Johannes vertelt in zijn evangelie ( Johannes 1:9) dat hijzelf er was om te getuigen van: “het ware licht dat ieder mens verlicht en dat naar de wereld kwam”. Quakers verstaan hieronder dat er “iets van Gods licht”, of anders gezegd: “dat van God” is in ieder mens. Dit verstaan van de wijze waarop God werkt in het leven van mensen, heeft bij de Vrienden geleid tot de inzichten dat iedereen gelijk is voor God, dat we anderen lief horen te hebben als onszelf, dat we op een eenvoudige en duurzame wijze dienen te leven, opdat anderen eenvoudigweg kúnnen leven, dat we de natuurlijke hulpbronnen van onze planeet eerlijker gaan delen en dat we zullen bouwen aan de vrede in onze wereld.
Deze innerlijke leiding, dit inzicht, wordt door Quakers aangeduid als ‘getuigenis’. Er zijn getuigenissen waarnaar Vrienden proberen te leven. De ene Vriend legt meer nadruk op een bepaald getuigenis en een andere weer op een ander getuigenis. Deze getuigenissen hebben in de loop der tijd verschillende prioriteiten en andere bewoordingen gekregen, mede vanwege de maatschappelijke actualiteit. En ook nu is het ene getuigenis wezenlijker voor de één, waar een ander vooral leeft naar een ander, maar ze grijpen in elkaar en zijn aan elkaar verwant omdat ze allemaal voortkomen uit dezelfde innerlijke leiding.
Enkele voorbeelden van Quakergetuigenissen zijn: integriteit, vrede en geweldloosheid, eenvoud van leven, gelijkwaardigheid van allen, het vermijden van gokken, het weigeren de eed af te leggen, verzet tegen de doodstraf, het bevorderen van sociale en economische rechtvaardigheid en een eerlijk delen van de natuurlijke hulpbronnen.
Hierna worden enkele van deze getuigenissen iets meer in detail besproken.
Vrede:
Quakers geloven dat oorlog niet in overeenstemming is met
dat wat Jezus ons leert: “Heb je vijanden lief, wees goed voor wie
jullie haten” (Lucas 6:27). De eerste Quakers probeerden de wortels van
conflicten en oorlog te ontdekken en te handelen in een geest die alle
aanleiding tot gewapende conflicten en oorlogvoering wegneemt. Het
Vredesgetuigenis
is altijd een bron van inspiratie geweest voor de
Vrienden door de eeuwen heen, want het wijst een weg naar een manier van
leven die goede relaties tussen alle mensen, ja zelfs alle schepselen,
insluit. Als religieuze gemeenschap hebben wij ons gezamenlijke
getuigenis tegen oorlog en geweld gedurende onze hele geschiedenis
altijd gehandhaafd. Zo hebben Quakers veel gedaan om het verbieden van
de inzet van landmijnen en kindsoldaten op de internationale agenda te
krijgen.
Voor veel Quakers is dit vredesgetuigenis een van de meest fundamentele Quaker-getuigenissen. Zij zijn zich er van bewust dat het vredesgetuigenis een zware verantwoordelijkheid met zich meebrengt, omdat ook de keuze voor geweldloosheid geen schone handen belooft.
Voor sommigen echter, vooral wanneer zij in situaties leven waarin zij dagelijks geconfronteerd worden met onderdrukking, onrechtvaardigheid en geweld, kan het een moeilijk getuigenis zijn, een ideaal zwaar om naar te leven. Dit is bijvoorbeeld het geval voor Quakers in een aantal Afrikaanse landen. Toch worden Vrienden ook in dergelijke omstandigheden geroepen om voort te gaan op de weg van het vredesgetuigenis.
En die weg houdt in: de kant van de slachtoffers kiezen en tegelijkertijd ‘dat van God’ in de daders blijven zien.
Eenvoud:
De Vrienden hebben elkaar altijd aangemoedigd om zo eenvoudig mogelijk te leven. De eerste Quakers geloofden dat de verleidingen van luxe en zelfingenomenheid de geestelijke ontwikkeling van een persoon in de weg konden staan, reden waarom zij zich inspanden om zich op een eenvoudige wijze te kleden en uit te drukken en waarom zij waar- schuwden tegen het aangaan van schulden. Dit getuigenis van ‘eenvoudig leven’ laat zich nu goed combineren met de oproep tot ‘duurzaam leven’, die tot doel heeft de Schepping zorgvuldig te beheren en te bewaren. Vrienden verzetten zich ook tegen ongeremde eco- nomische groei, in een samenleving die steeds meer materialistisch en egoïstisch wordt, waardoor mensen verleid worden steeds meer aan te schaffen.
Gelijkwaardigheid van allen:
Quakers geloven in ‘dat van God in iedereen’: dat
alle mensen gelijk zijn voor God, onge- acht geslacht, ras of leeftijd.
Zo konden bijvoorbeeld vanaf de eerste Quaker-samenkom- sten mannen,
vrouwen en kinderen getuigen.
Het getuigenis van gelijkwaardigheid
heeft Vrienden er steeds toe aangezet om te strijden voor verandering in
volgens hen onrechtvaardige situaties. Onderwerpen waarvoor zij zich
ingezet hebben én nog steeds inzetten: hervorming van het
gevangeniswezen, de afschaffing van de doodstraf, de beweging tegen de
slavernij, sociale woningbouw, vredes- werk, overheidsbeleid inzake
immigratie en kinderbescherming.
Armoede, onrechtvaardigheid en uitsluiting zijn vaak de diepere
oorzaken voor geweld- dadige conflicten en oorlog binnen en tussen
staten. Dit is waar het getuigenis van de gelijkwaardigheid samenkomt
met het vredesgetuigenis en dat van eenvoudig en duurzaam leven.
Dit
brengt ons dichter bij de ervaring van de vroege Vrienden die geen
scherpe grenzen trokken tussen de verschillende Quakergetuigenissen,
maar deze zagen als één samenhan- gende uiting in de geest van Jezus en
voor wie geloven en handelen altijd één waren.
Deze Algemene Vergadering herbevestigt zijn sterke bezwaren tegen het afleggen van de eed in gerechtshoven en bij andere gelegenheden, niet alleen omdat het zweren van een eed verboden is door Jezus Christus, maar ook omdat het een dubbele standaard van waarheid inhoudt. Het veronderstelt stilzwijgend dat een persoon niet gehouden is de waarheid te spreken, tenzij hij onder ede verklaart.
Australia General Meeting, 1929.
Waar onze wil en onze begeerten nog altijd het hoogste woord willen hebben, kan Gods wil in ons en door ons niet geschieden.
Rob Limburg, 1937.
Het is belangrijk te erkennen dat angst en agressie twee factoren zijn, waar ieder in eigen leven onder lijdt.
Door
nog meer stilte tot een onderdeel van ons leven te maken, nog meer ons
open te stellen voor het Innerlijk Licht, zal een deel van die angst en
agressie kunnen worden overwonnen en omgezet worden in vrede in jezelf.
Zendbrief Nederlandse Jaarvergadering, 1977
Quakerisme zonder daden is ondenkbaar. Maar zonder
onze mystieke Godservaring is het evenzeer ondenkbaar. We kunnen het in
twee woorden samenvatten: “praktische mystiek”. Laten we daarmee verder
gaan.
Anton Kalff, 1988
De materiële welvaart die wij verworven hebben heeft ons
niet gelukkiger gemaakt en tegelij- kertijd realiseren wij ons dat het
een geweldige luxe is dat wij zo sceptisch over onze welvaart kunnen
doen.
Het leven van Jezus was een leven zonder zelfbeveiliging.
Maar dan kunnen wij de dingen ook niet laten voor wat ze zijn. Wie voor
deze God kiest, omdat Hij voor de mens gekozen heeft,
kiest daarmee wat deze God hoog zit. Het gevecht tegen uitbuiting en
lijden, tegen geweld en zinloze mensvernietiging, tegen hopeloosheid en
berusting, tegen hoogmoed en zelfzucht. Geloven brengt onvermijdelijk
met zich mee dat wij stap voor stap onze fundamentele keuze proberen te
vertalen in ons handelen. Ondanks ons falen en in al zijn
betrekkelijkheid kan ons leven een plek worden waar de hoop gestalte
krijgt.
Maria van Everdingen, 1989
<== Vorige:3.3 – Inkeer en gebed
Volgende: 3.5 – Wat Quakers verstaan onder een roeping (‘concern’) ==>