3.9 Houding ten aanzien van sacramenten

Een religie probeert de realiteit die onder het gewone leven ligt te bereiken: de unieke innerlijke ervaring die aanvoelt als genade, een niet uit te drukken waarheid. Door de
tijd heen hebben kerken geworsteld om mensen te helpen om dat buitengewone in het gewone te herkennen, of zoals Quakers het zeggen: dat van God te vinden in hun dage- lijkse leven. Die beleving en herkenning proberen veel kerken op te roepen door bepaalde omstandigheden te scheppen. In religieuze taal worden deze uiterlijke woor-den, symbo- len en handelingen, die tekenen zijn van een innerlijke ervaring of genade, ‘sacramenten’ genoemd.

De Quakertraditie kent geen uiterlijke sacramenten. Voor de meeste kerken zijn de sa- cramenten wezenlijk verbonden met de geloofsbeleving van hun leden. Zo zijn doop en de eucharistie of avondmaalsviering van oudsher door de kerken opgevat als exclusieve tekenen van de vereniging van Christus met de gemeenschap van gelovigen: de kerk. De elementen van water, brood en/of wijn zijn onlosmakelijk onderdeel van die vieringen. Quakers zijn een andere weg gegaan. Quakers zeggen niet dat de viering van de sacramen- ten verkeerd is, wel menen zij dat die viering niet essentieel is voor een oprecht discipel- schap van Jezus en het ervaren van Gods nabij-zijn.

Quakers hebben er moeite mee als het sacrament als voorwaarde wordt gesteld voor het volledig deelnemen aan de geloofsgemeenschap. Zij vinden dat de werkelijkheid van Gods aanwezigheid ervaren kan worden zonder die uiterlijke tekenen. Zij willen die aanwezig- heid ervaren in een stil wachten en hun diepste mystieke beleving met anderen delen als een gemeenschap in Gods Geest. De Geest die ons aanspoort te leven voor een wereld waarin vrede en gerechtigheid geweldloos werkelijkheid worden. Zo is het hele leven sacrament.

Het begin van de Quakergeloofsgemeenschap ligt in het verlangen van de aanwezigen naar de vertrouwelijke omgang met God (Psalm 25:14) en het geloof dat in ieder mens het vermogen schuilt om gehoor te geven aan Gods opdracht het goede te kennen en te doen, zoals Jezus van Nazareth ons dat heeft voorgeleefd.

Want het is geen uiterlijke zaak of uiterlijk doen dat baten kan.(…) Nee, o nee: het is het verborgen leven, een verborgen tempel, een verborgen dienst en dat in Gods tijd. Ja, het is een verborgen maan, een verborgen avondmaal.
William Penn, 1677.
In: De Oude Waarheyd Ontdekt, Rotterdam, 1684, blz. 41.

Echt geloven (echte vroomheid, godsvrucht) beweegt mensen niet zich van de wereld af te keren, maar maakt het hen mogelijk beter in de wereld te leven en stimuleert hun pogingen de wereld te verbeteren.
William Penn, 1682, QF&P 21.17

De ideale daadkracht ontstaat pas, als ik de levende relatie voel met de omringende wereld. Een gevoel van verbondenheid met al wat leeft, dat in mij het besef wakker roept verant- woordelijk te zijn voor het grote Leven, dat ik ook als mijn leven voel. Dit gevoel van relatie is, althans in mij, niet altijd levend. Moet ik nu alle werk achterwege laten en wachten tot die ervaring zich herhaalt? Neen, want het een vloeit uit het andere voort. De moeilijkheid begint pas, als we die relatie missen en onze taak niet meer duidelijk voor ogen staat.
Aad van Oosten, 1957

Het luisteren naar de stem in ons, het afsteken naar de diepte, het met niets durven wagen, zoals George Fox, die een zoeker was en alle uiterlijkheden als hulpmiddel, als niet ter zake doende afwees, dat vraagt van ons een bereidheid en toewijding die we als het ware elke dag moeten veroveren. Maar ieder mens die het grote moment van de ontmoeting en de overgave heeft gekend, weet waar Jan Luyken de dichter over sprak toen hij schreef:

Ik meende ook de Godheid woonde verre,
in enen troon, hoog boven de maan en sterre,

en hefte menigmaal mijn oog,
met diep verzuchten naar omhoog.

Maar toen gij u beliefde t’ openbaren, toen zag ik niets van boven nedervaren,

maar in de grond van mijn gemoed,
daar werd het lieflijk en zoet,
daar kwaamt gij uit der diepte uitwaarts dringen en als een bron mijn dorstig hart bespringen, zodat ik u o God bevond, te zijn
den grond van mijnen grond.

( Jan Luyken 1649 – 1712)

Die ontdekking dat na het afstropen van uiterlijkheden iets heel bijzonders als cel, als kern geboren wordt en dat er niemand buiten jezelf en dat van God nodig is, dat is een kernpunt. Miep Lieftinck, 1982.

Om een goed begrip te krijgen van Quakers met betrekking tot de sacramenten is het zinvol een blik op de geschiedenis van de Quakers te werpen. De eerste Quakers vonden elkaar niet in een nieuwe interpretatie van de sacramenten of het kerk-zijn in ecclesiologische zin, maar in de existentiële geloofservaring en het getuigenis van Gods verbond met mensen, de herkenning van zijn vernieuwende geest in Jezus. Tussen de andere christenen willen Quakers een beschei- den weg zoeken zonder de uiterlijke zekerheden van dogma’s en sacramenten. Daar waar instituties, rituelen, vormen van exclusiviteit en machtsstructuren in de gevestigde kerken belemmeringen gingen vormen voor een persoonlijke geloofservaring, kozen Quakers voor een ingetogen, gezamenlijk in stilte, wachten op God, zonder orde van dienst. Zonder voorganger of ambtsdrager, zonder gemeentezang, zonder formuliergebeden en zonder sacramenten.
Het begin van de geloofsgemeenschap ligt niet bij de sacramenten als heilsinstellingen of sym- bolen, maar bij het diepe verlangen naar en de ervaring van de gemeenschap, de verborgen omgang met God.
Als wij zeggen dat de Quakers de sacramenten van doop en avondmaal kennen in hun inner- lijke betekenis dan verwijst dit naar de ervaring van vernieuwing en gemeenschap in Gods Geest als een onbemiddeld gebeuren. Zij hebben dat niet naar de letter uit het evangelie leren kennen, maar in hun persoonlijk leven en in de gemeente (geloofsgemeenschap) in een levend getuigenis ervaren. Zonder de waarde van de verschillende tekenen zoals die voor vele chris- tenen onverbrekelijk met hun geloof verbonden zijn te ontkennen, vinden Quakers elkaar in een geloofsbeleving die zich onthoudt van rituelen die vóór de geloofservaring uit kunnen gaan of deze in een onbedoelde veruiterlijking gevangen zouden kunnen houden. In het breken en eten van brood kan na het laatste avondmaal dat Jezus met zijn discipelen had altijd het per- spectief liggen van het herstel van de gemeenschap van God met de mens en de gemeenschap van mensen onderling (communio). De tafel waaraan de mensen aanzitten en hun dagelijks brood nuttigen wordt ook de ‘tafel des Heren’ als zij brood breken en (wijn) drinken te zijner gedachtenis. De Quakers hebben gebroken met de kerkelijke gewoonte om de ‘tafel des Heren’
te beperken tot een rituele c.q. sacrale exclusiviteit en/of de verplichting van een wekelijkse of jaarlijkse deelname.
Over het ambt zegt een Quaker geschrift uit 1944: ‘Quakers wilden dat iedere stap en tussen- station van zaligheid en eredienst een levend proces waren. Zij zijn beducht voor formules die een verondersteld heilig effect hebben. Zij hoeden er zich voor formele ambtsdragers te hebben die tot een speciale klasse behoren en geacht worden over bijzondere krachten te beschikken die anderen missen’ (Rufus Jones, geciteerd door Gerald Hibbert in “Friends and the Sacra- ments”. Dit laatste geeft aan waarom Quakers het ambt niet kennen. Er is sprake van een volledig priesterschap der gelovigen. Het is de logische consequentie van de afwezigheid van de uiterlijke sacramenten. De samenkomsten vinden dan ook plaats op basis van dit ‘priester- schap’ van de gelovigen en in volledige gelijkwaardigheid van ieder om daaraan uitdrukking te geven.

Uit: Reactie Nederlandse Jaarvergadering op het rapport ‘Doop, Avondmaal en Ambt’ (BEM-rapport) van de Wereldraad van Kerken, 1985.

Terug naar inhoudsopgave

<== Vorige: 3.8  Houding ten aanzien van geloofsbelijdenissen
Volgende: 3.10  Oecumenische samenwerking ==>

3.1 Stille samenkomst

Centraal in het leven van het Religieus Genootschap der Vrienden staat het gemeenschappelijk zoeken naar de ervaring van het Inwaartse Licht. De Vrienden komen regelmatig bij elkaar (meestal op zondagochtend) om samen in stilte te wachten op die ontmoeting met God. De samenkomsten kunnen een bepaalde orde van dienst volgen (een geprogrammeerde samenkomst) of verlopen zonder enige vooraf bepaalde inhoud (een ongeprogrammeerde samenkomst). Daarnaast is er onder Quakers wereldwijd grote verscheidenheid in de mate waarin de stilte een rol speelt. In Nederland worden op dit moment alleen ongeprogrammeerde Quaker samenkomsten gehouden. Daarom beperken wij ons hier tot deze vorm van samenkomst.

De samenkomst staat open voor iedereen, maar het is goed om erbij stil te staan dat zij niet bedoeld is als een op zichzelf staande activiteit: de stille samenkomst maakt deel uit van de weg die de Vrienden willen gaan.
Vrienden hebben door de eeuwen heen ervaren dat allen die zich in de Quaker samenkomst openstellen voor het Inwaartse Licht, zich persoonlijk of als groep door God geleid kunnen voelen. God kan alleen gekend worden door de manier waarop Hij zich in de mens openbaart. Soms dringt deze openbaring tot ons door, soms niet. Maar ook degene die niets van deze openbaring beleeft kan aan de samenkomst een belangrijke bijdrage leveren door zijn/haar (stille) aanwezigheid en die de samenkomst verdiept.

De vorm van de samenkomst

De vorm van de Quaker samenkomst is eenvoudig. Elke plek is geschikt. De inrichting van de plek van samenkomst en de manier waarop de samenkomst precies verloopt zijn afhankelijk van de afspraken die daarover binnen de lokale groep zijn gemaakt. Bij binnenkomst word je begroet door een verwelkomende Vriend. De samenkomst begint wanneer de eerste deelnemer heeft plaatsgenomen. Het einde van de samenkomst wordt aangegeven door een daartoe van tevoren bepaalde Vriend, die gaat staan en zijn/haar buren een hand geeft, waarop iedereen dat doet. Gewoonlijk duurt een stille Quaker samenkomst ongeveer een uur.

Gesproken of gezongen bijdragen

Eén van de aanwezigen kan de inspiratie die in de samenkomst wordt ervaren onder woorden brengen en met de anderen delen. Deze persoon gaat dan staan, verwoordt kort en bondig wat hij of zij te zeggen heeft en gaat weer zitten. Vrienden geloven dat God door ieder mens kan spreken en dat iedereen toegang heeft tot God. Vrienden hechten er waarde aan dat ieder spreken een uitdrukking is van wat men zelf in het hart of leven ervaart
of heeft ervaren. Na elke bijdrage zijn we weer een tijdje stil om de woorden goed tot ons door te laten dringen. Omdat iedereen probeert iets te vertolken van wat er diep in hem/ haar leeft is het niet de bedoeling dat anderen daar in hun bijdragen, op wat voor manier ook, commentaar op leveren.

Wat doet iedereen in die stilte?

George Fox raadt ons voor de Quaker-samenkomst het volgende aan: ‘Wees rustig en kalm in hart en ziel. Laat je eigen gedachten los. Dan zul je ervaren hoe de goddelijke levensbron in jou je geest tot God zal richten. Daardoor zul je zijn kracht ontvangen en de vitaliteit om elke zware storm, orkaan en tegenwind tot bedaren te brengen. Laat daarom een moment je eigen gedachten, je eigen streven, zoeken, verlangen en voorstellingen los. Rust in de goddelijke levensbron in jou om je geest in God zelf tot rust te laten komen en hem nabij te komen. Dan zul je kracht van hem ontvangen en ontdekken dat hij jou in moeilijke tijden, in tijden van nood, tot hulp zal zijn; dat hij een God is die jou altijd nabij blijft’.

Vrienden zoeken hierbij ieder hun eigen weg, in het vertrouwen dat het Inwaartse Licht hen hierbij te hulp komt.
Maar het is wel een gemeenschappelijk zoeken, een “samen op weg”, zodat wij elkaar en God ontmoeten in de Stilte. Als dit werkelijk plaatsvindt spreken we van een ‘in de geest verenigde samenkomst’.

De in de geest ”verenigde” samenkomst

Het komt soms voor dat de stilte haast tastbaar wordt. Alle behoefte aan woorden is verdwenen. Op die momenten kunnen de aanwezigen het gevoel hebben dat ze wezenlijk in het Licht met elkaar verbonden zijn. Een gevoel dat we met verwondering en dankbaarheid ervaren, een teken van liefdevolle eenheid.

Die verbondenheid kan ook naar voren komen doordat iemand iets zegt, soms een enkel zinnetje, waarvan een van de aanwezigen het gevoel heeft dat deze bijdrage net het troostende, verlossende woord was waar hij of zij behoefte aan had.

Voorbereiding op de Stille Samenkomst

Voorbereiding op de Quakersamenkomst betekent dat we zorgen dat we er met de juiste geestesgesteldheid aan beginnen. Dat kan bereikt worden door ook gedurende de week de stilte of de verdieping te zoeken. In de ongeprogrammeerde traditie is het niet gebruikelijk dat iemand een bijdrage thuis voorbereidt, maar het kan wel. Toch zal de beslissing om deze bijdrage ook werkelijk te leveren pas genomen kunnen worden in de Quaker samenkomst zelf, omdat alleen daar ervaren kan worden of die bijdrage bij het gevoelen van de samenkomst past.

…Wanneer iemand toelaat dat hij van slaap in de samenkomst overwonnen wordt dan verliest hij het gevoel van de kracht Gods.
Stephen Crisp, 1669. In: De Oude Waarheyd Ontdekt, Rotterdam, 1684, blz. 629

Dit stille wachten wordt niet bereikt, noch begrepen, wanneer wij niet bereid zijn onze eigen wijsheid en wil opzij te zetten en ons volledig aan God te onderwerpen. De mens handelt zodoende niet zozeer zelf, maar wordt tot handelen gebracht door het Licht. In onze stille samenkomst heeft ieder zodoende deel aan de vernieuwing en versterking van de gemeenschap en de ‘communie’ met allen. Dus zien wij het als een plicht bijeen te komen, waarbij het de verantwoordelijkheid van ieder en allen is te wachten op God. Geleidelijk terugkerend vanuit onze eigen gedachten en beslommeringen ervaren wij dan dat het een bijeenkomst is in zijn Naam, waar Hij temidden van ons is, zoals Hij heeft beloofd.
Robert Barclay, (1676 Proposition XI in Apology)

Wanneer gij tot uw Vergaderingen komt, zit dan in stilzwijgendheid, rustend van uw eigen willen en lopen en wachtend op de Heer, met uw gemoederen in het Licht bevestigd waarmee Christus u verlicht heeft, totdat de Heer zijn leven op u ademt, u verkwikt, u voorbereid en uw geesten en zielen opwekt om u bekwaam te maken voor een zuivere en geestelijke offerande. William Penn, 1677. In: De Oude Waarheyd Ontdekt, Rotterdam, 1684, blz. 29

Om nu en dan met het volk des Heren op hem te wachten en om tot stilheid te komen uit de vele bezigheden die in de wereld zijn en in stilzwijgendheid te wachten om de ontspringing van het leven en de kracht Gods in het innerlijk te voelen.
Elizabeth Hendriks, 1683. In: De Oude Waarheyd Ontdekt, Rotterdam , 1684, blz. 538.

Zij geloven, dat in de stille tijd, dat zij samen zijn, zij gezamenlijk iets vinden, dat zij alleen niet gevonden zouden hebben. Dat is ‘the seed’, het zaad van het goede, dat in ieder mens, zonder enig onderscheid, is verborgen.. De moeilijkheid is dat het leven zo druk is, zo lawaaiig!….Ook in het overdrachtelijke, in het geestelijke is dat het geval. De Quakers zijn mensen, die gezamenlijk even stil staan in dit drukke leven; die gezamenlijk stil zijn en zich rekenschap willen geven van hun eigen stuk eeuwigheid; van hun gezamenlijk stuk eeuwigheid.
Corry Laman Trip, 1935.

Datgene dat wellicht het diepste en het wezenlijkste is bij de Quakers is de zwijgende samen- komst. Het is het sterkste en meest broze, wij laten het leven van alledag in ons wegzinken om het eeuwige deelachtig te worden en voelen dat deze werkelijkheid dieper, rijker, waarachtiger wordt.. Zijn er nog woorden nodig om duidelijk te maken wat de dragende gemeenschap der Vrienden in de zwijgende samenkomst betekent? Waarom hier iets aanwezig is, dat ons ver boven het individuele gebed uit heft?
Manfred Pollatz, 1936

Het woord Inwaarts duidt een beweging aan, evenals er in het woord voorwaarts, opwaarts, neerwaarts, achterwaarts zit. Het is een dynamisch woord.
Het Licht is inwaarts. Het zoekt ons, het vindt ons, het verlicht ons, het verwarmt ons. Het
is ook voorwaarts, naar de wereld toe. Het is ook achterwaarts: Terug als je te ver verkeerd gelopen bent. En neerwaarts, als je je zelf op een te hoog voetstuk hebt gezet, en denkt dat je het zelf wel allemaal alleen kan doen, zonder het Licht, buiten het Licht om.
Dina van Dalfsen, In: Het inwaartse Licht bij de Quakers, 1940.

Een persoonlijke getuigenis, hoe aarzelend en onbeholpen geuit, maar ontsproten aan ter plaatse gevonden contact met God, kan het niveau van een wijdingssamenkomst onverwacht verhogen. Door zulk een verhoging (die ook zonder een gesproken getuigenis tot stand kan komen) gaat de verwachting over in beleving van eenheid. Het deelhebben aan deze collec- tieve ervaring is niet de enige gave die de wijdingssamenkomst in haar schoot bergt. Daarvan weten mensen mee te spreken die in de wijdingssamenkomst een individuele zegen mochten ontvangen. Niet altijd, slechts zelden dringt dit tot derden door. Deze individuele ervaring wordt meestal, als een heilsgeheimenis in de stilte bewaard.
Piet A. Kappers, 1956 .

In iedere bijeenkomst, waar mensen samenkomen om God te zoeken, is het goed zijn. De essentiële waarde van iedere samenkomst wordt bepaald door de God- gerichtheid ervan. Daarom betreur ik in mijn gescheidenheid van u allen vooral dit: dat ik vrijwel nooit een wijdingssamenkomst meemaak. Daar immers zoeken wij, tezamen en als Vrienden, God in de stilte.
Eg van Meer, 1957.

Het was deze stille meeting, in alle ongetrainde onvolkomenheid soms, die ons hart bleef trekken. Want daarin vielen woordschermen weg, die ons in ons traditionele milieu zochten te omhullen. Voor ons, en dit is wellicht uitsluitend een karakteruitkomst en zeker geen verdien- ste, sprak Gods stem onverhulder in deze stilte. Zodat we in een gewone kerkdienst meestal het begin, een lied, een Bijbelwoord, een preekbegin, konden opnemen en daarmee zelf een lijn volgden om met schrik aan ’t eind te merken dat we zelf een preek gedacht hadden.
Rien en Rieke Buter, 1960

Het laatste punt, misschien het belangrijkste, is het feit, dat het Quakerisme “moeilijk” is. Is het niet veel eenvoudiger om een voorganger te hebben, die bemiddelaar is tussen God en de men- sen? De voorganger kan zeggen wat hij mag en niet mag. De Quaker moet het voor zichzelf uitmaken. Van leden zelf wordt veel meer geëist. Er is een zekere “mental training” voor nodig. Ik denk hierbij in de eerste plaats aan de ‘meeting’. De meeste mensen zullen hier in het begin veel moeite mee hebben. Het zal een hele tijd duren eer dat de meeting werkelijk iets voor hen betekent.
Frans Ketner, 1960.

Indien wij het voorbeeld van Jezus navolgen, zal dat ons brengen tot een ijverig zoeken naar meer klaarheid, meer kennis en meer beleving van onze verantwoordelijkheid ten opzichte van het leven. Een dergelijk antwoord op het voorbeeld van Jezus vinden wij van meer belang dan betuigingen van ons geloof in hem. Door in stilte naar God te luisteren en door spontaan deel te nemen aan onze erediensten ontdekken we de kracht om antwoord te geven aan God, die in ons en in onze naaste en in de wereld is. Indien wij willen voorkomen dat ons leven zo wordt ingenomen door andere dingen dat wij aan dat antwoord aan God niet meer toeko- men, moeten wij soberheid gaan betrachten.
Groep jonge Quakers, 1960.

Wij moeten leren onderscheiden tussen onze eigen ideeën en de innerlijke leiding. Wij moeten ontdekken wat het verschil is tussen: dit doe ik, omdat ik zie dat het nuttig en nodig is, en: ik begrijp dit niet, maar ik waag het er mee, omdat ik dit gevoel herken en ondervonden heb dat God mijn weg effent als ik het volg.
Dina van Dalfsen, 1965

Er zijn naar mijn overtuiging vele wegen die kunnen leiden tot een ontmoeting tussen God
en de mens. Een van deze wegen is het “stil-zijn” waarbij de mens zich, alleen of samen met anderen, openstelt voor “dat van God ín hem”. En waarbij hij bidt en God vraagt om inzicht en kracht bij zijn pogen Gods opdracht in zijn levenswijze gestalte te geven. Zij die deze weg bewandelen worden Quakers genoemd. Ik ben Quaker! Mijn ontmoetingen met God waren nooit zo intiem, zo intens, dan de keren dat zij plaats mochten vinden tijdens een meeting waarin ik bewust mijzelf openstelde voor Hem in eerbiedig stil-zijn. Ik heb daarbij nooit Gods stem gehoord noch zijn beeltenis voor ogen gehad, maar ik heb vaak Gods aanwezigheid op een niet te beschrijven wijze ervaren. Zijn wil begrepen, Zijn kracht ontvangen die me in staat stelde Zijn opdracht te aanvaarden. Ook heb ik somtijds in de houding of in de uiting van vrienden, met wie ik in een uur van stilte mocht samenzijn, hún ontmoeting met God herkend, voelend hoe Gods liefde in hen was.
Ton Bosman, 1972

God is liefde, lezen we in de brief van Johannes, en wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem. Indien er iets van liefde in ons blijft kunnen wij niet helemaal verdwalen. De stilte en de innerlijke eenzaamheid is voorwaarde voor het contact met dat van God. Onze wijdingssamenkomsten kunnen ons helpen deel te hebben aan het leven van de stilte. Onze houding moet een verwachtende houding zijn, op het innerlijke gericht. Dit houdt in, dat ik eerder passief in het leven sta, dan actief.
Adolf Woldendorp, 1972

Je bent een Quaker, je hebt gekozen, je weet dat je in een Quakermeeting met anderen God kunt vinden. Dat samenzijn is een scheppende bron, daar is meer aanwezig dan wat men met ogen kan zien. Daaruit ontstaat de verantwoordelijkheid voor de ander, voor opdrachten in de buitenwereld.
Miep Lieftinck, 1982

‘Mirembe’ – ‘ Ik kom tot je in Vrede’. Met deze hier gebruikelijke groet willen wij alle Vrienden ter wereld groeten vanuit Kaimosi, Kenia, waar wij samen luisteren naar de weg van de vrede; waar wij samen wijdingsdiensten hebben gehouden met stilte, Bijbelteksten, gesproken bijdragen en gezang. Wij hebben ingezien, dat zelfkennis, eerlijkheid tegenover ons zelf en waarheid een onmiskenbaar deel uitmaken van ons Quakergetuigenis. We hebben ervaren, dat de vernieuwende kracht van Gods liefde altijd beschikbaar is, die zowel onze zwakheden als de wanhoop van de wereld in beroering zal overwinnen. Wij zijn onze verschillende manieren van Quakerzijn gaan begrijpen en samen willen wij getuigen van de gelijkwaardigheid van alle mensen, mannen en vrouwen, jongeren en ouderen van alle rassen en volkeren. Deze gelijkwaardigheid vraagt om een nieuwe en krachtige aanpak van sociale verhoudingen, waarbij inbegrepen een zuiver reageren op de noden van zowel onderdrukten als onderdruk- kers. Als wij zelf overheersend of angstig zijn, staan wij het tot stand komen van vreedzame betrekkingen en het zoeken naar vrede in de weg. Ons beschikbaar zijn voor God en ons in stilte open staan voor inspiratie van het Innerlijk Licht zijn onze bronnen van kracht en vrede. Laat ons Vrienden, ons leven en het Religieus Genootschap der Vrienden in Gods handen leggen. Moge die vernieuwende geest in en door ons werken, zodat wij de ons toebedachte rol mogen spelen met moed, hoop en vreugde.
Zendbrief van de 15e driejaarlijkse bijeenkomst van FWCC, Kaimosi, Kenia, 1982.

Het begin van de geloofsgemeenschap ligt niet bij de sacramenten als heils instellingen of symbolen, maar bij het diepe verlangen naar en de ervaring van de gemeenschap, de ver- borgen omgang, met God. Dit wordt voor Quakers het meest volledig uitgedrukt in de stille samenkomst waarin het spontaan gesproken woord, de (Bijbel)lezing, getuigenis en gebed een uitdrukking zijn van dat verlangen, die hoop en die geloofservaring. Onlosmakelijk daarmee verbonden is het handelend in de wereld staan en de bewustwording van onze verantwoorde- lijkheid voor onze medemensen en de schepping.

Uit: Reactie Nederlandse JV op het rapport ‘Doop, Avondmaal en Ambt’ van de Wereld- raad van Kerken, 1985.

Gezamenlijk staan we open voor Gods geest, dat is heel iets anders dan opgaan in de volheid van het Niets. Een toestand die ik niet verlang te kennen. Wij zoeken toch niet in de wijdings- samenkomst de grote Leegte?
Anton Kalff, 1995.

Quakergeloof heeft alles te maken met ervaring. Want dit geloof is de ervaring van Gods na- bijheid, van eenheid met God/het goddelijke. Al moeten we daar tegelijk aan toevoegen: het is ook de ervaring van het ontberen van deze nabijheid, van deze eenheid. Daarom is er sprake van zoeken, verlangen, openstellen. Quakergeloof is dus vervulling, en verlangen. Deze kern heeft zich aan de Vrienden onthuld als levensbron..
Henk Ubas, 1998.

Vrienden kunnen helpen door zich bij het binnenkomen niet te laten afleiden door oppervlak- kige gesprekken voor de meeting, voortdurend geblader in boeken enz. De Vrienden hebben in het verleden steeds weer gewezen op de centrale plaats van de meeting. Het is het centrum van ons dagelijks leven, de tijd waarin we samen de bron van ons leven en de kracht ontdekken – de levende Christus. Iets zo belangrijks vraagt onze constante aandacht. Ook gedurende de voorafgaande week.
Henk Ubas, 1999.

Misschien houden we ons te vaak stil. Of zouden onze daden voor ons moeten spreken? Is dat genoeg (gebleken)? Ik weet het niet. Wel weet ik, dat we onze rijkdom zouden moeten delen; de rijkdom van de kracht, die we ervaren in onze stilte, en die onze menselijke begrippen te boven gaat.

Irene Visser, 2002.

Door mijn stil zijn probeer ik de nabijheid van God te voelen. Die nabijheid is voor mij een alledaagse werkelijkheid, maar ik leef er aan voorbij. Door met anderen stil te zijn voel ik mij met hen verbonden omdat we allen hetzelfde verlangen. In de stilte plaats ik ook mijn zwijgen, dat is als een vaartuig dat leeg blijft door mijn onwetendheid, maar mijn enige antwoord omvat aan het onkenbare Goddelijke mysterie. Het bootje heeft geen ballast, het dobbert rond op de zee van stilte. Soms blaast ineens de wind mijn kleine zeil bol en hoef ik het roer alleen maar vast te houden, niet te sturen.

Thea Droog, 2013

Terug naar inhoudsopgave

<== Vorige: 3 – Geloven
Volgende: 3.2 Bijzondere stille samenkomst ==>