binnenkomst word je
begroet door een verwelkomende Vriend. De samenkomst begint wanneer de
eerste deelnemer heeft plaatsgenomen. Het einde van de samenkomst wordt
aangegeven door een daartoe van tevoren bepaalde Vriend, die gaat staan
en zijn/haar buren een hand geeft, waarop iedereen dat doet. Gewoonlijk
duurt een stille Quaker samenkomst ongeveer een uur.
Gesproken of gezongen bijdragen
Eén van de aanwezigen kan de inspiratie die in de samenkomst wordt
ervaren onder woorden brengen en met de anderen delen. Deze persoon gaat
dan staan, verwoordt kort en bondig wat hij of zij te zeggen heeft en
gaat weer zitten. Vrienden geloven dat God door ieder mens kan spreken
en dat iedereen toegang heeft tot God. Vrienden hechten er waarde aan
dat ieder spreken een uitdrukking is van wat men zelf in het hart of
leven ervaart
of heeft ervaren. Na elke bijdrage zijn we weer een
tijdje stil om de woorden goed tot ons door te laten dringen. Omdat
iedereen probeert iets te vertolken van wat er diep in hem/ haar leeft
is het niet de bedoeling dat anderen daar in hun bijdragen, op wat voor
manier ook, commentaar op leveren.
Wat doet iedereen in die stilte?
George Fox raadt ons voor de Quaker-samenkomst het volgende aan: ‘Wees
rustig en kalm in hart en ziel. Laat je eigen gedachten los. Dan zul je
ervaren hoe de goddelijke levensbron in jou je geest tot God zal
richten. Daardoor zul je zijn kracht ontvangen en de vitaliteit om elke
zware storm, orkaan en tegenwind tot bedaren te brengen. Laat daarom een
moment je eigen gedachten, je eigen streven, zoeken, verlangen en
voorstellingen los. Rust in de goddelijke levensbron in jou om je geest
in God zelf tot rust te laten komen en hem nabij te komen. Dan zul je
kracht van hem ontvangen en ontdekken dat hij jou in moeilijke tijden,
in tijden van nood, tot hulp zal zijn; dat hij een God is die jou altijd
nabij blijft’.
Vrienden zoeken hierbij ieder hun eigen weg, in het vertrouwen dat het Inwaartse Licht hen hierbij te hulp komt.
Maar
het is wel een gemeenschappelijk zoeken, een “samen op weg”, zodat wij
elkaar en God ontmoeten in de Stilte. Als dit werkelijk plaatsvindt
spreken we van een ‘in de geest verenigde samenkomst’.
De in de geest ”verenigde” samenkomst
Het komt soms voor dat de stilte haast tastbaar wordt. Alle behoefte
aan woorden is verdwenen. Op die momenten kunnen de aanwezigen het
gevoel hebben dat ze wezenlijk in het Licht met elkaar verbonden zijn.
Een gevoel dat we met verwondering en dankbaarheid ervaren, een teken
van liefdevolle eenheid.
Die verbondenheid kan ook naar voren komen doordat iemand iets zegt,
soms een enkel zinnetje, waarvan een van de aanwezigen het gevoel heeft
dat deze bijdrage net het troostende, verlossende woord was waar hij of
zij behoefte aan had.
Voorbereiding op de Stille Samenkomst
Voorbereiding op de Quakersamenkomst betekent dat we zorgen dat we er
met de juiste geestesgesteldheid aan beginnen. Dat kan bereikt worden
door ook gedurende de week de stilte of de verdieping te zoeken. In de
ongeprogrammeerde traditie is het niet gebruikelijk dat iemand een
bijdrage thuis voorbereidt, maar het kan wel. Toch zal de beslissing om
deze bijdrage ook werkelijk te leveren pas genomen kunnen worden in de
Quaker samenkomst zelf, omdat alleen daar ervaren kan worden of die
bijdrage bij het gevoelen van de samenkomst past.
…Wanneer iemand toelaat dat hij van slaap in de samenkomst overwonnen wordt dan verliest hij het gevoel van de kracht Gods.
Stephen Crisp, 1669. In: De Oude Waarheyd Ontdekt, Rotterdam, 1684, blz. 629
Dit stille wachten wordt niet bereikt, noch begrepen, wanneer wij
niet bereid zijn onze eigen wijsheid en wil opzij te zetten en ons
volledig aan God te onderwerpen. De mens handelt zodoende niet zozeer
zelf, maar wordt tot handelen gebracht door het Licht. In onze stille
samenkomst heeft ieder zodoende deel aan de vernieuwing en versterking
van de gemeenschap en de ‘communie’ met allen. Dus zien wij het als een
plicht bijeen te komen, waarbij het de verantwoordelijkheid van ieder en
allen is te wachten op God. Geleidelijk terugkerend vanuit onze eigen
gedachten en beslommeringen ervaren wij dan dat het een bijeenkomst is
in zijn Naam, waar Hij temidden van ons is, zoals Hij heeft beloofd.
Robert Barclay, (1676 Proposition XI in Apology)
Wanneer gij tot uw Vergaderingen komt, zit dan in
stilzwijgendheid, rustend van uw eigen willen en lopen en wachtend op de
Heer, met uw gemoederen in het Licht bevestigd waarmee Christus u
verlicht heeft, totdat de Heer zijn leven op u ademt, u
verkwikt, u voorbereid en uw geesten en zielen opwekt om u bekwaam te
maken voor een zuivere en geestelijke offerande. William Penn, 1677. In: De Oude Waarheyd Ontdekt, Rotterdam, 1684, blz. 29
Om nu en dan met het volk des Heren op hem te wachten en om tot
stilheid te komen uit de vele bezigheden die in de wereld zijn en in
stilzwijgendheid te wachten om de ontspringing van het leven en de
kracht Gods in het innerlijk te voelen.
Elizabeth Hendriks, 1683. In: De Oude Waarheyd Ontdekt, Rotterdam , 1684, blz. 538.
Zij geloven, dat in de stille tijd, dat zij samen zijn, zij
gezamenlijk iets vinden, dat zij alleen niet gevonden zouden hebben. Dat
is ‘the seed’, het zaad van het goede, dat in ieder mens, zonder enig
onderscheid, is verborgen.. De moeilijkheid is dat het leven zo druk is,
zo lawaaiig!….Ook in het overdrachtelijke, in het geestelijke is dat
het geval. De Quakers zijn mensen, die gezamenlijk even stil staan in
dit drukke leven; die gezamenlijk stil zijn en zich rekenschap willen
geven van hun eigen stuk eeuwigheid; van hun gezamenlijk stuk
eeuwigheid.
Corry Laman Trip, 1935.
Datgene dat wellicht het diepste en het wezenlijkste is bij de
Quakers is de zwijgende samen- komst. Het is het sterkste en meest
broze, wij laten het leven van alledag in ons wegzinken om het eeuwige
deelachtig te worden en voelen dat deze werkelijkheid dieper, rijker,
waarachtiger wordt.. Zijn er nog woorden nodig om duidelijk te maken wat
de dragende gemeenschap der Vrienden in de zwijgende samenkomst
betekent? Waarom hier iets aanwezig is, dat ons ver boven het
individuele gebed uit heft?
Manfred Pollatz, 1936
Het woord Inwaarts duidt een beweging aan, evenals er in het
woord voorwaarts, opwaarts, neerwaarts, achterwaarts zit. Het is een
dynamisch woord.
Het Licht is inwaarts. Het zoekt ons, het vindt ons, het verlicht ons, het verwarmt ons. Het is
ook voorwaarts, naar de wereld toe. Het is ook achterwaarts: Terug als
je te ver verkeerd gelopen bent. En neerwaarts, als je je zelf op een te
hoog voetstuk hebt gezet, en denkt dat je het zelf wel allemaal alleen
kan doen, zonder het Licht, buiten het Licht om.
Dina van Dalfsen, In: Het inwaartse Licht bij de Quakers, 1940.
Een persoonlijke getuigenis, hoe aarzelend en onbeholpen geuit,
maar ontsproten aan ter plaatse gevonden contact met God, kan het niveau
van een wijdingssamenkomst onverwacht verhogen. Door zulk een verhoging
(die ook zonder een gesproken getuigenis tot stand kan komen) gaat de
verwachting over in beleving van eenheid. Het deelhebben aan deze
collec- tieve ervaring is niet de enige gave die de wijdingssamenkomst
in haar schoot bergt. Daarvan weten mensen mee te spreken die in de
wijdingssamenkomst een individuele zegen mochten ontvangen. Niet altijd,
slechts zelden dringt dit tot derden door. Deze individuele ervaring
wordt meestal, als een heilsgeheimenis in de stilte bewaard.
Piet A. Kappers, 1956 .
In iedere bijeenkomst, waar mensen samenkomen om God te zoeken,
is het goed zijn. De essentiële waarde van iedere samenkomst wordt
bepaald door de God- gerichtheid ervan. Daarom betreur ik in mijn
gescheidenheid van u allen vooral dit: dat ik vrijwel nooit een
wijdingssamenkomst meemaak. Daar immers zoeken wij, tezamen en als
Vrienden, God in de stilte.
Eg van Meer, 1957.
Het was deze stille meeting, in alle ongetrainde onvolkomenheid
soms, die ons hart bleef trekken. Want daarin vielen woordschermen weg,
die ons in ons traditionele milieu zochten te omhullen. Voor ons, en dit
is wellicht uitsluitend een karakteruitkomst en zeker geen verdien-
ste, sprak Gods stem onverhulder in deze stilte. Zodat we in een gewone
kerkdienst meestal het begin, een lied, een Bijbelwoord, een preekbegin,
konden opnemen en daarmee zelf een lijn volgden om met schrik aan ’t
eind te merken dat we zelf een preek gedacht hadden.
Rien en Rieke Buter, 1960
Het laatste punt, misschien het belangrijkste, is het feit, dat
het Quakerisme “moeilijk” is. Is het niet veel eenvoudiger om een
voorganger te hebben, die bemiddelaar is tussen God en de men- sen? De
voorganger kan zeggen wat hij mag en niet mag. De Quaker moet het voor
zichzelf uitmaken. Van leden zelf wordt veel meer geëist. Er is een
zekere “mental training” voor nodig. Ik denk hierbij in de eerste plaats
aan de ‘meeting’. De meeste mensen zullen hier in het begin veel moeite
mee hebben. Het zal een hele tijd duren eer dat de meeting werkelijk
iets voor hen betekent.
Frans Ketner, 1960.
Indien wij het voorbeeld van Jezus navolgen, zal dat
ons brengen tot een ijverig zoeken naar meer klaarheid, meer kennis en
meer beleving van onze verantwoordelijkheid ten opzichte van het leven.
Een dergelijk antwoord op het voorbeeld van Jezus vinden wij van meer
belang dan betuigingen van ons geloof in hem. Door in stilte naar God te
luisteren en door spontaan deel te nemen aan onze erediensten ontdekken
we de kracht om antwoord te geven aan God, die in ons en in
onze naaste en in de wereld is. Indien wij willen voorkomen dat ons
leven zo wordt ingenomen door andere dingen dat wij aan dat antwoord aan
God niet meer toeko- men, moeten wij soberheid gaan betrachten.
Groep jonge Quakers, 1960.
Wij moeten leren onderscheiden tussen onze eigen ideeën en de
innerlijke leiding. Wij moeten ontdekken wat het verschil is tussen: dit
doe ik, omdat ik zie dat het nuttig en nodig is, en: ik begrijp dit
niet, maar ik waag het er mee, omdat ik dit gevoel herken en ondervonden
heb dat God mijn weg effent als ik het volg.
Dina van Dalfsen, 1965
Er zijn naar mijn overtuiging vele wegen die kunnen leiden tot een ontmoeting tussen God
en
de mens. Een van deze wegen is het “stil-zijn” waarbij de mens zich,
alleen of samen met anderen, openstelt voor “dat van God ín hem”. En
waarbij hij bidt en God vraagt om inzicht en kracht bij zijn pogen Gods
opdracht in zijn levenswijze gestalte te geven. Zij die deze weg
bewandelen worden Quakers genoemd. Ik ben Quaker! Mijn ontmoetingen met
God waren nooit zo intiem, zo intens, dan de keren dat zij plaats
mochten vinden tijdens een meeting waarin ik bewust mijzelf openstelde
voor Hem in eerbiedig stil-zijn. Ik heb daarbij nooit Gods stem gehoord
noch zijn beeltenis voor ogen gehad, maar ik heb vaak Gods aanwezigheid
op een niet te beschrijven wijze ervaren. Zijn wil begrepen, Zijn kracht
ontvangen die me in staat stelde Zijn opdracht te aanvaarden. Ook heb
ik somtijds in de houding of in de uiting van vrienden, met wie ik in
een uur van stilte mocht samenzijn, hún ontmoeting met God herkend,
voelend hoe Gods liefde in hen was.
Ton Bosman, 1972
God is liefde, lezen we in de brief van Johannes, en wie in de
liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem. Indien er iets van
liefde in ons blijft kunnen wij niet helemaal verdwalen. De stilte en de
innerlijke eenzaamheid is voorwaarde voor het contact met dat van God.
Onze wijdingssamenkomsten kunnen ons helpen deel te hebben aan het leven
van de stilte. Onze houding moet een verwachtende houding zijn, op het
innerlijke gericht. Dit houdt in, dat ik eerder passief in het leven
sta, dan actief.
Adolf Woldendorp, 1972
Je bent een Quaker, je hebt gekozen, je weet dat je in een
Quakermeeting met anderen God kunt vinden. Dat samenzijn is een
scheppende bron, daar is meer aanwezig dan wat men met ogen kan zien.
Daaruit ontstaat de verantwoordelijkheid voor de ander, voor opdrachten
in de buitenwereld.
Miep Lieftinck, 1982
‘Mirembe’ – ‘ Ik kom tot je in Vrede’.
Met deze hier gebruikelijke groet willen wij alle Vrienden ter wereld
groeten vanuit Kaimosi, Kenia, waar wij samen luisteren naar de weg van
de vrede; waar wij samen wijdingsdiensten hebben gehouden met stilte,
Bijbelteksten, gesproken bijdragen en gezang. Wij hebben ingezien, dat
zelfkennis, eerlijkheid tegenover ons zelf en waarheid een onmiskenbaar
deel uitmaken van ons Quakergetuigenis. We hebben ervaren, dat de
vernieuwende kracht van Gods liefde altijd beschikbaar is, die zowel
onze zwakheden als de wanhoop van de wereld in beroering zal overwinnen.
Wij zijn onze verschillende manieren van Quakerzijn gaan begrijpen en
samen willen wij getuigen van de
gelijkwaardigheid van alle mensen, mannen en vrouwen, jongeren en
ouderen van alle rassen en volkeren. Deze gelijkwaardigheid vraagt om
een nieuwe en krachtige aanpak van sociale verhoudingen, waarbij
inbegrepen een zuiver reageren op de noden van zowel onderdrukten als
onderdruk- kers. Als wij zelf overheersend of angstig zijn, staan wij
het tot stand komen van vreedzame betrekkingen en het zoeken naar vrede
in de weg. Ons beschikbaar zijn voor God en ons in stilte open staan
voor inspiratie van het Innerlijk Licht zijn onze bronnen van kracht en
vrede. Laat ons Vrienden, ons leven en het Religieus Genootschap der
Vrienden in Gods handen leggen. Moge die vernieuwende geest in en door
ons werken, zodat wij de ons toebedachte rol mogen spelen met moed, hoop
en vreugde.
Zendbrief van de 15e driejaarlijkse bijeenkomst van FWCC, Kaimosi, Kenia, 1982.
Het begin van de geloofsgemeenschap ligt niet
bij de sacramenten als heils instellingen of symbolen, maar bij het
diepe verlangen naar en de ervaring van de gemeenschap, de ver- borgen
omgang, met God. Dit wordt voor Quakers het meest volledig uitgedrukt in
de stille samenkomst waarin het spontaan gesproken woord, de
(Bijbel)lezing, getuigenis en gebed een uitdrukking zijn van dat
verlangen, die hoop en die geloofservaring. Onlosmakelijk daarmee
verbonden is het handelend in de wereld staan en de bewustwording van
onze verantwoorde- lijkheid voor onze medemensen en de schepping.
Uit: Reactie Nederlandse JV op het rapport ‘Doop, Avondmaal en Ambt’ van de Wereld- raad van Kerken, 1985.
Gezamenlijk staan we open voor Gods geest, dat is heel iets
anders dan opgaan in de volheid van het Niets. Een toestand die ik niet
verlang te kennen. Wij zoeken toch niet in de wijdings- samenkomst de
grote Leegte?
Anton Kalff, 1995.
Quakergeloof heeft alles te maken met ervaring. Want dit geloof
is de ervaring van Gods na- bijheid, van eenheid met God/het goddelijke.
Al moeten we daar tegelijk aan toevoegen: het is ook de ervaring van
het ontberen van deze nabijheid, van deze eenheid. Daarom is er sprake
van zoeken, verlangen, openstellen. Quakergeloof is dus vervulling, en
verlangen. Deze kern heeft zich aan de Vrienden onthuld als levensbron..
Henk Ubas, 1998.
Vrienden kunnen helpen door zich bij het binnenkomen niet te
laten afleiden door oppervlak- kige gesprekken voor de meeting,
voortdurend geblader in boeken enz. De Vrienden hebben in het verleden
steeds weer gewezen op de centrale plaats van de meeting. Het is het
centrum van ons dagelijks leven, de tijd waarin we samen de bron van ons
leven en de kracht ontdekken – de levende Christus. Iets zo belangrijks vraagt onze constante aandacht. Ook gedurende de voorafgaande week.
Henk Ubas, 1999.
Misschien houden we ons te vaak stil. Of zouden onze daden voor
ons moeten spreken? Is dat genoeg (gebleken)? Ik weet het niet. Wel weet
ik, dat we onze rijkdom zouden moeten delen; de rijkdom van de kracht,
die we ervaren in onze stilte, en die onze menselijke begrippen te boven
gaat.
Irene Visser, 2002.
Door mijn stil zijn probeer ik de nabijheid van God te voelen.
Die nabijheid is voor mij een alledaagse werkelijkheid, maar ik leef er
aan voorbij. Door met anderen stil te zijn voel ik mij met hen verbonden
omdat we allen hetzelfde verlangen. In de stilte plaats ik ook mijn
zwijgen, dat is als een vaartuig dat leeg blijft door mijn onwetendheid, maar mijn enige antwoord omvat aan het onkenbare Goddelijke mysterie. Het bootje heeft geen
ballast, het dobbert rond op de zee van stilte. Soms blaast ineens de
wind mijn kleine zeil bol en hoef ik het roer alleen maar vast te
houden, niet te sturen.
Thea Droog, 2013
Terug naar inhoudsopgave
<== Vorige: 3 – Geloven
Volgende: 3.2 Bijzondere stille samenkomst ==>