6.5 Lidmaatschap

Belangstellenden die gedurende enige tijd hebben deelgenomen aan de Stille Samenkomsten en andere activiteiten van de Maandvergadering in hun regio kunnen tot het besluit komen lid te worden. Het lidmaatschap betekent het aanvaarden van discipelschap binnen een ruim christelijk en religieus perspectief en het accepteren van onze Quaker traditie, waarbij de wijze waarop we leven even belangrijk is als de getuigenissen die ons dierbaar zijn. Lidmaatschap wordt gekenmerkt door elementen als toewijding en verantwoordelijkheid, maar ook vreugde en viering. Lidmaatschap is een openbare aanvaarding van wezenlijke elementen van het Quakerzijn: het zoeken naar de leiding van de Geest, de Stille Samenkomst en de wijze van besluitvorming in de Samenkomst voor Zaken en de getuigenissen als de uitdrukking van innerlijke overtuiging (zie Quaker getuigenissen, blz. 83.)

Door het lidmaatschap aan te vragen bevestigt men de aard van de gemeenschap en aanvaardt men de verantwoordelijkheid daaraan actief bij te dragen. Lidmaatschap vraagt om toewijding aan haar waarden en daadwerkelijke deelname aan de Quaker gemeenschap en haar activiteiten.

Een lidmaatschapsaanvraag wordt schriftelijk ingediend bij de Schrijver van de Maandvergadering in de regio. In deze brief kan enige informatie gegeven worden waarom de aanvrager zich aangetrokken voelt tot het Religieus Genootschap der Vrienden. Tijdens de eerstvolgende Zakenvergadering zal de Schrijver de aanvraag onder de aandacht van de Vrienden brengen en worden twee Vrienden aangewezen om het aspirant-lid te bezoeken. Deze Bezoekende Vrienden zullen in gesprek met het aspirant-lid nagaan of deze vertrouwd is met ons Genootschap en de verantwoordelijkheden die het lidmaatschap inhoudt. Het bezoek is niet bedoeld als een toelatingsgesprek maar om na te gaan of de betrokken partijen er goed aan doen deze verbintenis aan te gaan. Dit gesprek biedt de gelegenheid het aspirant-lid op een meer persoonlijke manier te leren kennen en voor het aspirant-lid om dieper in te gaan op typische Quaker waarden en getuigenissen en daar met meer ervaren Vrienden over te praten. Het is gebruikelijk dit gesprek te laten beginnen en af te sluiten met een korte periode van stilte. Van aspirant-leden wordt verwacht dat zij zich verdiept hebben in onze Quaker geschiedenis, getuigenissen en activiteiten en organisatie- en besluitvormingsstructuur.

De Bezoekende Vrienden brengen over hun bevindingen schriftelijk verslag uit aan de Maandvergadering. In de eerstvolgende Zakenvergadering wordt dit verslag voorgelezen en door de Bezoekende Vrienden toegelicht. Het aspirant-lid, indien aanwezig, zal gevraagd worden de vergadering te verlaten terwijl de Maandvergadering de lidmaatschapsaanvraag behandelt. Vrienden dienen zorgvuldig om te gaan met gevoelige persoonlijke informatie die tijdens het gesprek met de Bezoekende Vrienden aan de orde is gekomen. Aanvragen worden meestal positief verwelkomd. In een enkel geval krijgt het aspirant-lid in het gesprek met de Bezoekende Vrienden het advies wat meer tijd te nemen om zich vertrouwd te maken met onze Quaker gemeenschap. In heel uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat een lidmaatschapsaanvraag afgewezen wordt.

Wanneer de Zakenvergadering meent dat het goed is iemand als lid te verwelkomen zal
de Schrijver hiervan een Minuut maken en een kopie daarvan aan het nieuwe lid en aan de Schrijver van de Jaarvergadering sturen. Bij de eerstvolgende Algemene Vergadering kunnen nieuwe leden van Maandvergaderingen welkom geheten worden en ingeschreven worden in een ledenregister met verwijzing naar de Minuut van de Maandvergadering. Vrienden die voor langere tijd naar een andere plaats of ander land verhuizen kunnen hun lidmaatschap van hun oude Maandvergadering naar de nieuwe over laten schrijven. Hiertoe kunnen Vrienden de Schrijver van de Maandvergadering waarvan zij lid zijn verzoeken dit te doen. Dit wordt gewoonlijk gedaan in de vorm van een Minuut die aan de andere Maandvergadering gestuurd wordt.

Als een Vriend zijn of haar lidmaatschap wil beëindigen wordt dit schriftelijk medegedeeld aan de Schrijver van de Maandvergadering. Deze brief wordt op de eerstvolgende Zakenvergadering behandeld. Twee Vrienden worden benoemd die een gesprek voeren om met de betrokken Vriend te spreken over de redenen om het lidmaatschap te beëindigen. De Bezoekende Vrienden brengen hun verslag uit aan de Maandvergadering. Het lidmaatschap van de betrokken Vriend blijft nog van kracht. Na een jaar wordt deze Vriend gevraagd of hij/zij bij de opzegging blijft. Is dit het geval dan wordt dit bij Minuut vastgesteld en doorgegeven aan de Schrijver van de jaarvergadering.

Wanneer een Vriend overlijdt wordt in de eerstvolgende Zakenvergadering hiervan een Minuut gemaakt. Een kopie van deze Minuut wordt aan de Schrijver van de jaarvergadering gestuurd.

Advies aan Bezoekende Vrienden
Probeer zodanig een tijdstip en plaats met het kandidaat-lid af te spreken, dat in alle rust en openheid een gesprek kan plaats vinden. Het is goed het gesprek te beginnen met een korte stilte en probeer het ook te beëindigen met een stilte. Maak aan het begin van het gesprek aan het kandidaat-lid duidelijk wat de bedoeling van het gesprek zal zijn.
Om de Maandvergadering in de gelegenheid te stellen een goed besluit te nemen over een lidmaatschapsaanvraag zullen de bezoekende Vrienden in het gesprek met een kandidaat-lid vooral na dienen te gaan of hij/zij een bescheiden leerling wil zijn in de school van Jezus; dat hij/zij zich richt naar het Licht; dat hij steun ervaart door en in onze Stille Samenkomsten, ondanks het ontbreken van uiterlijke vormen. Wij zijn overtuigd dat onze getuigenissen een uitvloeisel zijn van de geloofservaring van de Vrienden, maar dat een volledige overeenstemming met ons, wat betreft geloof of levensstijl niet hoeft te worden verlangd.
Toch dient men zich er zorgvuldig van te vergewissen of een kandidaat-lid het eens is met de opvattingen en praktijken van de Vrienden, niet zozeer theoretisch, maar in het besef dat deze een uitvloeisel zijn van een oprecht geloof in God, zoals dit is geopenbaard in het leven van Jezus en zich nog altijd als een Licht openbaart in de harten van de mensen.
De kandidaat dient op de hoogte gebracht te worden van de verantwoordelijkheden die het lidmaatschap met zich meebrengt: dat men niet alles geven noch ontvangen kan wat het lidmaatschap inhoudt als men niet regelmatig aan Stille Samenkomsten en Zakenvergaderingen deelneemt en een passend aandeel neemt in de werkzaamheden van het Genootschap en de verantwoordelijkheid daarvoor.
Leven uit het Innerlijk Licht, 1952, blz. 266-270 (bewerkt) en Leidraad Bezoekende Vrienden Amsterdamse MV.

“Rechten” verkrijgt men niet door het lidmaatschap; zelfs niet het recht om zich op dit lidmaatschap te beroepen, bijvoorbeeld door te zeggen: ‘ik ben immers Quaker’. Men kan hoogstens zeggen: zo moet ik om mijn gewetens wil handelen, en daarom behoor ik tot de Quakers! Het Genootschap der Vrienden is geen vereniging waarvan men lid wordt en waarvoor men weer bedankt! Het is ook niet voldoende, wanneer men zegt: ik ben humanist en de arbeid der Quakers is mij uiterst sympathiek; of: ik heb mijn leven geheel in dienst van de naastenliefde gesteld. Dat zijn allemaal zeer belangrijke dingen maar bij de kwestie van het lidmaatschap gaat het niet om een vraag van ons aan het Genootschap, maar om een, die het Genootschap aan ons stelt, en dat is de kwestie der verantwoordelijkheid.

Instemming met het geloof en werken van het Genootschap is zeker voorwaarde voor het lidmaatschap, maar in de instemming zonder meer ligt nog iets passiefs. Lidmaatschap echter betekent activiteit, zij het dan niet in de vaak voorkomende zin van activiteiten tot elke prijs. Manfred Pollatz 1936.

De Quaker groep is van gevoelen dat Vrienden op zijn minst drie jaar Quaker moeten zijn geweest om te kunnen worden gekozen tot Bezoekende Vrienden voor lidmaatschap. Haagse Maandvergadering, Minuut 20, 1937.

Essentieel betekent ons Genootschap, als zodanig, niets, d.w.z. het formele lidmaatschap ervan sluit niet een beter, of zelfs ook maar ander “christen zijn” in. Wij willen slechts met elkaar en met anderen in stilte samenkomen, omdat wij ervaren hebben, dat, waar twee of meer in Christus’ naam verenigd zijn, Hij met ons is. Hier vinden wij de bron van eeuwig leven.
Eg van Meer, 1957.

Mijn dochter moest een voordracht houden over de Quakers in de hoogste klas der middelbare school. Zij riep mijn hulp hierbij in. Ik wist niets van de Quakers af, maar had in de krant gelezen dat er iedere zondag op het Raphaelplein een Quaker dienst gehouden werd. Daar trokken wij toen samen enkele keren heen. Zij was meer geboeid dan ik. Die vreemde stilte maakte me onrustig.

Enige tijd verliep. Ik maakte toen een heel moeilijke tijd door en vond geen oplossing in een gewetensconflict. Na enkele maanden bezocht ik weer een meeting. Toen was het dat in mij een sterk licht begon te schijnen. Ik ervoer met zekerheid de alles omvattende liefde van God. Ik wist vanuit de ervaring ook hoe ik moest handelen. Sindsdien had ik een sterke behoefte de zondagse meetings mee te maken, een grote vreugde vervulde mij.

Emilie Frenkel, 1960.

Een heel belangrijke factor was mijn gevoel dat ik er eigenlijk al bij hoorde, dat het lid worden het bevestigen was van een bestaande toestand. Bepalend was verder mijn overtuiging dat de wijdingssamenkomst mij dichter tot God bracht dan enig andere vorm van eredienst. De plezierige persoonlijke verhoudingen en de openheid waarmee ik van het begin af tegemoet getreden was speelden ook een belangrijke rol. Dan was er de verbondenheid met Vrienden in andere landen en het werk dat door de Vrienden werd en wordt gedaan om anderen te helpen, om betere verhoudingen te bevorderen en door beter begrip de vrede dichterbij te brengen. Tenslotte was er de verdraagzaamheid en eerbied voor andere religieuze opvattingen, zowel onder elkaar als in het werken en spreken met andersdenkenden. Mien Schreuder, 1960.

Ik heb al even genoemd het vrije karakter van het Genootschap. Enkele elementen daarvan zijn: geen menselijke leiding en geen opgelegde godsdienstige of maatschappelijke dogma’s. Maar dit wil niet zeggen dat het lid-zijn van het Genootschap een vrijblijvende zaak is. Immers, het trachten te luisteren naar de innerlijke stem en de bereidheid daaraan te gehoorzamen, zal, als het goed is, de basis zijn van ons persoonlijk en gemeenschappelijk leven.

Adolf Woldendorp, 1972.

Quaker worden was voor mij niets meer of minder dan het besluit om mezelf voortaan aan te laten spreken op de Quakeridealen, het besluit om mijn ideeën en mijn handelen te delen met (andere) Quakers, zodat ze me zouden kunnen helpen om die ideeën en dat handelen beter in overeenstemming te brengen met mijn (onze) idealen.

Wim Nusselder, 1985.

Als voornaamste voorwaarde waaraan iemand die het lidmaatschap aanvraagt moet worden getoetst werd altijd door de Engelse Vrienden genoemd dat hij/zij ‘een nederige leerling in
de school van Christus is’. In de praktijk wordt hier niet altijd op gelet. Het kan zijn dat de werkelijkheid van de Inwaartse/Uitwaartse reis niet de nadruk krijgt en dat sommigen lid
worden omdat zij het vredesgetuigenis of een andere activiteit steunen, zonder dat ze beseffen dat Quakeractiviteiten voortvloeien uit een geestelijke bron. Dit kan leiden tot individualisme en het verlies van de gemeenschappelijke relatie tot God.
Henk Ubas, 2001.

<– Vorige: 6.4 Quaker Organisatie
Volgende: 7.1: Overwegingen en Vragen: historische achtergrond –>

Inhoud

5.1 Duurzame relaties

In een vaste relatie kunnen twee mensen veel samen doen en delen. Een waardevol aspect van zo’n relatie kan zijn dat twee karakters elkaar kunnen slijpen. Ook het altijd op een partner kunnen rekenen voor een voortgaand gesprek, is rijkdom. Vroeger werd het gezin gezien als de hoeksteen van de samenleving en daarbij ging het om ‘een waarachtig huwelijk’ en de ‘verbintenis tussen man en vrouw’. Er zijn in de maatschappelijke verhoudingen echter ontwikkelingen geweest, die zo’n beperkte interpretatie van het begrip ‘gezin’ achterhaald hebben. Een verbintenis kan tegenwoordig zoveel vormen aannemen dat de term veel ruimer is geworden en daarom vaak vervangen wordt door het begrip ‘duurzame relatie’. Onder duurzame relaties verstaan wij de volgende verbintenissen:

  • De relatie tussen man en vrouw, zoals die reeds eeuwen lang in het huwelijk officieel werd vastgelegd en waaruit kinderen geboren kunnen worden. Het daarbij behorende rollenpatroon dat lang overheerste, is niet meer vaststaand. Man en vrouw definiëren samen ieders rol, alsook de verhouding tot elkaar, naar eigen wensen en mogelijkheden.
  • Partners die besluiten te gaan samenwonen en een huishouding te vormen, zonder enige vorm van burgerlijke of kerkelijke huwelijksceremonie. In zo’n woonvorm kunnen kinderen geboren worden die, naar wens, de familienaam van de vader of van de moeder zullen dragen. Soms mondt zo’n relatie alsnog uit in een huwelijk.
  • Een relatie tussen twee mannen of twee vrouwen die samenwonen. Deze verbintenis kan nu, als men dat wenst ook wettelijk erkend worden als huwelijk. Ook in deze gezinnen kunnen kinderen opgroeien.
  • Al deze verbintenissen kunnen ook de vorm van een latrelatie aannemen. Elk van deze vormen van duurzame relaties kan – op verzoek – bevestigd worden in een Stille Samenkomst temidden van de Vrienden. Wat voor de Vrienden telt is niet de vorm, maar de kwaliteit van de relatie. De partners geven met deze bevestiging te kennen dat zij in liefde zorg voor elkaar willen dragen en trouw aan elkaar willen zijn. Zij zien hun verbintenis als een gewichtige zaak, die zij in het bijzijn van getuigen onder Gods hoede willen brengen (zie 6.2).

Liefde is de moeilijkste les in het Christendom; juist om die reden zou het leren van deze les onze grootste zorg moeten zijn.
William Penn, 1693, QF&P, 22.01.

Onze naam, het Religieus Genootschap der Vrienden, suggereert dat we onszelf niet alleen zien als Vrienden van de Waarheid zoals de eerste Quakers zichzelf zagen, maar ook als een gemeenschap van vrienden, terwijl we vriendschap hogelijk waarderen en de waarde ervan voor het religieuze leven erkennen.

In onze intieme relaties, zowel als in de wijdere gemeenschap van onze Maandvergadering, kan openheid naar elkaar ons ontvankelijk maken voor de Heilige Geest en ons in staat stellen om dat van God in onze eigen harten en in die van onze vrienden te erkennen.
Britse Jaarvergadering, 1994.

Niemand is een onbewoond eiland. Mensen zijn: ik en jij. Wij worden een samen. Relatie, wederkerigheid en wisselwerking zijn levensnoodzakelijk. In de ontmoeting wordt de ander voor mij een teken van God. De stilte is de wieg voor elke relatie die geboren wordt. De stilte voedt ons en leert ons gevoeligheden voor elkaar. De stilte geeft aan twee mensen samenhang. Ze is het cement dat twee mensen bij elkaar houdt, of de ruimte waarin iets gebeuren kan, waarin de ander de gelegenheid krijgt om zich te ontplooien.

Henk Ubas, 1997.

Terug naar inhoudsopgave

<== Vorige: 5. Leven
Volgende: 5.2  Alleenstaanden ==>

3.7 Quakers en Jezus

Omdat Quakers een ondogmatische geloofsgemeenschap vormen, is de verwoording van de betekenis die Jezus in het persoonlijk leven van Quakers inneemt zeer verscheiden.
De betekenis van Jezus van Nazareth wordt in Quakerkringen aangegeven met uiteenlopende theologische noties. George Fox zei: “Christus zegt dit en de apostelen zeggen dit, maar wat kan jij zeggen? Ben jij een kind van het Licht en heb jij in het Licht gewandeld? En wat je zegt is dat een ingeving van God?” [1] Daarmee wil hij zeggen dat geloven niet gegrondvest is op het nazeggen van woorden of godsdienstige teksten, maar dat het Bijbelse verhaal over Jezus pas tot zijn recht komt als wij daarover kunnen spreken vanuit het inwaartse Licht. In de Quakertraditie streven wij ernaar de aanmaning “Wees spaarzaam met je woorden”[2] ter harte te nemen. Als onze woordenstroom tot staan komt zwijgt de oude wereld en kan de nieuwe wereld geboren worden. De Quaker traditie maakt ons<\p>

duidelijk dat de mystieke ervaring in de stilte ons niet alleen tot hoorders van het woord gaat maken maar ons ook er toe kan brengen ons ernaar te gedragen [3]. Of met de woorden van William Penn: ‘Ware heiligheid keert mensen niet van de wereld af, maar stelt ze in staat daarin een beter leven te leiden en wekt hen op pogingen te ondernemen deze te verbeteren.’[4]

Het verhaal van Jezus’ leven wijst een weg hoe wij God in ons leven kunnen verstaan en antwoorden. Wij proberen zijn voorbeeld steeds voor ogen te houden. Zijn leer wordt voor ons het kernachtigst samengevat in Mattheüs 5 en 6 – de Bergrede.

In Mattheüs 18:20 lezen we:
‘Want daar waar twee of drie mensen in mijn naam bij elkaar zijn, ben ik zelf in hun midden’ (Statenvertaling).

En in Johannes 15:13-17:
‘Mijn opdracht aan jullie is: heb elkaar lief, zoals ik jullie heb liefgehad. Je kunt je vrienden niet méér liefhebben dan wanneer je je leven voor hen geeft. En jullie zijn mijn vrienden, als je doet wat ik je opdraag. Ik noem jullie niet langer knechten, want een knecht weet niet wat zijn heer doet. Nee, ik noem jullie vrienden, omdat ik jullie alles heb bekend gemaakt wat ik van mijn Vader gehoord heb. Jullie hebben niet mij, maar ik heb jullie uitgekozen, en ik heb jullie opgedragen erop uit te gaan.
Jullie moeten vrucht dragen en je opbrengst aan vruchten niet verloren laten gaan.’

Ik heb jullie mijn Vrienden genoemd. Van wie zijn wij dus eigenlijk als Vrienden vrienden? Zijn wij altijd Zijn Vrienden? Nee, kennelijk alleen zolang wij vanuit dat medeweten (ik heb jullie alles bekend gemaakt, weet dus wat je doet) proberen te doen wat Hij ons opdraagt en voorleeft: God lief te hebben boven alles en onze naaste als onszelf.

Kees Nieuwerth, 1986

Want de geboorte van Jezus is geen nuchter feit.
Laten wij toch bese
ffen dat de Schrijvers van de kerstverhalen zo overtuigd waren van het wonderbare, het eenmalige van Jezus, dat zij zijn geboorte niet anders konden zien dan als een wonder en dat zij in hun eenvoud het Wonder dat Jezus heet in stoffelijke en zichtbare beelden beschreven en zich ermee omringden omdat zij voor de geestelijke werkelijkheid van God in Jezus geen woorden wisten.
Anton Kalff, 1988

Kerstfeest is en blijft een ingewikkeld feest. Het roept bij veel mensen tegenstrijdige gevoelens op….Misschien symboliseert het kerstverhaal een oerdroom van mensen. In gedachten zien we de kerststal.

In de stal wordt een kind geboren. De meeste kinderen die in deze nacht ter wereld komen, zullen neergelegd worden in een voerbak, een sinaasappelkistje of op wat bananenbladeren in een hut. Dat merkt het kind niet, het slaapt en droomt toch wel. Maar ieder mensenkind dat geboren wordt vervult onze ziel met hoop. En het herinnert ons aan het kind dat wij waren, dat wij zijn.
…Dromen maken ons weerbaar tegen het kwaad in de wereld. Zo reëel en nuchter is de droom van kerstmis.
Henk Ubas, 1992

Dat de Schepping nochtans niet af is, komt omdat God de mens mede zelf de voltooiing in handen heeft gegeven, zoals uit het door Jezus gegeven voorbeeld is af te leiden. Jezus is in dit opzicht als een baken in zee en als een wijzer op je weg, de weg naar Gods Koninkrijk, een koninkrijk waarin de ander anders is.

Henk Ubas, 1996

Wat mij inspireert en sterk vasthoudt, is de kracht van de levende Geest, de universele Christus, die in alle mensen aanwezig is, en die alle verschillen tussen religies overstijgt. Die kracht was overduidelijk de inspiratie van de historische Jezus, en in die zin is Jezus’ leer voor mij persoonlijk enorm belangrijk
Irene Visser, 2002.

Terug naar inhoudsopgave

<== Vorige: 3.6  Quakers en hun visie op de Bijbel
Volgende: 3.8  Houding ten aanzien van geloofsbelijdenissen ==>

3.3 Inkeer en gebed

De eerste Vrienden voelden al aan dat één Stille Samenkomst per week te weinig is voor het geloofs- en gemeenschapsleven. Daarom kwamen de Vrienden vroeger ook midden in de week samen voor een wijdingssamenkomst.
Tegenwoordig is er slechts één dienst per week en zelfs dan is lang niet iedereen in staat die elke zondag bij te wonen.

De leiding van het Licht dringt zich, in tegenstelling tot de (ver)leiding van de wereld en het ego, niet op aan de mens, maar moet actief gezocht worden. Daarom is het belangrijk om God te zoeken in momenten van stilte en inkeer.
Dat kan op vele manieren. Hiervoor zal de één zich terugtrekken in de natuur, terwijl de ander gewoon in stilte gaat zitten. Weer anderen zullen de Bijbel pakken of een ander inspirerend boek, om van daaruit de weg gewaar te worden die men heeft te gaan of om zich dichter bij God te voelen. Ook de Overwegingen en Vragen (zie hoofdstuk 10) kunnen als hulpmiddel worden gebruikt om het eigen leven tegen het Licht te houden.

Door afstand te nemen van zichzelf en als ‘buitenstaander’ het eigen functioneren te beschouwen komt men tot dieper inzicht in innerlijke roerselen en motieven. Zo kan men zich door inkeer niet alleen boven het alledaagse verheffen, maar ook tot zelfonderzoek komen. Het zoeken naar het Licht brengt ons vaak op de goede weg. Wij ontdekken wie wij zelf zijn en krijgen steun om ons te helpen in waarachtigheid te leven vanuit “het Licht dat ieder mens verlicht”.

De momenten van stilte en inkeer wekken op onnaspeurbare wijze het verlangen in ons naar het Koninkrijk van Vrede en stimuleren ons de medemens als partner en niet als hinderpaal of tegenstrever te zien. Een actief individueel geloofsleven en de gezamenlijke Stille Samenkomst versterken elkaar in hun positieve invloed op de kwaliteit van leven van het individu en op dat van de gemeenschap als geheel.

‘Laat af en wordt je bewust dat ik God ben’

Psalm 46, vers 11

Judith, een zeer bijzondere en begaafde vrouw, die van Doopsgezind Quaker was geworden en tot haar dood in 1664 alle Quakergroepen in ons land o.a. in Alkmaar, Haarlem, Leiden, Rotterdam geregeld bezocht schreef eens: “…en als gij te eniger tijd weinig opwekking gevoelt, denkt dan niet dat God zich niet om u bekommert; maar keer in tot u zelf, tot het zuivere Licht, en laat dit uw rustpunt zijn. Dan kan het wezen dat gij de oorzaak zult ontdekken waarom het besef van de Tegenwoordigheid van God u tijdelijk had verlaten, zodat gij, de oorzaak daarvan verwijderende, God weer zult beleven tot uw eigen vertroosting.” Judith Zinspenning, 1660-er jaren.

Wacht niet alleen dagelijks mijn dierbare Vrienden, maar wacht zelfs alle uren op God. Ach, hoe dikwijls spreekt David van het wachten op God? (….)Vertrek daarom naar uw heilige binnenkamers, zijn Stilte, en de Heer zal u troostend toespreken.
Gezegend zijn degenen die op hem wachten.

William Penn, 1677.
In: De Oude Waarheyd Ontdekt, Rotterdam, 1684, blz. 66

Alleen wie zelf stil kán zijn, kan het zelf beleven van “God-verwachtende stilte” doormaken. Wel is een ieder ertoe instaat, doch velen komen slechts zelden tot het beleven van deze Godgewijde stilte, en soms wordt deze stilte niet als zodanig herkend door de persoon die ze beleeft. Wij moeten onszelf op dat punt waakzaam houden, ja het met ernst zoeken d.w.z. het rumoer weten te ontgaan.

Daan Daamen, 1938

Laten wij het vooral aandurven, stil te zijn, niet alleen in de wijdingssamenkomst, maar ook in onze eigen kamer, en om tijd te hebben voor een gebed.
Lyd van Andel, 1957.

Wat gebeurt er in het heelal?
Ignatius van Loyola heeft eens gezegd:
“Ik kom van God, behoor aan God, en ik ga naar God terug”.
Deze drie getuigenissen zijn excellente onderwerpen voor een meditatie.
Zij veronderstellen wat alle christelijke gebeden veronderstellen: dat wij niet bidden in een vacuüm.
Als ik bid is het meest belangrijke dat ik tot die diepe innerlijke realisatie kom van wat er plaatsvindt in de kosmos.
Er is een proces van kostbare verzoening gaande in het hier en nu.
Het bevestigt dat God de grond van ons bestaan is en dat Hij de liefdevolle helper is voor iedere man en vrouw die in deze wereld komt.
God kwam tot ons zichtbaar in de persoon van Jezus Christus. Dat gaat nog steeds door. Deze bevrijdende liefde kan elke scheiding verzoenen, elke tweedracht, elke onenigheid. Wanneer ik bid, begin ik niet met dat proces. Dat is reeds aanwezig, dat zette mij aan tot bidden.

“Je zou mij niet zoeken, als je mij niet reeds gevonden had.”
Wanneer ik bid, ontwaak ik, ik luister en ontdek dat het vertrouwen in mijn gebed opgenomen werd in een kracht machtiger dan ik mij had kunnen voorstellen, als ik dat niet zelf ervaren had.
Douglas Steere in: ‘Prayer in the Contemporary World

Bidden is jezelf relativeren. Leven kan bidden zijn als je voldoende ruimte laat voor zelfrelativering, voor spel.
Een bijdrage in de wijdingssamenkomst tijdens de Algemene Vergadering, 1998

Spiritueel leven betekent: leven vanuit je hart, je geest, je lichaam, je omgeving – vanuit een heelheid. ‘Ik kwam zodat zij zouden leven’, zo zegt Jezus, ‘zodat zij ten volle zouden leven’ ( Joh. 10:10).
Zo vormt spiritualiteit de weg naar heelheid van mensen, natuur, milieu, van de Schepping.
Henk Ubas, 2000

Terug naar inhoudsopgave

<== Vorige: 3.2 Bijzondere stille samenkomst
Volgende: 3.4 Getuigenissen==>

3.1 Stille samenkomst

Centraal in het leven van het Religieus Genootschap der Vrienden staat het gemeenschappelijk zoeken naar de ervaring van het Inwaartse Licht. De Vrienden komen regelmatig bij elkaar (meestal op zondagochtend) om samen in stilte te wachten op die ontmoeting met God. De samenkomsten kunnen een bepaalde orde van dienst volgen (een geprogrammeerde samenkomst) of verlopen zonder enige vooraf bepaalde inhoud (een ongeprogrammeerde samenkomst). Daarnaast is er onder Quakers wereldwijd grote verscheidenheid in de mate waarin de stilte een rol speelt. In Nederland worden op dit moment alleen ongeprogrammeerde Quaker samenkomsten gehouden. Daarom beperken wij ons hier tot deze vorm van samenkomst.

De samenkomst staat open voor iedereen, maar het is goed om erbij stil te staan dat zij niet bedoeld is als een op zichzelf staande activiteit: de stille samenkomst maakt deel uit van de weg die de Vrienden willen gaan.
Vrienden hebben door de eeuwen heen ervaren dat allen die zich in de Quaker samenkomst openstellen voor het Inwaartse Licht, zich persoonlijk of als groep door God geleid kunnen voelen. God kan alleen gekend worden door de manier waarop Hij zich in de mens openbaart. Soms dringt deze openbaring tot ons door, soms niet. Maar ook degene die niets van deze openbaring beleeft kan aan de samenkomst een belangrijke bijdrage leveren door zijn/haar (stille) aanwezigheid en die de samenkomst verdiept.

De vorm van de samenkomst

De vorm van de Quaker samenkomst is eenvoudig. Elke plek is geschikt. De inrichting van de plek van samenkomst en de manier waarop de samenkomst precies verloopt zijn afhankelijk van de afspraken die daarover binnen de lokale groep zijn gemaakt. Bij binnenkomst word je begroet door een verwelkomende Vriend. De samenkomst begint wanneer de eerste deelnemer heeft plaatsgenomen. Het einde van de samenkomst wordt aangegeven door een daartoe van tevoren bepaalde Vriend, die gaat staan en zijn/haar buren een hand geeft, waarop iedereen dat doet. Gewoonlijk duurt een stille Quaker samenkomst ongeveer een uur.

Gesproken of gezongen bijdragen

Eén van de aanwezigen kan de inspiratie die in de samenkomst wordt ervaren onder woorden brengen en met de anderen delen. Deze persoon gaat dan staan, verwoordt kort en bondig wat hij of zij te zeggen heeft en gaat weer zitten. Vrienden geloven dat God door ieder mens kan spreken en dat iedereen toegang heeft tot God. Vrienden hechten er waarde aan dat ieder spreken een uitdrukking is van wat men zelf in het hart of leven ervaart
of heeft ervaren. Na elke bijdrage zijn we weer een tijdje stil om de woorden goed tot ons door te laten dringen. Omdat iedereen probeert iets te vertolken van wat er diep in hem/ haar leeft is het niet de bedoeling dat anderen daar in hun bijdragen, op wat voor manier ook, commentaar op leveren.

Wat doet iedereen in die stilte?

George Fox raadt ons voor de Quaker-samenkomst het volgende aan: ‘Wees rustig en kalm in hart en ziel. Laat je eigen gedachten los. Dan zul je ervaren hoe de goddelijke levensbron in jou je geest tot God zal richten. Daardoor zul je zijn kracht ontvangen en de vitaliteit om elke zware storm, orkaan en tegenwind tot bedaren te brengen. Laat daarom een moment je eigen gedachten, je eigen streven, zoeken, verlangen en voorstellingen los. Rust in de goddelijke levensbron in jou om je geest in God zelf tot rust te laten komen en hem nabij te komen. Dan zul je kracht van hem ontvangen en ontdekken dat hij jou in moeilijke tijden, in tijden van nood, tot hulp zal zijn; dat hij een God is die jou altijd nabij blijft’.

Vrienden zoeken hierbij ieder hun eigen weg, in het vertrouwen dat het Inwaartse Licht hen hierbij te hulp komt.
Maar het is wel een gemeenschappelijk zoeken, een “samen op weg”, zodat wij elkaar en God ontmoeten in de Stilte. Als dit werkelijk plaatsvindt spreken we van een ‘in de geest verenigde samenkomst’.

De in de geest ”verenigde” samenkomst

Het komt soms voor dat de stilte haast tastbaar wordt. Alle behoefte aan woorden is verdwenen. Op die momenten kunnen de aanwezigen het gevoel hebben dat ze wezenlijk in het Licht met elkaar verbonden zijn. Een gevoel dat we met verwondering en dankbaarheid ervaren, een teken van liefdevolle eenheid.

Die verbondenheid kan ook naar voren komen doordat iemand iets zegt, soms een enkel zinnetje, waarvan een van de aanwezigen het gevoel heeft dat deze bijdrage net het troostende, verlossende woord was waar hij of zij behoefte aan had.

Voorbereiding op de Stille Samenkomst

Voorbereiding op de Quakersamenkomst betekent dat we zorgen dat we er met de juiste geestesgesteldheid aan beginnen. Dat kan bereikt worden door ook gedurende de week de stilte of de verdieping te zoeken. In de ongeprogrammeerde traditie is het niet gebruikelijk dat iemand een bijdrage thuis voorbereidt, maar het kan wel. Toch zal de beslissing om deze bijdrage ook werkelijk te leveren pas genomen kunnen worden in de Quaker samenkomst zelf, omdat alleen daar ervaren kan worden of die bijdrage bij het gevoelen van de samenkomst past.

…Wanneer iemand toelaat dat hij van slaap in de samenkomst overwonnen wordt dan verliest hij het gevoel van de kracht Gods.
Stephen Crisp, 1669. In: De Oude Waarheyd Ontdekt, Rotterdam, 1684, blz. 629

Dit stille wachten wordt niet bereikt, noch begrepen, wanneer wij niet bereid zijn onze eigen wijsheid en wil opzij te zetten en ons volledig aan God te onderwerpen. De mens handelt zodoende niet zozeer zelf, maar wordt tot handelen gebracht door het Licht. In onze stille samenkomst heeft ieder zodoende deel aan de vernieuwing en versterking van de gemeenschap en de ‘communie’ met allen. Dus zien wij het als een plicht bijeen te komen, waarbij het de verantwoordelijkheid van ieder en allen is te wachten op God. Geleidelijk terugkerend vanuit onze eigen gedachten en beslommeringen ervaren wij dan dat het een bijeenkomst is in zijn Naam, waar Hij temidden van ons is, zoals Hij heeft beloofd.
Robert Barclay, (1676 Proposition XI in Apology)

Wanneer gij tot uw Vergaderingen komt, zit dan in stilzwijgendheid, rustend van uw eigen willen en lopen en wachtend op de Heer, met uw gemoederen in het Licht bevestigd waarmee Christus u verlicht heeft, totdat de Heer zijn leven op u ademt, u verkwikt, u voorbereid en uw geesten en zielen opwekt om u bekwaam te maken voor een zuivere en geestelijke offerande. William Penn, 1677. In: De Oude Waarheyd Ontdekt, Rotterdam, 1684, blz. 29

Om nu en dan met het volk des Heren op hem te wachten en om tot stilheid te komen uit de vele bezigheden die in de wereld zijn en in stilzwijgendheid te wachten om de ontspringing van het leven en de kracht Gods in het innerlijk te voelen.
Elizabeth Hendriks, 1683. In: De Oude Waarheyd Ontdekt, Rotterdam , 1684, blz. 538.

Zij geloven, dat in de stille tijd, dat zij samen zijn, zij gezamenlijk iets vinden, dat zij alleen niet gevonden zouden hebben. Dat is ‘the seed’, het zaad van het goede, dat in ieder mens, zonder enig onderscheid, is verborgen.. De moeilijkheid is dat het leven zo druk is, zo lawaaiig!….Ook in het overdrachtelijke, in het geestelijke is dat het geval. De Quakers zijn mensen, die gezamenlijk even stil staan in dit drukke leven; die gezamenlijk stil zijn en zich rekenschap willen geven van hun eigen stuk eeuwigheid; van hun gezamenlijk stuk eeuwigheid.
Corry Laman Trip, 1935.

Datgene dat wellicht het diepste en het wezenlijkste is bij de Quakers is de zwijgende samen- komst. Het is het sterkste en meest broze, wij laten het leven van alledag in ons wegzinken om het eeuwige deelachtig te worden en voelen dat deze werkelijkheid dieper, rijker, waarachtiger wordt.. Zijn er nog woorden nodig om duidelijk te maken wat de dragende gemeenschap der Vrienden in de zwijgende samenkomst betekent? Waarom hier iets aanwezig is, dat ons ver boven het individuele gebed uit heft?
Manfred Pollatz, 1936

Het woord Inwaarts duidt een beweging aan, evenals er in het woord voorwaarts, opwaarts, neerwaarts, achterwaarts zit. Het is een dynamisch woord.
Het Licht is inwaarts. Het zoekt ons, het vindt ons, het verlicht ons, het verwarmt ons. Het
is ook voorwaarts, naar de wereld toe. Het is ook achterwaarts: Terug als je te ver verkeerd gelopen bent. En neerwaarts, als je je zelf op een te hoog voetstuk hebt gezet, en denkt dat je het zelf wel allemaal alleen kan doen, zonder het Licht, buiten het Licht om.
Dina van Dalfsen, In: Het inwaartse Licht bij de Quakers, 1940.

Een persoonlijke getuigenis, hoe aarzelend en onbeholpen geuit, maar ontsproten aan ter plaatse gevonden contact met God, kan het niveau van een wijdingssamenkomst onverwacht verhogen. Door zulk een verhoging (die ook zonder een gesproken getuigenis tot stand kan komen) gaat de verwachting over in beleving van eenheid. Het deelhebben aan deze collec- tieve ervaring is niet de enige gave die de wijdingssamenkomst in haar schoot bergt. Daarvan weten mensen mee te spreken die in de wijdingssamenkomst een individuele zegen mochten ontvangen. Niet altijd, slechts zelden dringt dit tot derden door. Deze individuele ervaring wordt meestal, als een heilsgeheimenis in de stilte bewaard.
Piet A. Kappers, 1956 .

In iedere bijeenkomst, waar mensen samenkomen om God te zoeken, is het goed zijn. De essentiële waarde van iedere samenkomst wordt bepaald door de God- gerichtheid ervan. Daarom betreur ik in mijn gescheidenheid van u allen vooral dit: dat ik vrijwel nooit een wijdingssamenkomst meemaak. Daar immers zoeken wij, tezamen en als Vrienden, God in de stilte.
Eg van Meer, 1957.

Het was deze stille meeting, in alle ongetrainde onvolkomenheid soms, die ons hart bleef trekken. Want daarin vielen woordschermen weg, die ons in ons traditionele milieu zochten te omhullen. Voor ons, en dit is wellicht uitsluitend een karakteruitkomst en zeker geen verdien- ste, sprak Gods stem onverhulder in deze stilte. Zodat we in een gewone kerkdienst meestal het begin, een lied, een Bijbelwoord, een preekbegin, konden opnemen en daarmee zelf een lijn volgden om met schrik aan ’t eind te merken dat we zelf een preek gedacht hadden.
Rien en Rieke Buter, 1960

Het laatste punt, misschien het belangrijkste, is het feit, dat het Quakerisme “moeilijk” is. Is het niet veel eenvoudiger om een voorganger te hebben, die bemiddelaar is tussen God en de men- sen? De voorganger kan zeggen wat hij mag en niet mag. De Quaker moet het voor zichzelf uitmaken. Van leden zelf wordt veel meer geëist. Er is een zekere “mental training” voor nodig. Ik denk hierbij in de eerste plaats aan de ‘meeting’. De meeste mensen zullen hier in het begin veel moeite mee hebben. Het zal een hele tijd duren eer dat de meeting werkelijk iets voor hen betekent.
Frans Ketner, 1960.

Indien wij het voorbeeld van Jezus navolgen, zal dat ons brengen tot een ijverig zoeken naar meer klaarheid, meer kennis en meer beleving van onze verantwoordelijkheid ten opzichte van het leven. Een dergelijk antwoord op het voorbeeld van Jezus vinden wij van meer belang dan betuigingen van ons geloof in hem. Door in stilte naar God te luisteren en door spontaan deel te nemen aan onze erediensten ontdekken we de kracht om antwoord te geven aan God, die in ons en in onze naaste en in de wereld is. Indien wij willen voorkomen dat ons leven zo wordt ingenomen door andere dingen dat wij aan dat antwoord aan God niet meer toeko- men, moeten wij soberheid gaan betrachten.
Groep jonge Quakers, 1960.

Wij moeten leren onderscheiden tussen onze eigen ideeën en de innerlijke leiding. Wij moeten ontdekken wat het verschil is tussen: dit doe ik, omdat ik zie dat het nuttig en nodig is, en: ik begrijp dit niet, maar ik waag het er mee, omdat ik dit gevoel herken en ondervonden heb dat God mijn weg effent als ik het volg.
Dina van Dalfsen, 1965

Er zijn naar mijn overtuiging vele wegen die kunnen leiden tot een ontmoeting tussen God
en de mens. Een van deze wegen is het “stil-zijn” waarbij de mens zich, alleen of samen met anderen, openstelt voor “dat van God ín hem”. En waarbij hij bidt en God vraagt om inzicht en kracht bij zijn pogen Gods opdracht in zijn levenswijze gestalte te geven. Zij die deze weg bewandelen worden Quakers genoemd. Ik ben Quaker! Mijn ontmoetingen met God waren nooit zo intiem, zo intens, dan de keren dat zij plaats mochten vinden tijdens een meeting waarin ik bewust mijzelf openstelde voor Hem in eerbiedig stil-zijn. Ik heb daarbij nooit Gods stem gehoord noch zijn beeltenis voor ogen gehad, maar ik heb vaak Gods aanwezigheid op een niet te beschrijven wijze ervaren. Zijn wil begrepen, Zijn kracht ontvangen die me in staat stelde Zijn opdracht te aanvaarden. Ook heb ik somtijds in de houding of in de uiting van vrienden, met wie ik in een uur van stilte mocht samenzijn, hún ontmoeting met God herkend, voelend hoe Gods liefde in hen was.
Ton Bosman, 1972

God is liefde, lezen we in de brief van Johannes, en wie in de liefde blijft, blijft in God en God blijft in hem. Indien er iets van liefde in ons blijft kunnen wij niet helemaal verdwalen. De stilte en de innerlijke eenzaamheid is voorwaarde voor het contact met dat van God. Onze wijdingssamenkomsten kunnen ons helpen deel te hebben aan het leven van de stilte. Onze houding moet een verwachtende houding zijn, op het innerlijke gericht. Dit houdt in, dat ik eerder passief in het leven sta, dan actief.
Adolf Woldendorp, 1972

Je bent een Quaker, je hebt gekozen, je weet dat je in een Quakermeeting met anderen God kunt vinden. Dat samenzijn is een scheppende bron, daar is meer aanwezig dan wat men met ogen kan zien. Daaruit ontstaat de verantwoordelijkheid voor de ander, voor opdrachten in de buitenwereld.
Miep Lieftinck, 1982

‘Mirembe’ – ‘ Ik kom tot je in Vrede’. Met deze hier gebruikelijke groet willen wij alle Vrienden ter wereld groeten vanuit Kaimosi, Kenia, waar wij samen luisteren naar de weg van de vrede; waar wij samen wijdingsdiensten hebben gehouden met stilte, Bijbelteksten, gesproken bijdragen en gezang. Wij hebben ingezien, dat zelfkennis, eerlijkheid tegenover ons zelf en waarheid een onmiskenbaar deel uitmaken van ons Quakergetuigenis. We hebben ervaren, dat de vernieuwende kracht van Gods liefde altijd beschikbaar is, die zowel onze zwakheden als de wanhoop van de wereld in beroering zal overwinnen. Wij zijn onze verschillende manieren van Quakerzijn gaan begrijpen en samen willen wij getuigen van de gelijkwaardigheid van alle mensen, mannen en vrouwen, jongeren en ouderen van alle rassen en volkeren. Deze gelijkwaardigheid vraagt om een nieuwe en krachtige aanpak van sociale verhoudingen, waarbij inbegrepen een zuiver reageren op de noden van zowel onderdrukten als onderdruk- kers. Als wij zelf overheersend of angstig zijn, staan wij het tot stand komen van vreedzame betrekkingen en het zoeken naar vrede in de weg. Ons beschikbaar zijn voor God en ons in stilte open staan voor inspiratie van het Innerlijk Licht zijn onze bronnen van kracht en vrede. Laat ons Vrienden, ons leven en het Religieus Genootschap der Vrienden in Gods handen leggen. Moge die vernieuwende geest in en door ons werken, zodat wij de ons toebedachte rol mogen spelen met moed, hoop en vreugde.
Zendbrief van de 15e driejaarlijkse bijeenkomst van FWCC, Kaimosi, Kenia, 1982.

Het begin van de geloofsgemeenschap ligt niet bij de sacramenten als heils instellingen of symbolen, maar bij het diepe verlangen naar en de ervaring van de gemeenschap, de ver- borgen omgang, met God. Dit wordt voor Quakers het meest volledig uitgedrukt in de stille samenkomst waarin het spontaan gesproken woord, de (Bijbel)lezing, getuigenis en gebed een uitdrukking zijn van dat verlangen, die hoop en die geloofservaring. Onlosmakelijk daarmee verbonden is het handelend in de wereld staan en de bewustwording van onze verantwoorde- lijkheid voor onze medemensen en de schepping.

Uit: Reactie Nederlandse JV op het rapport ‘Doop, Avondmaal en Ambt’ van de Wereld- raad van Kerken, 1985.

Gezamenlijk staan we open voor Gods geest, dat is heel iets anders dan opgaan in de volheid van het Niets. Een toestand die ik niet verlang te kennen. Wij zoeken toch niet in de wijdings- samenkomst de grote Leegte?
Anton Kalff, 1995.

Quakergeloof heeft alles te maken met ervaring. Want dit geloof is de ervaring van Gods na- bijheid, van eenheid met God/het goddelijke. Al moeten we daar tegelijk aan toevoegen: het is ook de ervaring van het ontberen van deze nabijheid, van deze eenheid. Daarom is er sprake van zoeken, verlangen, openstellen. Quakergeloof is dus vervulling, en verlangen. Deze kern heeft zich aan de Vrienden onthuld als levensbron..
Henk Ubas, 1998.

Vrienden kunnen helpen door zich bij het binnenkomen niet te laten afleiden door oppervlak- kige gesprekken voor de meeting, voortdurend geblader in boeken enz. De Vrienden hebben in het verleden steeds weer gewezen op de centrale plaats van de meeting. Het is het centrum van ons dagelijks leven, de tijd waarin we samen de bron van ons leven en de kracht ontdekken – de levende Christus. Iets zo belangrijks vraagt onze constante aandacht. Ook gedurende de voorafgaande week.
Henk Ubas, 1999.

Misschien houden we ons te vaak stil. Of zouden onze daden voor ons moeten spreken? Is dat genoeg (gebleken)? Ik weet het niet. Wel weet ik, dat we onze rijkdom zouden moeten delen; de rijkdom van de kracht, die we ervaren in onze stilte, en die onze menselijke begrippen te boven gaat.

Irene Visser, 2002.

Door mijn stil zijn probeer ik de nabijheid van God te voelen. Die nabijheid is voor mij een alledaagse werkelijkheid, maar ik leef er aan voorbij. Door met anderen stil te zijn voel ik mij met hen verbonden omdat we allen hetzelfde verlangen. In de stilte plaats ik ook mijn zwijgen, dat is als een vaartuig dat leeg blijft door mijn onwetendheid, maar mijn enige antwoord omvat aan het onkenbare Goddelijke mysterie. Het bootje heeft geen ballast, het dobbert rond op de zee van stilte. Soms blaast ineens de wind mijn kleine zeil bol en hoef ik het roer alleen maar vast te houden, niet te sturen.

Thea Droog, 2013

Terug naar inhoudsopgave

<== Vorige: 3 – Geloven
Volgende: 3.2 Bijzondere stille samenkomst ==>