5.6 Natuur, milieu en duurzaamheid

Zorg voor natuur en zorg voor milieu zijn belangrijk bij Quakers. Zij hebben een lange traditie op dit gebied. Zo noemde William Penn George Fox een “gelovige natuurliefhebber”. Hij was tegen jagen en valkenieren en stimuleerde jonge mensen tot het bestuderen van de...

4.3 Getuigenissen tegen maatschappelijke misstanden

De eerste Vrienden waren het er al over eens dat zij hun inzichten in de praktijk moesten waarmaken. Daardoor kreeg hun diepgevoelde overtuiging dat alle mensen gelijkwaardig zijn de uitwerking dat zij verschoppelingen evenzeer respecteerden als hoger geplaatsten. Dit leidde tot hun gewoonte om hun hoed niet meer af te nemen voor welk medemens ook en om iedereen te gaan tutoyeren. Omdat zij zagen dat het de armen en de machtelozen waren die het meeste leden onder de onverschilligheid van rijken en machtigen – waren dit de eerste misstanden die door de Vrienden werden aangepakt en aan de kaak gesteld.

Het strafstelsel

Al vanaf het begin in de zeventiende eeuw werden de Quakers vervolgd om hun geloofsopvattingen.
Sommige Vrienden kwamen door hun optreden in de gevangenis terecht, waar zij zich door eigen ervaring bewust werden van de erbarmelijke toestanden die daar heer-sten. Zij kregen zorg en ondersteuning van andere Vrienden, die al snel hun hulp uitbreidden tot andere gevangenen. Deze Vrienden probeerden het leed van de mensen te verzachten en begonnen ook les te geven aan de kinderen van de gevangenen, om hun meer kansen te geven op een normaal bestaan. In later jaren is vooral de naam van Elizabeth Fry (1780- 1845) bekend geworden door haar werk in de gevangenis.
Dit getuigenis wordt tot op de dag van vandaag nog uitgedragen. Vrienden bezoeken ook nu nog gevangenen en bekommeren zich om hun re-integratie. In Europees verband hebben Quakers onder andere onderzoek gedaan naar behandeling en rechten van vrouwen in gevangenissen. Via de Quaker Raad voor Europese Aangelegenheden (QCEA) in Brussel is invloed uitgeoefend op het Europese Parlement om tot uniforme regels te komen in het Europese strafstelsel, in het bijzonder voor een milde behandeling van vrouwen (en hun kinderen) in die gevangenissen.

In Amerikaanse gevangenissen is enige jaren geleden door Quakers een programma geïntroduceerd dat snel in veel landen is overgenomen en in ons land, onder de naam Alternatieven Voor Geweld Programma (AVP), door het Genootschap wordt ondersteund. Deze methode heeft ook Nederlandse Vrienden geïnspireerd om cursussen te geven in allerlei conflictsituaties, ondermeer in Palestina.

Medemenselijkheid en verantwoordelijkheid

Soms denken wij, en hopen wij dat we als maatschappij vooruitgang hebben geboekt in de loop der eeuwen. We menen dan dat we middeleeuwse praktijken zoals foltering ver achter ons hebben gelaten.
Maar kijken we om ons heen dan ontdekken we nog grote lacunes op het gebied van medemenselijkheid. Zo is foltering niet iets wat alleen in het verleden plaats vond. Ook nu komt marteling nog veel voor, zelfs door overheidsdiensten.

Vrienden hebben hiertegen altijd geprotesteerd en waren medeoprichters van Amnesty International. Ook waren zij er nauw bij betrokken toen in 1974 in Parijs, in samenwerking met Amnesty, de oecumenische vereniging ACAT werd opgericht (Actie van Christenen voor het Afschaffen van Martelen). Door inzet van Antonie van As, die als vertegenwoordigster van de Quakers in het bestuur kwam, kreeg de vereniging de gelegenheid een stevige start te maken vanuit het Quaker centrum in Parijs. De vereniging zet zich in voor de afschaffing van martelpraktijken en van de doodstraf. Wereldwijd, ook in Afrika, is sindsdien een groot aantal ACAT’s opgericht, die zich verenigden in een internationale federatie tegen martelen.

Het streven naar vrede en rechtvaardigheid werd door Keniaanse Quakers ter sprake gebracht in een moedige brief die de Friends Church in Kenia (FCK) in 2008 verzond aan de leiders van het land. In 2008 braken na frauduleus verlopen verkiezingen op grote schaal etnische onlusten uit die veel mensen het leven kostte en een grote vluchtelingenstroom op gang bracht. De Keniaanse Quakers bekritiseerden de overheid openlijk en vroegen de Keniaanse Raad van Kerken om steun. Deze schakelde ook de Wereldraad van Kerken in. Uiteindelijk oefende zelfs de Verenigde Naties druk uit op Kenia om vrede en verzoening te bewerkstelligen.

Ons geloof daagt ons uit: worden wij een verdeeld volk dat wordt meegesleurd door de stromen van wantrouwen, angst, arrogantie en haat die spanningen in de wereld veroorzaken; of besluiten wij moedig en in vertrouwen dat wij een brug kunnen worden door die elementen te verbinden die waarheid, gerechtigheid en vrede bevorderen. De jeugd heeft het over de hele linie het zwaarst te verduren. Er bestaat een ijzige kloof tussen hen en de ouderen. Zij voelen zich bedrogen. Een hongerig mens is een boos mens.”
Uit de verklaring van de Keniaanse Quakers, VK. Feb.2008.

Slavernij

In onze tijd is slavernij nog niet uitgebannen, hoewel de vormen ervan soms nieuw zijn. Daarom heeft het Europees Hof in Straatsburg in 2009 een definitie gegeven van onderworpenheid en slavernij: “Hiervan is sprake als het slachtoffer het paspoort is ontnomen, van zijn vrijheid is beroofd en in mensonwaardige omstandigheden moet leven en werken.”

De zorg die Vrienden van oudsher hadden en nog hebben voor gevangenen, grenst aan de zorg over de slavernij. Met trouwe hardnekkigheid hebben zij gestreden voor de beginselen van recht en billijkheid en tegen het onrecht dat men medemensen aandoet door hen in slavernij te houden. In de VS hebben Vrienden als John Woolman (1720-1772) de Quakers in eigen kring laten inzien dat het houden van slaven moest stoppen, waarna ook het bestuur van de staat Pennsylvania tot dat inzicht kwam. Vrienden daar hielpen nadien weggelopen slaven via een ‘Underground Railroad’ te vluchten naar veiliger gebieden, waar zij in vrijheid konden leven. En John Woolman ging zelfs naar Engeland om daar te getuigen tegen de slavernij (zie bladzijde 37). In 1727 nam de Britse Jaarvergadering een Minuut aan die het houden van slaven door Quakers afwees. In 1772 werd dit uitgebreid tot het houden van slaven door wie dan ook en in 1822 richtte de Britse Jaarvergadering zich tot de inwoners van Europa: “Het evangelie van onze Heer Jezus Christus is een systeem van vrede, van liefde, van genade, en van goede wil. De slavenhandel is een systeem van fraude en verkrachting, van geweld en wreedheid… Dat wat moreel verkeerd is kan niet politiek juist zijn.” (QF&P 23.26.).

Over de hele wereld worden ook nu nog in arme landen mensen overgehaald om ergens anders te gaan werken, waar het loon hoog zou zijn en de banen voor het opscheppen zouden liggen. Vaak worden zij slachtoffer van mensenhandel en belanden dan in een situatie die alleen maar als slavernij omschreven kan worden. Vrouwen worden gevangen gehouden en gedwongen tot prostitutie. Mannen worden gevangen gehouden en gedwongen te werken in ondergrondse en open mijnen waar op veiligheid niet wordt gelet. Ook in Nederland komt het voor dat gastarbeiders onder erbarmelijke omstandigheden moeten wonen en werken.

De opvang van de slachtoffers van mensenhandel schiet nog tekort.
Vandaag de dag wordt veel aandacht besteed aan het feit dat jonge kinderen in bepaalde landen gedwongen worden te werken, onder andere op vuilnisbelten, in tapijtweverijen, speelgoedfabrieken of de toeristenindustrie. Kinderen worden verkocht, bijvoorbeeld als jockeys bij kameelraces – een gevaarlijke sport met vaak dodelijke gevolgen. Ook worden soms kinderen ingezet om landmijnen te zoeken in landbouwgronden.
Kinderhandel en de uitbuiting van kinderen is een groter probleem dan vroeger gedacht werd. Wat die kinderarbeid laat voortduren is de gewoonte om bepaalde groepen, zoals vrouwen en kinderen, als minderwaardig en overtollig te behandelen en om met geweld te reageren, ook op geweldloze bewegingen die naar verandering streven.De al te veel voorkomende exploitatie van kinderarbeid is een schandaal.
Vrienden worden aangemoedigd om bij hun bestedingen rekening te houden met de manier waarop producten tot stand komen.
In verscheidene Afrikaanse landen zijn strijdende partijen gebruik gaan maken van kindsoldaten. Deze jongens en meisjes worden eerst blootgesteld aan zoveel vreselijk geweld dat zij afgestompt raken, waarna hun wordt geleerd met eigen wapens anderen hetzelfde geweld aan te doen. Het bevrijden van deze kinderen is niet eenvoudig, maar hun re-integratie en het verwerken en verzachten van de pijn die zij met zich meedragen is de werkelijke uitdaging. Door de inzet van onze Quakervertegenwoordiging bij de Verenigde Naties is het thema ‘kindsoldaat’ op internationale agenda’s gekomen (zie 4.6).

Discriminatie en Racisme

Vanuit de overtuiging van de gelijkwaardigheid van ieder mens is het nodig iedere vorm van superioriteitsgevoel en discriminatie te weren uit het dagelijkse leven. In het bijzonder discriminatie op grond van ras, volk, afkomst, sociale klasse, religie, seksuele geaardheid en leeftijd.

Discriminatie neemt in de loop van de jaren steeds andere vormen aan en duikt ook steeds weer op in onze Nederlandse samenleving.
Als kinderen gezien worden als rechteloos, is hun jeugd kort en zwaar, terwijl de nawerking van deze behandeling hun hele verdere leven nadelig beïnvloedt. <\p>

Vrouwen worden in veel streken als minderwaardig gezien. Zij staan hierdoor vaak bloot aan verminking en slavernij, zij krijgen geen opleiding, worden gedwongen tot het dragen van verhullende kleding of kunnen zomaar worden ingeruild voor een andere partner als hun echtgenoot het wil. Aan de standenmaatschappij van India lijkt niets veranderd te kunnen worden, zo diep geworteld is die in de geesten van mensen.

Quakers willen het getuigenis van de gelijkwaardigheid in hun leven tot uiting laten komen door hun onvoorwaardelijke acceptatie van iedere persoon.

Asielzoekers

Binnen het Genootschap heerst grote bezorgdheid over de behandeling van asielzoekers. Hierbij vormen de uitgeprocedeerden een aparte categorie en zij worden met zeer grote problemen geconfronteerd. Voor de burgerlijke stand bestaan zij niet. Ze worden door de Nederlandse overheid illegaal verklaard. Ze mogen niet werken, komen niet in aanmerking voor een huis of financiële ondersteuning. Als zij niet terug kunnen naar hun eigen land, komen zij op straat terecht en geraken soms in de criminaliteit.

In Nederland houdt de interkerkelijke stichting INLIA (Internationaal Netwerk van Lokale Initiatieven voor Asielzoekers) zich bezig met de opvang en ondersteuning van deze groep mensen. Ons Genootschap als geheel en ook de afzonderlijke Maandvergaderingen ondersteunen deze stichting op verschillende manieren.

Uitputting van onze aarde

Afgezien van de economische kant van dit onderwerp, is hier sprake van diverse sociale misstanden. Gewoonlijk is het slechts een kleine groep mensen die profiteert van bepaalde bodemschatten en natuurlijke hulpbronnen, terwijl een veel grotere groep daardoor in een underdog positie komt en in zijn leefmogelijkheden sterk wordt beperkt. Een navrant voorbeeld is de voortgaande kap van tropische regenwouden voor het oogsten van speciaal hout of voor het vrijmaken van grond voor soja-aanplant, suikerriet of oliepalm. Zowel mensen als dieren worden hiervan de dupe, terwijl de schade die aan het wereldmilieu wordt toegebracht nog nauwelijks in kaart is gebracht.

We zijn ons ook bewust geworden van de vraag: “Van wie is de zee?”
Hebben we de zee weggegeven aan de steeds ‘beter’ uitgeruste grotere vissersboten, aan een handvol wereldbewoners die eruit mag roven wat er in zit, op jacht naar geld? Of blijft de zee van ons allemaal en hebben we allemaal iets te zeggen over de manier waarop we met deze natuurlijke rijkdom moeten omgaan? Er zijn vistechnieken die de zeebodem grondig vernielen en het bodemleven letterlijk verwoesten, waarna bovendien 75 procent van de vangst dood overboord gegooid wordt als ongewenste bijvangst. Over de oceanen snellen gretige vissersschepen uit landen als Japan en Taiwan, die het de kleine vissers aan de Afrikaanse kust onmogelijk maken nog een redelijke vangst binnen te halen.
De zee is stervende. Ongelukken met olieplatforms brengen grote schade toe aan het zeeleven. Er drijven op meerdere plaatsen eilanden van plastic (de zgn. ‘plastic soep’) op het water, zo groot als half Europa. Opruimen ervan is buitengewoon moeilijk en kostbaar. Het plastic komt via de vissen in de voedselketen terecht. Heel langzaam worden hier en daar reservaten ingesteld, die het leven binnen die gebieden de kans geven zich te herstellen.
Ons Genootschap kan misschien geen invloed uitoefenen op deze gebeurtenissen, die toch ieder weer een nieuwe groep misdeelden en slachtoffers doen ontstaan. We willen echter alert blijven en proberen ook op dit gebied de meningen te doen
veranderen. Gewenning aan beelden van geweld, schrijnende armoede, de gevolgen van gebrek aan zorg en geborgenheid, overkomt ons soms zonder dat wij het merken. Zo is het van belang te beseffen dat wij – als consumenten – een deel zijn van het probleem. We kunnen er echter ook voor kiezen een deel van de oplossing te worden door bewuster te consumeren, fair trade- en duurzaam geproduceerde producten te kopen en erop te letten dat de producten die we kopen niet met kinderarbeid tot stand zijn gekomen.

Het is het gevoelen van deze vergadering dat het importeren van negers uit hun geboorteland en weg van hun familie voor Vrienden geen prijzenswaardige noch toegestane praktijk is en daarom door deze vergadering wordt afgekeurd.
Britse Jaarvergadering, 1727.

We voelen dat we op dit ogenblik nog eens onze standvastige oppositie tegen de doodstraf moeten uiten. De heiligheid van het menselijk leven is een van de fundamenten van een christelijke samenleving en kan onder geen enkele omstandigheid worden genegeerd. Wij bekommeren ons daarom om alle slachtoffers van geweld, niet alleen om de moordenaar maar ook om hen die lijden door zijn gedrag.

Britse Jaarvergadering, 1956, QF&P, 23.97.

Foltering is niet een sporadische gebeurtenis in dit of dat land, maar een moreel verderfelijke invloed die zich over de wereld heeft verspreid, zelfs tot in regeringen die prat gingen op hun beschaafde gedrag. Foltering is niet alleen systematische fysieke mishandeling maar kan ook misbruik van psychologie en andere wetenschappen en technologieën omvatten.Zal dit kwaad ons tot actie aanzetten, zoals ons Genootschap eens werd aange- spoord door het kwaad van de slavernij?

Britse Jaarvergadering, 1974, QF&P, 23.30.

Maar optimisme in de toekomst mag door niemand belachelijk gemaakt worden, al vergist het zich honderd keer. Het is de gezondheid van het leven.
Laten we dan attent zijn op de kleine tekenen, die erop wijzen dat we toch op weg zijn naar een betere samenleving.

Zoals blijkt uit het inzicht dat gevangenschap niet leidt tot betere levenshouding; en er hartelijk mee instemmen als jonge mensen, die niet uit misdadigheid, maar uit balorigheid tekeergingen, in de gelegenheid gesteld worden iets daarvan weer goed te maken, en hun straf buiten de gevangenis, in vrije tijd, als werk te ‘boeten’, zodat ze hun betrekking niet behoeven te verliezen en in de maatschappij acceptabel blijven. In Engeland wordt dit systeem al gedurende enige tijd toegepast.

Sophia Gregorius, 1981.

Helende benaderingen zoeken naar een balans tussen de behoeften van het slachtoffer, de dader en de gemeenschap, via processen die de veiligheid en waardigheid van allen in stand houden. Liz Scurfield en Martina Weitsch 2009 (Friends Quarterly no. 2).

In Quaker kringen is de laatste tijd een stroming op gang gekomen die streeft naar herstellende of helende rechtspraak. Dat is een vredelievende manier van probleemoplossing (bij schendingen van het recht en het letsel of de schade die slachtoffers daarvan werd toegebracht) als het recht wordt geschonden en de slachtoffers daardoor letsel of schade ondervinden. Deze benadering kan vele vormen aannemen: van die van internationale vredestribunalen zoals de Waarheids- en Verzoeningscommissie in postapartheid Zuid-Afrika, alsook van innovaties binnen ons strafrecht, onderwijsstelsel, sociale diensten en gemeenschapsleven.

Bij helende benaderingen verplichten zich zowel zij die letsel of schade geleden hebben, de slachtoffers, als de daders én de gemeenschappen waarvan zij deel uitmaken, aan het samen zoeken naar die oplossingen voor hun onderlinge problemen die verzoening en het herstel van de relaties inhouden. Herstellende rechtvaardigheid streeft ernaar relaties te ontwikkelen die het mogelijk maken wederzijds verantwoordelijkheid te nemen voor opbouwende reacties op misdragingen binnen onze gemeenschappen. Gemikt wordt op een evenwichtige benadering van de behoeften van zowel het slachtoffer als de dader en de gemeenschap, met behulp van processen die op heling en verzoening zijn gericht.

Liz Scurfield, 2009, Friends Quarterly, no. 2.

Terug naar inhoudsopgave

<== Vorige: 4.2  Vredesgetuigenis in de praktijk
Volgende: 4.4  Maatschappelijke verantwoordelijkheid ==>

3.11 Quakers en andere godsdiensten

Door hun afkeer van dogmatiek en theologiseren en de nadruk op ethiek, en de rol van stilte in hun samenkomsten, staan Quakers wellicht meer dan andere christenen open voor andere godsdiensten. Dat heeft van oudsher geleid tot intensieve onderlinge contacten.

George Fox schreef brieven aan een moslimleider in Algiers, daarbij vrijelijk citerend uit de Koran. Margaret Fell correspondeerde met Joden in Amsterdam, citerend uit het Oude Testament. In die zin zou men van zendingsijver kunnen spreken. De eerste Quakers probeerden zo van meet af aan het universele Licht ‘dat ieder mens verlicht’( Johannes 1:9) in volgelingen van andere godsdiensten aan te spreken. Ook zijn sommige Soefi teksten over het Licht voor Quakers heel herkenbaar.
De Quakers die zich vestigden in Amerika, met name het door William Penn gestichte Pennsylvania, zochten een goede verstandhouding met de oorspronkelijke bewoners. Hierbij speelde ook het wederzijds respect voor elkaars godsdienst een belangrijke rol. De ‘Indianen’ namen soms zelfs deel aan de Quaker Stille Samenkomsten. Zij herkenden daarin de aanbidding van de ‘Grote Geest’.

Als gevolg van een concern van de Amerikaanse Quaker Douglas Steere is indertijd in Japan een dialoog ontstaan tussen christenen en zenboeddhisten. Tijdens de Vietnamoorlog werkten Quakers en Boeddhisten zij aan zij aan noodleniging en bezochten elkaars religieuze bijeenkomsten.

Dergelijke contacten vinden tegenwoordig nog steeds plaats, niet uit zendingsijver, maar uit de behoefte de onderlinge verstandhouding te verbeteren.
Er wordt ook, van beide kanten, wezenlijke verwantschap en inspiratie gevoeld. Dat betreft dan vooral de mystieke richtingen binnen andere godsdiensten, waarin dogma en ritueel minder centraal staan: Soefi in Islam, Mindfulness in Boeddhisme en Zenboeddhisme.

Zo heeft de Vietnamese Boeddhist Thich Nhat Hanh met Quakers in Parijs gewerkt; zijn pad van liefde, het begrijpen en de vreugde van het volle bestaan is aan ons gedachtengoed zeer verwant. Niemand weet immers meer over God dan iemand…
De nederige, zachtmoedige, genadige, rechtvaardige, vrome en toegewijde zielen behoren overal dezelfde God toe. Wanneer de dood het masker af heeft genomen, zullen ze elkaar kennen, hoewel de verschillende kledij die ze hier dragen hen vreemden voor elkaar maakt. William Penn, 1693, QF&P 19.28

O God geef mij Licht in mijn hart, Licht in mijn tong, Licht in mijn gedrag, Licht in mijn zien, Licht in mijn gevoel, Licht in ieder deel van mijn lichaam, Licht voor mij en Licht achter mij. Geef mij, ik smeek u, Licht aan mijn rechterhand en Licht aan mijn linkerhand, Licht boven mij en Licht beneden mij. O Heer, laat het Licht groeien in mij, geef mij Licht en verlicht mij. Soefi-gebed.

De grootste openbaring is de Stilte.

Lao Tse.

Door de Quakers ben ik in aanraking gekomen met mensen van verschillende religie en inzicht, die echter eenzelfde geweldloze instelling hebben.
Het zijn geen passieve mensen, maar integendeel zeer bewust levenden, die kiezen voor liefde en gerechtigheid, maar met middelen die passen bij het doel waarvoor ze zich inzetten.

Inge Herrebout, 1981.

Henoch wandelde met God Jezus wandelde met zijn Vader Met wie wandel jij? Wij proberen als Quakers te wandelen met onze naasten en zodoende met God. Als je wandelt gaat het veel beter als je een kaart bij je hebt.
Wij vragen ons al enige tijd af, welke kaarten en gids gebruiken wij?

Zijn het geschriften van George Fox en de oude Quakers – is het de Bijbel? Welke hedendaagse gidsen gebruiken wij?
Kunnen en mogen we ook putten uit de gidsen van andere religies?
Zendbrief Nederlandse Jaarvergadering, mei 1986.

De geestelijk leider van de Tibetaanse Boeddhisten, de Dalai Lama, zegt:
“Men kan van het geestelijk pad geen enkele fase overslaan en slechts geleidelijk vorderen. Wie bij mediteren te snel succes wil raakt innerlijk verward of wordt teleurgesteld. Zoek eerst de vrede en harmonie in het dagelijks leven en tracht de geest van welgezindheid en vrede in de wereld te doen toenemen.”
Leuntje Kuipers,1987

Een aantal Joden, waarvan sommigen het Joodse geloof praktiseren, zijn leden en bezoekers van Quaker groepen, hier en elders. Vrijzinnige Joden erkennen Jezus als een belangrijke profeet. Ik kan goed leven met dat perspectief. Jezus was door en door Joods. Ik denk niet dat Jezus een christen was; de ontwikkeling van de christelijke theologie komt voort uit de interpretaties van Paulus en anderen. Jezus was de belangrijkste leraar in mijn leven. Vele Joden hebben passie voor rechtvaardigheid, wat in overeenstemming met de profetische traditie. Als een Joodse vriend het eens tegen me zei: Quakers en Joden geloven beide dat we de verantwoordelijkheid hebben voor ‘tikun olam’; het repareren van de wereld. Dat concept is verbonden met het vrijzinnige Joodse concept van de ‘Messias’, niet geïdentificeerd als persoon, maar als een volwassen worden van vrede en gelijkwaardigheid wanneer alle volkeren naar de berg van Jahweh komen.

Helen Gould, 1992
In: This We Can Say – Australian Quaker Life, Faith and Thought, 1.67, 2004

Thema van onze Jaarvergadering is: ‘Luisteren naar, Spreken tot, Handelen met elkaar”. Het is dus de ernst en de zorgvuldigheid waarmee John Woolman ons de trits van Luisteren, Spreken en Handelen voorleefde die de essentie onzer bezinning is tijdens onze Jaarvergadering. Het valt op dat wij hier een thema hebben dat ook elders sterk leeft, de exponent is van een actuele spirituele stroming. Ik denk daarbij allereerst aan Thich Nhat Han, de boeddhistische

Zen-leraar, die een tijd lang ‘onderrichtte’ op het Parijse Quaker Centrum en na een verblijf in Amerika een retraiteoord heeft in de Dordogne. Centraal in zijn boodschap staat een begrip: ‘Mindfulness’, het aandacht hebben voor alle kleine details in het hier en nu, aandacht met betrekking tot ons zelf, tot de natuur, tot de anderen om ons heen. En wat is deze ‘mindfulness’ anders dan het thema: Luisteren naar, Spreken tot en Handelen met elkaar?

Daarnaast denk ik aan Raymond Panikkar, zoon van een Indiase vader en een Spaanse moeder, godsdienstfilosoof, puttend uit Indiase en Christelijke bronnen. In zijn boek “Heilige eenvoud” houdt hij een pleidooi ons leven zo eenvoudig mogelijk te houden, zodat we in nauw contact kunnen blijven met de Goddelijke bron. Hij ziet hierin het wezen van de roeping tot het monnik zijn; dus niet de celibataire staat of in een klooster gaan, maar in de eenvoud des levens, zoals John Woolman ons deze voorleefde.
Anton van de Wissel, 1999

Quakerzijn houdt een relatie tot Christus in, waarvan ook Fox, Fell en anderen getuigden, aldus Michael Langford. Zeggen dat het Quakergeloof universeel is, betekent nog niet dat iedereen het zou moeten accepteren. Hij gelooft niet dat er zoiets zou kunnen of moeten zijn als één enkele wereldgodsdienst of een theologie voor iedereen.

De grootste godsdiensten hebben veel ideeën en ethische principes gemeen. Ze zetten zich allemaal in voor de menselijke waardigheid, maar vragen van hun aanhangers een toewijding, die veel Vrienden niet lijken te willen geven, aldus Michael.
Veronderstellen dat aanhangers van andere godsdiensten zich zouden kunnen vinden in een overkoepelende filosofie of ethisch systeem waarvoor ten onrechte de naam “Quakerisme” gebruikt wordt, getuigt van weinig respect en is niet bevorderlijk voor waarachtige dialoog. Wanneer – vervolgt Michael – Quakers beter in staat zouden zijn te getuigen van hun eigen verstaan van het christelijke evangelie, zouden wij beter samen kunnen leven met aanhangers van andere godsdiensten.

Marianne IJspeert, 2003, in een bespreking van een artikel van Michael Langford “A Theology for Quakers”, In The Friend, januari 2003.

Terug naar inhoudsopgave

<== Vorige: 3.10  Oecumenische samenwerking
Volgende: 4.1  Bouwers met God ==>

3.10 Oecumenische samenwerking

Vanaf de oprichting in 1948 van de Raad van Kerken in Nederland is de Nederlandse Jaar- vergadering al lid. Maar dit is een uitdaging én een uitzondering. Want de meeste andere Jaarvergaderingen zijn doorgaans geen lid van de Raad van Kerken in hun land. Veelal vormt het Quakergetuigenis tegen vastomlijnde geloofsbelijdenissen een struikelblok. In veel gevallen hebben nationale Raden van Kerken statuten waarin een inleidende tekst opgenomen is die heel dicht tegen een geloofsbelijdenis aan ligt. Ook in de Wereldraad van Kerken is de Quakerdeelname niet groot. Een aantal Amerikaanse Jaarvergaderingen verenigd in de koepelorganisaties Friends United Meeting en Friends General Conference, alsmede de Canadese Jaarvergadering zijn lid van de Wereldraad. Het Wereldcomité van de Quakers (Friends World Committee for Consultation – FWCC) wordt door de Wereld- raad niet gezien als kerk maar als een der wereldwijde geloofsgemeenschappen (net zoals de Lutherse Wereldfederatie of de Wereld Alliantie van Gereformeerde Kerken) en heeft op die basis een waarnemersstatus. Toch is de kleine Quakerpresentie merkbaar: met name op voorstel van de Quakers is het Centraal Comité van de Wereldraad van Kerken onlangs overgegaan tot het nemen van besluiten op basis van consensus.

Dat het deelnemen aan oecumenische samenwerkingsverbanden gevoelig ligt, heeft alles te maken met de geloofstraditie, de visie en de structuur van het Religieus Genootschap der Vrienden. Het is een traditie die veel nadruk legt op de “stille omgang met God”, die wars is van dogmatiek en die geen ambten, hiërarchische structuur en uiterlijke sacramen- ten kent. Een traditie die we zouden kunnen omschrijven als een “theologie-van-het-le- ven” met een rijke en lange geschiedenis van vooral hulp- en dienstbetoon, vredes- en verzoeningswerk. Met een nadruk op het ‘getuigenis in dienst’. Essentieel voor echte oe- cumenische ontmoetingen is voor ons Quakers dan ook dat we elkaar ontmoeten op basis van ieders “zelfverstaan als kerk”. [1] We verschillen van andere kerkgenootschappen in die zin dat wij historisch gezien onmiskenbaar christelijk zijn, maar weigeren ons verstaan van wat het betekent een navolger van Jezus te zijn te verbinden aan een verbale formule of een vastgelegde wijze waarop mensen heil en genade kunnen vinden. Tegelijkertijd spoort de Quakertraditie ons aan te zoeken naar ‘waar woorden vandaan komen’, [2] naar de bron, de inspiratie, de diepere betekenis achter woorden, dus ook die van vertegenwoordigers van andere geloofsgemeenschappen.

Tegen die achtergrond ervaren vele Quaker Jaarvergaderingen de preambule van de (Wereld)Raad van Kerken toch als een barrière. De Nederlandse Jaarvergadering heeft zich indertijd over die aarzeling heen gezet en participeert actief in de Raad en zijn Be- raadgroepen. Bij een herziening van de statuten van de Raad in 1968 werd er omwille van het Genootschap een voetnoot opgenomen. Hierin werd bepaald dat kerkgenootschap- pen die, omdat zij geen omschreven geloofsbelijdenis kennen, de bewoordingen van de preambule niet konden onderschrijven, maar wel het geloof daarin uitgedrukt delen, toch lid kunnen zijn van de Raad. Overigens is ook de Britse Jaarvergadering op grond van een soortgelijke uitzonderingsclausule lid van de nationale Raad van Kerken in het Verenigd Koninkrijk.

Als Quakers proberen we op onze geheel eigen wijze kerk te zijn, maar we beseffen dat we niet de gehele kerk zijn. Wij voelen ons dus geroepen samen met anderen te zoeken naar Gods wil; te leren welk getuigenis Jezus van ons verwacht. Wij zijn geroepen samen met anderen te bouwen aan het Koninkrijk van God hier en nu. In die zin vinden wij het “ be- raad over en het gestalte geven aan de samenwerking en eenheid van de kerken in getuige- nis en dienst” (Statuten RvK, art. 2 a) een wezenlijke uitdaging.

Quakers voelen zich echter minder aangesproken door wat in de oecumene wel genoemd wordt de ‘zonde van de verdeeldheid van de kerk’. George Fox hield ons voor dat “het Licht één is en ons tot eenheid leiden zal…” Wezenlijke vraag is dus hoe onderling verdeel- de gelovigen op een geloofwaardige wijze aan vrede en verzoening in deze wereld kunnen werken.

Vrienden zien andere kerken vaak als een statisch geheel, terwijl ook andere kerkgenoot- schappen zich voortdurend ontwikkelen. Vrienden die bewust een andere kerk verlieten en Quaker werden, denken soms dat hun oorspronkelijke geestelijke thuis blijft zoals het was toen zij het verlieten. Juist de rijke verscheidenheid in de oecumene kan ook ons Qua- kers verrijken en inspireren. Zo is de Raad van Kerken in Nederland de afgelopen jaren versterkt en verrijkt doordat ook geloofsgemeenschappen als de Zevende Dags-Adventis- ten en enkele Orthodoxe kerken lid zijn geworden.

Eenheid in verscheidenheid houdt voor ons in dat wij elkaar blijven uitdagen in plaats van de verschillen te laten voor wat ze zijn. We kunnen het waar nodig ‘liefdevol oneens zijn met elkaar’, zoals wij dat in onze Quakertraditie soms noemen. Bijvoorbeeld waar het de fundamentele gelijkheid van allen, man en vrouw binnen de geloofsgemeenschap betreft.

Voor Quakers gaat echter de ‘gevoelde’ eenheid vooraf aan, ja zelfs vóór de ‘geformuleer- de’ eenheid. Wij kunnen – ondanks verschillen in geschiedenis, leer en organisatiestruc- tuur – bij vertegenwoordigers van andere geloofsgemeenschappen binnen de bredere christelijke kerk voelen dat wij allen geleid worden door dezelfde Geest Gods bij het getuigenis in woord en daad. Wij zijn één in de navolging, alleen verschillend in de wijze waarop wij daaraan vormgeven. De Nederlandse Quakers hebben daarom het Conciliair Proces voor ‘Gerechtigheid, Vrede en Heelheid van de Schepping’ voluit gesteund en zelfs onder de aandacht van het Wereldcomité van de Quakers (FWCC ) gebracht. Ook het oecumenisch decennium ‘ Geweld niet gewild’ (‘Decade to Overcome Violence’) ligt ons na aan het hart.

Dus in plaats van de oecumenische samenwerking telkens ter discussie te stellen, zijn
wij er van overtuigd dat de praktische voordelen van samenwerking met andere kerkge- nootschappen en geloofsgemeenschappen rond de grote uitdagingen van onze tijd het deelnemen aan de (wereld)oecumene meer dan rechtvaardigen. Het is urgent dat we ons gezamenlijk concentreren op vragen die de toekomst van de hele mensheid, van de hele wereld aangaan, dat we ons gezamenlijk verzetten tegen de tweedeling in de wereld, tegen oorlog en geweld, tegen vervuiling, vernietiging en verspilling van de natuurlijke bestaansbronnen.

In een verslag van een gesprek tussen een delegatie van de toenmalige Sectie Geloofsvra- gen, de secretaris van de Raad van Kerken en een vertegenwoordiging van het Religieus Genootschap der Vrienden en het Leger des Heils in 1982 kwam destijds al naar voren dat wij vanuit deze beide tradities grote moeite hebben met de wijze waarop in de oecumene telkens weer de eenheid van de kerk als gemeente van Jezus naar ons gevoel gereduceerd wordt tot een groep van gedoopte mensen die het sacrament van het avondmaal prakti- seren. Er is telkens sprake van een sterke veruiterlijking van geloof en sacraal leven, dit terwijl beide genoemde tradities meer leven vanuit de verinnerlijking daarvan.

Het Leger des Heils schreef in een reactie op het rapport Baptism, Eucharist and Mi- nistry (BEM) onder meer dat ‘het voortdurende bestaan van het Leger des Heils en het Genootschap der Vrienden een dergelijke definitie (van de kerk) ongeldig maken’ en dat het ‘betreurenswaardig is dat de oprechte overtuiging van non-sacramentele christenen genegeerd worden’. [3]

In het door alle deelnemers goedgekeurde gespreksverslag van 1982 staat als een van de conclusies dat: ‘de kerken die aan de sacramenten veel waarde hechten moeten zich laten gezeggen door het protest van SF (de Quakers) tegen het ritualisme en de veruiterlijking die de sacramentele praktijk aankleven.’ [4] Vanuit onze geloofstraditie, waarin wij vastomlijnde geloofsbelijdenissen en dogma’s afwijzen, uiterlijke sacramenten als doop en avondmaal verinnerlijkt hebben, geen bijzondere ambten kennen, herkennen wij ons wél in het gemeenschappelijk bouwen aan Gods Koninkrijk op aarde en kunnen we alleen reageren door te stellen dat het onze overtuiging is dat de eenheid van de kerk eenvoudigweg gege- ven is in het ja-zeggen tegen de navolging van Jezus.’

In dezelfde geest schreven de Canadese Quakers in hun reactie op het BEM-rapport: ‘Wij zien verschillen in theologische uitdrukkingsvormen en in het praktiseren (van ons geloof ) als een bron van groei en een gelegenheid om onze eigen spirituele ervaring te verrijken. Wij geven er de voorkeur aan de voortdurende diversiteit te vieren, waarbij we allen vrij kunnen gaan daar waar de Geest ons leidt. Voor ons moet eenheid gevonden worden en zal ze verder groeien in het vieren en werken samen en door het delen van onze individuele spirituele zoektochten’. [5]

Wat betreft de Toronto-verklaring dat kerken met elkaar in dialoog zijn op basis van ieders ‘zelfverstaan als kerk‘ moet ons dus tegen de achtergrond van het voorgaande van het hart dat er tot dusverre niet echt goed geluisterd is naar onze eerdere pogingen ons zelfverstaan als Quakers in de vorm van reacties op notities van de Raad en in het oe- cumenisch gesprek. Er is zelfs nooit een poging gedaan om het minderheidsstandpunt van het Leger des Heils en de Quakers in deze in notities van de Raad op te nemen en te verduidelijken. Het is juist de ‘sociaalgeëngageerde oecumene’, het werken aan gerech- tigheid, vrede en heelheid van de Schepping als kerk en als gelovigen, die onze leden het meest aanspreekt.

Voor ons is dat werken aan gerechtigheid, vrede en heelheid van de Schepping inderdaad een geloofszaak, zo u wilt, een kwestie van belijden. Daarbij gaat het zowel om de trans- formatie van de internationale economische en rechtsorde, als het zich lokaal inzetten voor onze medemensen. Wat het eerste betreft zetten de Quakers zich al jaren in als erkende non-gouvernementele organisatie bij zowel de Verenigde Naties als de Europese Unie voor gerechtigheid, vrede en heelheid van de Schepping Wat het laatste betreft zijn de meeste van onze leden in hun dagelijks leven maatschappelijk actief.

U stelt de vraag of spiritualiteit en engagement wel bijeen te houden zijn. Voor ons zijn het zoeken naar de stille omgang met God in onze samenkomsten en het van daaruit geïnspi- reerde engagement om te bouwen aan het Koninkrijk Gods in deze wereld onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Uit: Reactie Nederlandse Jaarvergadering op de notitie ‘Het doel is de weg’ van de Raad van Kerken in Nederland, 2009.

Onze groep sluit zich echter niet af voor de bewuste beïnvloeding door niet-Quakers, die wellicht een ander deel van Gods openbaring aan de mensheid beter gezien hebben dan wij. Dit achten wij de grote kans op correctie voor onszelf, want wij weten zeer goed dat wij niet volmaakt zijn noch volmaakt kunnen begrijpen of beschrijven. Wij moeten open blijven staan om tot een beter en zuiverder verhouding tot God te kunnen komen.

Daan Daamen, 1935

In onze besprekingen kwamen wij steeds tot het punt dat onze essentiële verantwoordelijkheid, die aan al onze praktische problemen ten grondslag ligt en haar verenigt, onze verhouding tot God is, de liefhebbende Vader van de gehele mensheid. Alle ware religie is gebaseerd op een innerlijke ervaring van God, die door ons wil werken en die ons de kracht wil geven om aan zijn wil te gehoorzamen. Zo kunnen wij de vreugde ervaren van in harmonie met God en zijn hele Schepping te zijn en hierin uitdrukking van ons geloof vinden. Zowel door ons persoonlijk leven als die gemeenschappelijke activiteiten kunnen wij wederzijds begrip, verzoening en samenwerking bewerkstelligen tussen botsende groepen en enkelingen

Zendbrief van de Jonge Vrienden, 1948

Nauw voelen wij ons verbonden met onze medechristenen, toen wij besloten een waarne- mer naar de Oecumenische Raad der kerken te zenden, ten einde zo nauw als dat met onze ondogmatische grondslag verenigbaar is met de Wereldraad der Kerken samen te werken tot wederzijdse geestelijke verrijking en tot leniging van de nood der wereld..
Zendbrief Nederlandse Jaarvergadering, 1955

Als Quaker respecteer ik dat van God in iedere geloofsgemeenschap, geef ik anderen niet alleen de ruimte hun geloof op de hun eigen wijze te uiten, maar zoek ik de ervaringsuitwisseling om daarvan te kunnen leren. Als ik niet open sta voor hen, waarom zou ik dan verwachten – nee hopen – dat andersdenkende medegelovigen zich iets door ons erfgoed laten gezeggen?

Zo ben ik – op jullie verzoek – midden in de Raad van Kerken gaan staan, waar onze partici- patie op hoge prijs wordt gesteld. Ook de Doopsgezinde Sociëteit, de Remonstrantse Broeder- schap, Het Leger des Heils, de Nederlandse Protestanten Bond en de Basisbeweging zouden zich m.i. academische vragen kunnen stellen of zij een sekte of een kerk zijn, zonder aan de wezenlijke vraag wat zij als geloofsgemeenschap voor deze wereld zijn, toe te komen. Zij allen participeren – godzijdank – actief in de Raad. Zodoende mogen we leren van elkaar wat het betekent kerk te zijn in de wereld van vandaag.

Kees Nieuwerth, 1984

Moeten we als Dopers en Quakers ons niet nog intensiever inzetten om het militarisme écht op de agenda van de (Wereldraad van) kerken te krijgen? Willen we straks op de Wereldconvo- catie geloofwaardig overkomen, dan dienen wij ons in de komende jaren aantoonbaar tegen de onrechtvaardigheid, het militarisme en de vernietiging van het milieu door en in ons eigen land te verzetten!

Kees Nieuwerth, 1988

<== Vorige: 3.9  Houding ten aanzien van sacramenten
Volgende: 3.11  Quakers en andere godsdiensten ==>

References

↑1Overeenkomstig een afspraak in de internationale oecumene dat we samenwerken op basis van ieders zelfverstaan als kerk.
↑2Reactie van Opperhoofd Papunehang van de Delaware op de bijdragen in de Stille Samenkomst die hij bijwoonde, vertaald voor John Woolman: “I love to hear where words come from”, Journal and major essays of John Wool- man,1971
↑3Churches respond to BEM, volume 4, reactie Leger des Heils, blz. 231
↑4Zie ook: Churches respond to BEM, volume 3, reactie Nederlandse Jaarvergadering, blz.289-299
↑5Churches respond to BEM, volume 4, blz. 300-302